iifiï
1
Het Fulco Theater
Zaal met balcon van
het Fulco Theater,
gezien vanaf het to
neel. De zaal biedt
plaats aan 256 toe
schouwers, terwijl het
balcon nog eens 57
bezoekers kan bevat
ten.
f»
In de winter '59 werd aangevangen met de verbouwing
van de bovenetages van het gedeelte aan de Markt en op
28 Mei werden de voorstellingen gestaakt en ving de derde
fase van de verbouwing aan. Op 5 November 1959 kon de
openingsvoorstelling plaats vinden.
Ten opzichte van het oude theater zijn de volgende ver
beteringen aangebracht: cassahal gelijkstraats, wachtruim
te voor het publiek binnenshuis, zowel op de parterre als
op de balconverdieping, terwijl een gezellige foyer met
uitzicht op de Markt en de Martini-toren tot stand kwam.
Voorts is bij de wachthal-parterre een ruime garderobe
gemaakt en zijn voldoende toiletruimten aangebracht. Van
het balcon voert een royaal trappenhuis rechtstreeks naar
de Gelkingestraat, terwijl boven aan het balcon nog vlucht-
gelegenheid is naar de Markt via een trap, welke ook
dient als toegang tot de kantoren en een dienstwoning op
de hogere etages van het voorgebouw. De zaal behield de
uitgangsdeuren in de linkerzijwand, welke uitkomen in de
Gelkingestraat, terwijl het looppad rechts aan de achter
zijde uitkomt op een uitgang, die weer naar de Markt leidt.
Bij de zeer ruime cabine, die door hoogstaand licht in
de wand, waarvoor de Bauer-projectie-apparaten staan op
gesteld, wordt verlicht, bevindt zich een aparte schakel
kamer, waar zich het centrum bevindt van de omvangrijke
electrische installatie van het theater. Men kan via de
zolder van de cabine het toneel bereiken.
Tussen de zaal en de cassahal is het trappenhuis ge
legen, dat alle ruimten met elkaar verbindt. In het ruime
schalmgat van deze trappen is een door de verdiepingen
heengaand lichtornament opgehangen, dat met zijn vele
zacht getinte lampen van Fins glaswerk bijdraagt tot de
prettige sfeer van deze ruimten. Zowel in de boven- als in
de beneden-foyer zijn buffetten aangebracht en vindt men
banken, tafels en stoelen, die de bezoekers noden iets te
gebruiken.
In de zaal is het middenpad vervallen. Bij de exploita
tie voelt men nu het bezwaar, dat de verkoop van ver
snaperingen hierdoor sterk wordt bemoeilijkt. Het voor
deel is natuurlijk, dat in het midden de beste plaatsen
zijn en de zijpaden aanmerkelijk breder zijn, dan ingeval
nog een middenpad ware aangebracht. De zaal vol publiek
ziet er zonder middenpad gezelliger en royaler uit dan
met een middenpad, doch er kleven aan deze oplossing,
gelijk de praktijk uitwijst, enkele bezwaren. Men zal in
ieder geval op zich moeten beslissen wat men het zwaarst
laat wegen.
De zaal van het oude Concordia was laag en had een
vlakke vloer; dus was het zicht op toneel en beeld slecht.
Om meer hoogte te verkrijgen was er gezien de con
structie van het gebouw maar één oplossing: de vloer
te verlagen. Bovendien kon bij de toneelopening over één
spantafstand het plafond nog hoger worden gelegd, waar
door de illusie van ruimte en hoogte nog aanmerkelijk
versterkt kon worden. Zo ontstond vanzelf achterin de
zaal een „verhoogde" baignoire en daarvoor een verlaag
de, naar het toneel aflopende parterre. De toneelvloer
kwam nu te liggen ter hoogte waar vroeger ongeveer de
zaalvloer lag, zodat het toneel ook hoger werd. Bovendien
werd het platte dak boven de toneeluitbouw even hoog
gebracht als het dak van de zaal, waardoor nogmaals
50 cm. ruimte werd gewonnen.
Om plaatsen te winnen werd achter in de zaal een
balcon met drie rijen aangebracht, dat één rij over de
baignoire heen steekt. Onder de twee achterste rijen is
het entreeportaal en de toegang tot de zaal gelegen.
Zo kon de capaciteit met ongeveer 50 plaatsen worden
vergroot. Naast de zaal bevindt zich een foyer met buffet.
De entree is eenvoudig en compact; de fotokasten zijn aan
de gevel aangebracht.
In plaats van het oude boardplafond is een steengaas-
plafond in de zaal aangebracht. In het voorjaar van 1959
werd met de verbouwing begonnen en op 30 September
van datzelfde jaar vond de feestelijke opening plaats.
Zowel te Groningen als te IJsselstein werd de burge
meester bereid gevonden de openingsrede uit te spreken.
Ir. H. van Vreeswijk, B.I.
25