Gebrek aan financieel evenwicht Bruto-recettes 1950—1958 Bioscoopbezoek en bruto-recettes 1950-1958 Steunmaatregelen De C.N.C.-statistieken tonen aan, dat de Franse films zelfs nog niet de helft opbrengen van de bruto-recettes van de Franse bioscopen, wat ook al weer wijst op een gebrek aan financieel evenwicht. Bruto-recettes i in procenten van het totaal Jaar Frankrijk U.S.A. Engeland Duitsl. Italië Overige 1950 45,9 42,3 4,6 0,1 4,7 2,4 1951 47,4 40,2 3,8 0,4 4,9 3,3 1952 49,8 36,8 3,8 0,7 5,4 3,5 1953 48,4 35,3 3,9 1.7 7,1 3,6 1954 48,8 34,1 4,1 2,2 7,3 3,5 1955 49,0 33,4 3,1 2,5 8,6 3,4 1956 50,4 33,4 3,7 2,7 6,4 3,4 1957 51,6 32,0 4,7 2,6 3,7 5,4 1958 49,3 30,8 6,8 3,8 3,0 6,3 Uit het overzicht van de verdeling van de bruto-recettes der Franse bioscopen naar het land van oorsprong gedu rende de jaren 19501958, uitgedrukt in procenten van het totaal, blijkt, dat het Franse aandeel in 1958 nog slechts 49,3 van de totale recettes bedroeg, hoewel het aandeel van de Amerikaanse film, de grootste concurrent, van 42,3 in 1950 onafgebroken is teruggelopen tot 30,8 in 1958. Het feit in aanmerking genomen, dat Frankrijk nog steeds een strenge invoercontingentering van films handhaaft en de productie op verschillende wij zen steunt, kan men een stijging van het Franse aandeel in de recettes van 3,4 over een periode van negen jaar niet bijzonder groot noemen. De zwakte van de binnenlandse markt, die het probleem nog gecompliceerder maakt, blijkt verder uit het overzicht van het bioscoopbezoek en de bruto-recettes van de bio scopen in de periode 19501958. Biosc :oopbezoek Bruto-recettes ten opzichte ten opzichte Gemidd. in van het m van het entree millioenen voorgaan- millioenen voorgaan prijs Jaar de jaar francs de jaar in francs 1950 370 25.900 70 1951 373 0,8 33.300 28,6 89 1952 359 3,8 38.400 15,3 108 1953 370 3,1 41,100 7,0 112 1954 383 3,5 45,400 10,5 119 1955 395 3,1 48.200 6,2 122 1956 400 1,3 50.000 3,7 125 1957 412 3,0 54.800 9,6 133 1958 370 10,2 59.300 8,2 160 Na negen jaar exploitatie bevond het bioscoopbezoek zich in 1958 weer op het niveau van 1950 namelijk 370 millioen. Zoals reeds opgemerkt, bedroeg de terugloop in 1958 ten opzichte van 1957 ruim 10 een daling, die zich in 1959 heeft voortgezet en waarover nog geen defi nitieve gegevens gepubliceerd zijn; men rekent echter op een jaarbezoek van maximaal 355 millioen. De bruto-recet tes zijn daarentegen sedert 1950 onafgebroken gestegen en bedroegen zelfs in 1958 meer dan het dubbele van die in 1950; de gemiddelde entreeprijzen vertonen natuurlijk eenzelfde beeld. Als men de gestegen bruto-recettes en entreeprijzen vergelijkt met de daarbij vergeleken betrek kelijk zwak fluctuerende bezoekersaantallen, blijkt duide lijk hoe ook hier de zich tot het begin van 1959 in Frank rijk openbarende inflatoire tendenzen tot uitdrukking komen. Aan de hand van een door de C.N.C, in Mei 1958 ge publiceerd statistisch overzicht is het voorts mogelijk aan te tonen, dat Frankrijk een veel zwakkere filmmarkt heeft dan Duitsland en Italië. De Fransman ging bijvoorbeeld volgens deze statistiek in 1957 gemiddeld slechts 9,6 keer naar de bioscoop tegen de Duitser 15,7 en de Italiaan 16,3 maal. Al was de zitplaatsencapaciteit in dat jaar in Frank rijk nog groter dan in Duitsland, het totale bezoekcijfer in het laatstgenoemde land was toch tweemaal zo groot en dat van Italië lag niet veel lager. Weliswaar zijn de inkomsten van de export van de Franse film voortdurend gestegen in de periode 1955 1958 werden zij bijna verdubbeld maar dat kan toch niet voorkomen, dat er een deficit op de balans blijft. De financiering van de Franse filmproductie is een probleem, waaraan door tal van opeenvolgende regerin gen in de loop der jaren gedokterd is met als resultaat, dat er een veelvoud van financieringen is ontstaan. Het totale bedrag aan uiteenlopende credieten in het film bedrijf, dat bijvoorbeeld op 31 December 1958 bij de Risicocentrale was aangemeld, beliep niet minder dan 8 milliard francs 61.600.000,—) of 67% van de jaarproductie, een percentage, dat in geen enkele andere bedrijftak zelfs maar benaderd is. In het algemeen ver strekt het Crédit National voor de productie van een speelfilm een voorschot tot maximaal 65 van de pro ductiekosten voor een termijn van drie jaar tegen 4 rente, mits de producent zijn aandeel reeds geïnvesteerd heeft. Ten gevolge van het voortdurend beroep van het bedrijf op de reserves van het Crédit National, stelde de over heid in 1948 een tijdelijke steunverleningswet in werking, welke echter, zij het met wijzigingen, steeds werd ver lengd en eerst op 31 December 1959 expireerde. Deze wet voorzag in het stichten van een „Fonds pour Ie développement de 1'industrie cinématographique", dat zijn inkomsten verkreeg uit een extra toeslag op de toegangs prijzen, de z.g. „taxe spéciale additionnelle", en een „taxe de sortie", een speciale belasting per meter op iedere uit gebrachte lange en korte film, journaals en films be stemd voor niet-commerciële vertoningen uitgezonderd. De extra toeslag op de recettes was belastingvrij en be stemd voor de vervaardiging van nieuwe films. De pro ducenten kregen namelijk bij wijze van steun een bepaald percentage van de bruto-recettes op de nationale markt gedurende vier jaar en evenzo van de ontvangsten van de export gedurende zes jaar. Aan de bioscopen werd steun verleend voor modernisering. Bij de verlenging van de wet in 1953 werd ook een systeem van beloning van korte films en journaals ingevoerd, terwijl 5 van het fonds werd gereserveerd voor de verbetering van de technische uitrusting van de Franse filmindustrie. Het zou onjuist zijn te beweren, dat deze hulpwet, on danks alle critiek, geen gunstige invloed zou hebben ge had. Zij heeft op een gegeven ogenblik de ineenstorting van de Franse filmproductie voorkomen en voor een periode haar bestaan verzekerd door een nieuwe finan cieringstechniek. De steun aan de exploitanten heeft de vernieuwing van vele Franse biocopen gefinancierd en tenslotte werd door vrijstelling van belastingheffing van een deel van de recettes een bijdrage geleverd tot verlich- 12

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1960 | | pagina 13