Op initiatief van de Nederlandsche Bioscoop-Bond werd
op Maandag 22 Juni des ochtends in het prachtige, even
buiten Arnhem gelegen Hotel Groot Warnsborn een
forumdiscussie gehouden over het onderwerp „N i e u w e
stromingen in de filmkuns t".
Aan deze discussie werd deelgenomen door een drietal
buitenlandse regisseurs, namelijk Frank Wisbar, de maker
van „Hunde wollt Ihr ewig leben", de Deen Gabriel
Axel, regisseur van „Goldene Berge", en Frangois Villiers,
die onder meer ,.Le foulard de Smyrne" en „L'eau vive"
op zijn naam heeft staan, enkele Nederlandse regisseurs,
namelijk Bert Haanstra, Herman van der Horst, Charles
Huguenot van der Linden en Fons Rademakers enerzijds
en anderzijds door vertegenwoordigers van de pers en
het bedrijf, te weten van perszij de de heren A. van Dom
burg, J. Spierdijk, A. C. P. Seyffert. K. J. de Bruin en
C. Boost en van bedrijfszijde de heren L. W. R. Meyer en
J. L. van Leeuwen.
Als voorzitter van deze forumdiscussie trad op de heer
Jan Willem Hofstra, die bewees een even hoffelijke als
bekwame gespreksleider te zijn. De heer Hofstra heette
het kleine gezelschap er waren niet meer dan een
zestigtal deelnemers en genodigden hartelijk welkom,
met name de Voorzitter en leden van het Hoofdbestuur van
de Nederlandsche Bioscoop-Bond, de Voorzitter van de
Stichting Filmweek Arnhem, en de Chef van de Afdeling
Kunsten van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen, Dr. J. Hulsker. De heer Hofstra geloofde
daarbij uit naam van allen te spreken, indien hij uiting
gaf aan zijn waardering, dat de aanwezigen ondanks het
prachtige zomerweer zoveel blijk van belangstelling ge
geven hadden door in deze tropische temperatuur naar
Groot Warnsborn te komen; hij kon hieruit slechts con
cluderen, dat zij de filmkunst een goed hart toedragen.
Beurtelings in het Nederlands, Duits en Frans en soms
in het Engels sprekende, deelde de heer Hofstra mede,
dat de Nederlandsche Bioscoop-Bond het bijzonder op
prijs had gesteld om, geheel aansluitende bij de nieuwe
opvattingen, die zich de laatste tijd bij de filmvervaardi-
ging manifesteren door de keuze van het onderwerp, de
bediening van de camera en de aanwending van de mon
tage alsook door de zakelijke opzet van de productie, een
forumdiscussie te houden tussen de vertegenwoordigers
van de filmcritici en enige regisseurs. Daarbij is dankbaar
gebruik gemaakt van de aanwezigheid van Francois
Villiers, Gabriel Axel, Frank Wisbar en verder van Bert
Haanstra, Herman van der Horst, Charles Huguenot van
der Linden en Fons Rademakers, die zo vriendelijk waren
zich voor deze forumdiscussie beschikbaar te stellen.
Spreker verklaarde nadrukkelijk zich als enige „niet-
deskundige" in dit gezelschap niet te verstouten de wei
deskundigen te wijzen op de huidige positie van de film
makers, die straks door de filmcritici bestormd zouden
worden en onder algemeen gelach illustreerde hij dit punt
met het vertellen van een anecdote. De positie van de film
maker kenschetste hij kort en krachtig „Always between
the devil and the deep blue sea".
Als eerste vragensteller verlangde de criticus A. v. Dom
burg van Francois Villiers te weten of de filmmakers, die
men als vertegenwoordigers ziet van ,,la nouvelle vague"
de nieuwe golf. zoals men deze stroming in de huidige
Franse filmvervaardiging wel noemt, feitelijk de „angry
young men" van de Franse film -een groep vormen of
dat hier sprake is van individualisten. Villiers antwoordde
zeer beslist, dat hier geen sprake is van een bepaalde groep
die een bepaalde school vormt in de filmerij, maar dat
het gaat om sterk individualistische persoonlijkheden, die
elkaar alleen op het productieplan ontmoeten. In de regel
zijn zij voorstanders van een zo sober mogelijke productie
en filmen daarom bij voorkeur niet met bekende sterren.
Gevraagd door Ch. Boost of er in Duitsland sprake kan
zijn van een nieuwe school, antwoordde Frank Wisbar,
dat, indien er een paar individualisten aan de markt
komen men de neiging heeft maar meteen te gaan spreken
van een „groep" of „richting". De film verjongt zich
eeuwig. Naar sprekers oordeel is er sedert de uitvinding
van de film in de filmvervaardiging nractisch niets nieuws
naar voren gekomen. In zijn dertigjarige loopbaan als
filmregisseur heeft hij ruim 350 films vervaardigd en
houdt zich bij voorkeur aan de Amerikaanse slogan: zorg
dat je „story" in orde is. Natuurlijk moeten de jonge
regisseurs hun kansen hebben, zoals iedere generatie op
haar beurt, dus ook de „angry youn»- men". Men kan in
een bepaald opzicht wel zeggen, dat in Duitsland jongere
filmers met een moderne „story" naar voren komen.
Op de vraag wat in dit verband onder „story" moet
worden verstaan, antwoordde Wisbar, dat hij daarmede tot
uitdrukking wilde brengen, dat een regisseur zijn film-
thema moet scheppen uit wat hij noemde de „Strom der
Zeit". Maar men dient zich bewust te zijn, dat de film
„Unterhaltung" (ontspanning) te geven heeft. Het „on
gelukkige" samengaan van kunst, techniek en geld dwingt
er op bedacht te zijn, dat de filmer werkt in een bedrijfs
tak, die werkelijk „bedrijf" is. Spreker keerde zich tegen
degenen, die bij de filmvervaardiging al bij voorbaat
spreken van „kunst" en ging zo ver te betogen, dat
„Kunst" alleen dat is „was bleibt". Hij vond dat feitelijk
geen enkele film „blijft", zoals bijvoorbeeld een sym-
phonie van Mozart. „Zelfs Pantserkruiser Potemkin is
niet blijvend gebleken". Hij zou de filmerij liever zien als
„Kunstgewerbe" (kunstnijverheid) dan als kunstbeoefe
ning en zou zichzelf liever „Kunstgewerbler" willen noe
men dan filmkunstenaar.
Begrijpelijkerwijze vonden deze opvattingen felle tegen
spraak niet alleen bij de critici, maar ook bij collega's.
Met name stelden Villiers, Axel, Rademakers en Van der
Linden, dat er filmkunstenaars zijn Rossellini, Dreyer
e.a. die als kunstenaar geen concessies willen doen.
De heer Van Leeuwen goot olie op de golven door er
op te wijzen, dat aard en: natuur van de filmers nu een
maal verschillend zijn. Er zijn er onder hen, die zich alleen
willen concentreren op „de kunst", anderen beschouwen
filmen als een „handwerk", een „ambacht" („Kunstge
werbe"), wat niet wegneemt, dat er onder deze laatsten
ook geïnspireerden zullen zijn, die werken voortbrengen,
welke de tijd overleven.
De heer Hofstra stelde daarop vast, dat hier twee denk
richtingen tegen elkaar opbotsten. De ene opvatting ver
wacht van de film op de eerste plaats „afleiding", anderen
daarentegen vooral „inleiding". De aanwezige regisseurs
Forumdiscussie