treden. Zowel aan de vereniging als aan de leden indivi
dueel heeft de heer Bosman steeds een welwillend oor ge
leend. De heer Burbach bracht de Bondsdirecteur hulde
voor de wijze, waarop hij in de afgelopen 25 jaar de be
langen van de film- en bioscoopwereld heeft behartigd.
In een fraaie kist sigaren kreeg deze hulde tenslotte stof
felijke vorm.
Als derde en laatste spreker trad vervolgens de heer
D. van Staveren naar voren, die als vice-voorzitter van de
Raad van Beheer van de Stichting Nederlands Filminsti
tuut en als persoonlijk vriend de heer Bosman toesprak.
De heer Van Staveren verving de voorzitter van de Raad
van Beheer van het Nederlands Filminstituut, prof. dr.
Ph. J. Idenburg, die door verblijf buitenslands zelf niet
aanwezig kon zijn. De heer Van Staveren verklaarde, ver
heugd te zijn de Bondsdirecteur te mogen gelukwensen.
In de loop van de jaren is een hechte samenwerking ge
groeid, die buiten de zakelijke sfeer ook een persoonlijke
vriendschap heeft doen ontstaan.
De vice-voorzitter van het Nederlands Filminstituut
sprak zijn bewondering uit voor de tact en de beminne
lijkheid, waarmede de heer Bosman steeds is opgetreden.
Hij herinnerde eraan, dat in het verleden wel eens de
vrees is uitgesproken, dat het Nederlands Filminstituut
een bijwagen van de Bioscoop-Bond zou worden. „Ik weet
niet", zo merkte de heer Van Staveren op, „of de Neder-
landsche Bioscoop-Bond er bijwagens op nahoudt. Het
Filminstituut is dat echter, mede door het optreden van de
heer Bosman, nooit geworden". Namens de Raad van Be
heer van het Nederlands Filminstituut bood de heer Van
Staveren een sigarettendoos van coromandelhout aan.
„Het is moeilijk om na alles, wat mij vandaag is toe
gevoegd, te antwoorden", zo begon de heer Bosman zijn
van ontroering doortrokken dankrede, waarin duidelijk
zijn grote liefde voor film en bioscoop tot uiting kwam.
De Bondsdirecteur moest toegeven, dat het Hoofdbestuur
inderdaad gelijk heeft gehad, toen het besloot om aan het
25-jarig jubileum van zijn Directeur wat meer dan gewone
aandacht te schenken. ,,U ziet voor u een dankbaar mens
en een dankbaar mens is een gelukkig mens", aldus de
heer Bosman. Hij betoonde zich dankbaar, dat hij al die
jaren heeft mogen werken voor dat merkwaardige bedrijf
van de bioscoop en voor dat merkwaardige fenomeen van
de film.
De gedachte echter, dat het Bondswerk het werk van één
man zou zijn, wees de Bondsdirecteur van de hand. Als er
in de Nederlandsche Bioscoop-Bond iets van waarde is
verricht dan is dat het resultaat van een uniek samen
spel van werk, van overleg, van beleid en van kennis van
zaken, waar zeer velen hun bijdrage toe hebben geleverd.
„Ik ken vele bureaus van verwante organisaties op bio
scoop- en filmgebied in Europa en ik ken vele bureaus
van andere organisaties in ons land, maar ik ken er geen
enkel zoals dat van ons, waar zo'n grote mate van samen
werking heerst, waar met zo'n ijver en toewijding wordt
gewerkt en waar de leden zelf zo volkomen geïntegreerd
zijn in het werk van de organisatie".
De heer Bosman herinnerde eraan, dat tijdens een on
langs in Milaan gehouden internationale bijeenkomst van
vooraanstaande figuren uit het film- en bioscoopbedrijf
nog is verklaard, dat het tijd wordt, dat filmproducenten,
filmverhuurders en bioscoop-exploitanten tot een hechte
samenwerking komen. In ons land doet men dat al jaren.
