waren Frangois Truffaut en Claude Chabrol de vertegenwoordigers
van de zogeheten „nouvelle vague", die met „Les 400 coups" en
„Les cousins" aan een filmmanifestatie als de Arnhemse reden
van bestaan gaven.
Ook „L'eau vive" was een speelfilm van goed gehalte. De regis
seur Francois Villiers, was bovendien maker van een korte film
„Le foulard de Smyrne" (Zondagavond), wat ons eraan herinnert
dat behalve hoofdfilms, Frankrijk ook het leeuwendeel aan „bij
werk" leverde. Ik noem in willekeurige orde „Ballade chromo"
en „Teuf-teuf" van Jean Jabely, „L'enfer de Rodin" van Henri
Alekan, „Coeur de cristal" van Henri Cruel en vooral de heerlijke
film „L'histoire d'un poisson rouge" van Edmond Sechau (die zelfs
een open doekje kreeg bij de scène van de poes die een goudvis in
de bek neemt maar deze juist weer laat vallen boven de goud-
vissenkom!). En ook „La Seine a rencontre Paris" moeten we als
een Franse film beschouwen, al is de maker, Joris Ivens, Neder
lander van geboorte en nationaliteit."
26 Juni 1959. E. BRUMSTEEDE.
,,De Gelderlander"
..Een charmant en feestelijk evenement".
„Het is een charmant en feestelijk evenement geworden, deze
Arnhemse Filmweek en men kan haar zonder op deze cliché-
uitdrukking iets af te dingen in alle opzichten geslaagd noemen.
De kwaliteit der vertoonde films is in de diverse recensies vol
doende duidelijk tot haar recht gekomen, maar in het algemeen
kan men toch wel zeggen dat zij, behoudens een enkele uit
zondering, bepaald van niveau waren. Maar wat misschien even
belangrijk is, de sfeer, waarin geheel deze filmweek gehouden
werd, was bijzonder charmant. Van de zijde van het publiek werd
een steeds groeiende interesse betoond. En waren aanvankelijk
alleen de avondvoorstellingen druk bezocht, later breidde die be
langstelling zich ook tot de middagvoorstellingen uit en zulks
ondanks het bioscoopbezoek.
Ook de films in het gemeentemuseum en de filmvertoningen
op het Kerkplein mochten zich in een grote belangstelling ver
heugen, terwijl de congressen alleszins waardevol zijn gebleken.
Al met al kan men dus zeggen, dat deze tweede Arnhemse Film
week naar alle zijden het aspect vertoonde van een welgeslaagd
festijn en zulks ondanks het feit dat hier slechts een doodenkele
filmster te zien is geweest.
De sluitingsavond van gisteren vertoonde wederom dezelfde
feestelijke aanblik als de openingsavond een week geleden en ook
nu was er wederom van de zijde van het publiek grote belang
stelling voor het va et vient dergenen, die deze slotvoorstelling
bezochten. Dezen werden bij de aanvang van de vertoning aan
genaam verrast door een journaal in kleuren van de openings
avond, waarbij alle bekende gasten als de heer Van Biene en
Burgemeester Matser telkens met een klein applaus begroet werden.
En hoe warm het ook was in de overvolle zaal van het Rem-
brandttheater, de stemming leed er niet het minst onder en toen
na afloop van de voorstelling te middernacht het bestuur van de
Filmweek in Royal recipieerde, kreeg men daar volop de gelegen
heid de geleden dorst te lessen. De sfeer daar was er een van een
feest na een geslaagd examen."
25 Juni 1959.
„De Groene Amsterdammer"
„Organisatoren opnieuw geslaagd in hun opzet de
tweejaarlijkse flmweek te maken tot een manifestatie
van de eigentijdse film in zijn diverse mogelijkheden
van kunstvorm en verantwoord amusement"
„Ook al heeft de tweede helft van de Arnhemse filmweek niet
aan alle verwachtingen beantwoord die door haar sterke inzet
met Les quatre cents coups, Les cousins en Room at the top
gerechtvaardigd schenen, terugziende op het geheel van voorstel
lingen, congressen, bijeenkomsten en gedachtenwisselingen die van
19 tot en met 24 Juni in Arnhem plaats vonden, kan men niet
anders dan constateren dat ook deze derde in Nederland ge
organiseerde internationale filmweek zich uitstekend staande weet
te houden in een vergelijking met soortgelijke maar met meer
camouflerende franje versierde manifestaties in het buitenland.
Uiteraard heeft de pers zich ditmaal wat minder sterk kunnen
uitleven in gekruide verhaaltjes over sterren en al dan niet voor
gevallen schandaaltjes en in pikante onthullingen en roddels dan zij
bij buitenlandse festivals pleegt te doen. Met het gevolg dat deze
filmweek in onze kranten een aanzienlijk minder spectaculaire
weerslag heeft gevonden dan b.v. het kort tevoren gehouden festival
te Cannes wist te bewerkstelligen. Maar daar staat tegenover dat
zelfs in de meer beknopte en van sensatie ontblote verslagen over
Arnhem de nadruk op de film kwam te liggen en ook langs die
weg tot uitdrukking is gekomen dat dit medium nog altijd een
bijzonder levendige en tot discussies stimulerende kunst blijkt te
zijn.
