Verlichting Verwarming en ventilatie Cinema Palaee lopende vlakken, drie tinten rood voor de lambris langs de zijwanden. Iedere kleur is telkens voor drie stroken naast elkaar gebruikt en de kleuren zelf in een steeds zich herhalende reeks: licht-middel-donker-middel-licht enz. Boven langs de lambris zijn op halve spanning bran dende philinea lampen aangebracht, welke een sfeerver lichting geven. Deze vorm van lambris maakte het moge lijk daarachter kanalen aan te brengen, waardoor de af te voeren lucht gezogen wordt. De verbinding van deze kanalen met de zaal geschiedt door de 2 cm. brede spleten tussen de stroken van de lambris. Het Vinyde is gemak kelijk te reinigen en geeft aan de zaal een kleurig aspect. In het Fulco Theater is een lage lambris van geprofi leerd triplex aangebracht, waarboven de wand met ge plooid acella is bespannen in de tinten lichtblauw en grijs. Het toneelgordijn is warm rood; in Groningen is dit zilvergrijs. Het acoustische probleem is in het Fulco Theater opge lost door het aanbrengen van acoustisch tegelboard tegen de achterwand en tegen de voorzijde van de balcon- balustrade. In beide theaters is de verlichting op gelijksoortige wijze opgezet. In het zaalplafond bevinden zich kokers, waarin lampen zijn aangebracht, die van de zolder af verwisseld kunnen worden. Zij zorgen voor een voldoend heldere verlichting om een programma te kunnen lezen. De toneelgordijnen worden van bovenaf, voor het publiek onzichtbaar, aangestraald. In Groningen geschiedt dit van af een brug, die boven langs de toneelopening loopt en waarvan ook de gordijnrail te controleren is, in IJsselstein op eenvoudiger wijze vanuit een koof boven het zaal plafond op 3 m. afstand van het toneelgordijn. Voorts is in beide theaters langs de zijwanden een sfeer verlichting aanwezig. In IJsselstein is bovendien het plafond nog vrijgehouden van de zijwanden en bevindt zich hier een koof waarin philinealampen de bespanning op de zijwand aanlichten. Ook de verwarmings- en de ventilatie-installaties werken volgens dezelfde principes. Beide gebouwen worden ver warmd door een met olie gestookte centrale verwarming, waarbij water het medium is, dat de warmte transporteert naar de radiatoren, die in de verschillende ruimten staan opgesteld. Daarnaast is in beide zalen een ventilatie-inrichting ge ïnstalleerd, die het mogelijk maakt verse buitenlucht onder de voorrand van het toneel in de zaal te blazen, welke tevoren door een heater op de gewenste temperatuur wordt gebracht. De afvoer van de verbruikte zaallucht geschiedt in beide theaters bovenin langs de achterwand; in Groningen bovendien nog onder het balcon boven langs de achterwand van de baignoire. Het hierbij gevolgde prin cipe is: verwarm het gebouw constant tot een zekere tem peratuur en ventileer alleen wanneer de bezetting van de zaal zo groot is, dat dit noodzakelijk is. Er zijn dan geen retourkanalen voor de lucht nodig (die wel noodzakelijk zijn bij een luchtverwarming) terwijl ook de hoeveelheid lucht, die verplaatst moet worden, geringer is dan bij een installatie waarbij de lucht tevens moet dienen om de ruimte op temperatuur te brengen. Bij beide theaters is weer voor de zoveelste keer gebleken, dat het uiterst moeilijk is het geruis der ventila toren zover af te dempen, dat de bezoekers dit in de zaal niet kunnen opmerken. Dit punt vereist steeds de grootste aandacht en zorg. Thans nog iets over elk theater afzonderlijk. De zaal van de Cinema Palace werd verbreed met 8 m., doordat de N.B.T. de hand had weten te leggen op een inpandig aangrenzend open terrein. In 1958 werd met de eerste fase van de verwezenlijking van het bouwplan be gonnen. De fundaties werden gemaakt, de nieuwe zijmuur opgetrokken en over de bij te trekken ruimte en het oude gebouw werd een nieuwe stalen kap aangebracht, zodat de Cinema in de winter '58'59 dubbel overdakt was. Een kijkje in de bij het balcon gelegen gezellige foyer van de Cinema Palace.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1960 | | pagina 24