Er is in Milaan verklaard, dat het tijd wordt, dat de orga
nisaties op het gebied van film en bioscoop aan cultureel
werk gaan doen. Ook dit doen wij in ons land al sedert
jaren. Er is in Milaan gewezen op de noodzakelijkheid
om aandacht te besteden aan de technische opleiding.
In ons land wordt daaraan al jarenlang gewerkt.
Dat alles, aldus de Bondsdirecteur, is niet het werk
van één man. Het is de arbeid van generaties van families,
die in de loop van de jaren een stevige traditie hebben
gevormd. Daarom ook is er reden om in dit bedrijf een
onbeperkt vertrouwen te hebben. Men kan ervan overtuigd
zijn, dat het vakmanschap nog zal toenemen. Men kan er
van overtuigd zijn, dat het blok aan het been in de vorm
van de vermakelijkheidsbelasting eerlang zal worden
weggenomen. Men kan er evenzeer van overtuigd zijn,
dat de dan vrijkomende bedragen zullen worden besteed
aan de verdere vooruitgang van film en bioscoop in ons
land.
De heer Bosman sprak tenslotte woorden van dank aan
het adres van degenen, die eraan hadden meegewerkt om
deze dag voor hem en zijn gezin tot een onvergetelijke te
maken. In het bijzonder richtte hij zich daarbij tot de
Bondsvoorzitter, de heer Joh. Miedema, de heren D. van
Staveren en P. Burbach, tot dr. J. Hulsker, hoofd van
de Afdeling Kunsten van het Ministerie van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen, die namens de Staatssecre
taris aanwezig was, de vertegenwoordiger van het Ge
meentebestuur van Amsterdam, mr. P. J. Ph. Hoogen-
boom, en tot mr. F. H. A. de Graaff, voorzitter van het
Nederlandsche Roode Kruis.
De receptie in het Carlton Hotel groeide door het grote
aantal belangstellenden en door het stijlvolle karakter van
deze plechtigheid uit tot hèt grote evenement van de
jubileumviering.
De bijzonder geslaagde viering van het ambtsjubileum
van de Bondsdirecteur werd 's avonds besloten met een
diner in het Carlton Hotel, waaraan behalve de heer en
mevrouw Bosman en hun drie zoons aanzaten Mr. H. J.
Reinink, Directeur-generaal voor de Kunsten en voor de
Buitenlandse Culturele Betrekkingen van het Departement
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en zijn echt
genote; Dr. J. Hulsker, hoofd van de Afdeling Kunsten
van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen en zijn echtgenote; Dr. G. J. Lammers, directeur
van de Rijksvoorlichtingsdienst; Mr. D. Bijdendijk, voor
zitter van de Centrale Commissie voor de Keuring van
Films en zijn echtgenote; Mr. F. H. A. de Graaff, voor
zitter van het Nederlandsche Roode Kruis en zijn echt
genote; de heer Joh. Miedema, voorzitter van de Neder
landsen Bioscoop-Bond en zijn echtgenote; de heer D. J.
van Leen, lid van het Hoofdbestuur, met zijn echtgenote;
de heer J. Nijland, lid van het Hoofdbestuur, met zijn
echtgenote; de heer J. P. M. A. Smulders, lid van het
Hoofdbestuur, met zijn echtgenote; de heer H. S. Boek
man, voorzitter van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders,
met zijn echtgenote; de heer C. S. Roem, voorzitter van
de Bedrijfsafdeling Filmfabrikanten en Filmproducenten,
met zijn echtgenote; de heer C. van Willigen, voorzitter
van de Afdelingsraad, met zijn echtgenote, de heer W. F.
Dubbeldeman, voorzitter van de Afdeling Amsterdam, met
zijn echtgenote; de heer W. K. G. van Royen, vice-voor
zitter van de Afdeling Amsterdam met zijn echtgenote; de
heer H. W. Hagenberg, Adjunct-Directeur van de Bond
en mej. Mr. C. A. Krietemeyer, secretaresse van de directie.
Mr. H. J. Reinink heeft bij deze gelegenheid namens de
Staatssecretaris uiterst waarderende woorden tot de jubi
laris gericht.
16