De tweede helft was dan iets minder overtuigend in deze bewijs
voering, maar ze bezat naast enige bezienswaardige uitingen van
gedegen vakmanschap tenminste twee hoogtepunten van vitaal en
bezield filmen in „La Seine a rencontre Paris" van Joris Ivens
en in de met de tweejaarlijkse Staatsprijs bekroonde documentaire
„Prijs de zee" van Herman van der Horst, twee voorbeelden dus
van Nederlandse filmkunst die met een ovationeel applaus door
het publiek in het Arnhemse Rembrandt Theater zijn ontvangen...
In de sector van het „kleinere" werk dienen nog andere Neder
landse werkstukken van bescheiden formaat, zij het niet altijd van
bescheiden allure, genoemd te worden. Allereerst de tweede-prijs
winnaar bij de onderscheidingen die het Ministerie van O., K. en
W. om de twee jaar uitreikt aan de beste korte films van die
afgelopen periode, „Tussenspel bij kaarslicht", een fraai spel met
de poppen van Harry van Tussenbroek door Charles van der.
Linden. De derde prijs ging naar „Paleontologie", een rustige en
duidelijk verklarende documentaire over het werk van de bodem
deskundigen door Han van Gelder van de Marten Toonder Studio.
Uit die studio kwam ook een vaardig, zij het wat rukkerig be
wegend tekenfilmpje, geïnspireerd op een oud volkswijsje die,
evenals „Variations électroniques" een niet geheel geslaagd experi
ment van Gerard Raucamp en Emile Brumsteede op electronische
muziek van Henk Badings een eervolle vermelding kreeg...
Overzien wij het lijstje van de in Arnhem geprojecteerde films,
dan zien wij daarop bijna uitsluitend titels van recente en om
Avelke reden ook veel besproken werkstukken uit de internationale
filmwereld. Binnen een week tijds zijn we bekend geraakt met
enige figuren uit een nieuwe veelbesproken generatie van Franse
filmers, hebben we Engeland op zijn best gezien in Room at the
top, weten we iets meer van de Duitse film van het ogenblik en
van het werk van Nederlandse documentaristen en tekenfilmers,
en werden we geconfronteerd met een nieuwe Bergman en een
laatste bijdrage van het uit de televisie voortgekomen duo
ChayefskyDelbert Mann.
Een dergelijk gevarieerd programma, bovendien doorschoten met
leerzame congressen, een voorstelling van amateurfilmpjes, een
levendig discours tussen binnen- en buitenlandse regisseurs ener
zijds en een groepje filmcritici anderzijds en enige interessante
persconferenties, is al een duidelijk bewijs dat de organisatoren
opnieuw geslaagd zijn in hun opzet de tweejaarlijkse Filmweek te
maken tot een manifestatie van de eigentijdse film in zijn diverse
mogelijkheden van kunstvorm en verantwoord amusement, een
derde succes in successie dat voor het continueren van dit levendig
onderdeel van het Holland Festival krachtig pleit."
4 Juli 1959. C. BOOST.
„Haagse Courant"
„Bekroonde Herman van der Horst kreeg ovatie van
het publiek"..
„De „Internationale Filmweek Arnhem 1959" is ten einde. Tijdens
een voorstelling, waarbij de kleffe warmte het de honderden in
avondkleding gestoken bezoekers even moeilijk maakte als op de
officiële openingsavond, is gisteravond in het Arnhemse Rembrandt
Theater definitief een streep gezet onder deze filmmanifestatie,
die als de voortekenen niet bedriegen, nu toch wel definitief tot
een tweejaarlijkse traditie zal uitgroeien. De filmweek-familie, die
elkaar gedurende deze zonnige week dagelijks op terrassen, tijdens
ontvangsten en in het theater trof, is weer uiteengevallen in pro
ducenten, verhuurders, regisseurs, exploitanten, cameramannen,
scenarioschrijvers en critici uit alle delen van het land. En Herman
van der Horst is naar zijn huis teruggekeerd met de Staatsprijs
Filmkunst 1959. Want die is hem uitgereikt door Dr. J. Hulsker,
die namens de Minister van O., K. en W. de prijzen en eervolle
vermeldingen uitreikte, welke door deze bewindsman in overeen
stemming met het juryrapport waren toegekend.
Eén film wordt in het rapport „ronduit een meesterwerk" ge
noemd, Herman van der Horst's „Prijs de zee". „Alle elementen,
die van de film een autonome kunst maken", aldus de jury, „zijn
in deze film op briljante wijze aanwezig".
Onder luid applaus van de stampvolle zaal reikte de heer Hulsker
de prijs aan de glunderende Herman van der Horst uit, nadat hij
Charles Huguenot van der Linden, die voor zijn film „Tussenspel
bij kaarslicht" de tweede prijs kreeg toegekend en alle andere
winnaars van prijzen en eervolle vermeldingen eveneens namens de
Minister had gehuldigd.
Na deze prijsuitreiking en de vertoning van enkele bekroonde
films waarbij natuurlijk ook „Prijs de zee", waarvoor de maker
na afloop staande een ovatie werd gebracht ging als laatste
40