Duitsland
Bioscoopbezoek 1959
De viering van het ambtsjubileum van de Bondsdirecteur werd
in kleine kring aangeboden diner, waaraan behalve de Bondsvoo
met hun dames, mede aanzaten de heer en mevrouw Mr. H. J. Reinin
Staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen (midden
dienèt (linker tafel achteraan rechts), de heer en mevrouw Dr. J. H
wijs, Kunsten en Wetenschappen (middentafel rechts), de heer en m
het Nederlandsehe Roode Kruis (rechter tafel achteraan links), de
tafel achteraan rechts1) en de heer en mevrouw Mr. D. Bij dendij k.
(rechter tafel
's avonds in Carlton besloten met een hem door het Hoofdbestuur
rzitter, de leden van het Hoofdbestuur en de Afdelingsvoorzitters,
k, Directeur-Generaal voor de Kunsten, als vertegenwoordiger van de
tafel links), Dr. G. J. Lammers, Directeur van de Rijksvoorlichtings-
ulsker, Hoofd van de Afdeling Kunsten van het Ministerie van Onder
evrouw Mr. F. H. A. de Graaf f, Voorzitter van het Hoofdbestuur van
heer en mevrouw Ch. G. Matser, Burgemeester van Arnhem (rechter
Voorzitter van de Centrale Commissie voor de Keuring van Films
vooraan links).
de beperkingen binnen dezelfde termijnen als de voren
genoemde groep de vrije beroepen opgenomen, waarvoor
naar het oordeel der Commissie een snellere totstand
koming van de Gemeenschappelijke Markt van overwegend
belang is.
Uit het vorenstaande mag men concluderen, dat het
filmwezen niet tot de sectoren behoort, welke spoedig voor
vrijmaking in aanmerking zullen komen.
Volgens de jongste statistiek van de Spitzenorga-
nisation der Filmwirtschaft, het overkoepe
lende orgaan van het Duitse filmbedrijf, bereikte het bio
scoopbezoek in het Bondsgebied zonder het Saarland
maar met inbegrip van West-Berlijn in 1959 een aantal
van 660 millioen tegen 753 millioen in 1958, een terug
loop dus van 12,4 Vergeleken met voorafgaande jaren
lag het bioscoopbezoek in 1959 ongeveer tussen dat van
de jaren 1952 (614,5 millioen) en 1953 (680,2 millioen)
en 35,4% boven dat van 1950 (487,4 millioen). Per in
woner werden in 1959 12,2 bezoeken aan filmvoorstel
lingen afgelegd.
Voor de eerste keer in tien jaar viel er ook in de kleine
gemeenten een terugloop te constateren, zij het niet in die
mate als in de grote steden. In de kleine gemeenten was
deze vermindering namelijk 11,3 ten opzichte van 1958
en in de 51 grote steden van het Bondsgebied Berlijn
niet meegerekend liefst 14,8 West-Berlijn, dat een
wel zeer bijzondere positie inneemt, vormde een uitzon
dering, aangezien de terugloop daar slechts 6,4 be
droeg. Met inbegrip van West-Berlijn is de teruggang in
de grote steden dus gemiddeld 13,4
Bij een nadere beschouwing van de bezoekcijfers der
onderscheiden grote steden blijkt, dat de sterkste vermin
dering van het bioscoopbezoek te vinden is in de grote
gemeenten van Nordrhein-Westfalen en wel inzonderheid
in het Ruhrgebied. Eveneens valt in de grote steden van
de Noordelijke Bondslanden een aanzienlijke daling te
constateren, terwijl daarentegen de bezoekcijfers in Zuid
west- en in Zuid-Duitsland een gunstiger beeld vertonen.
Een overeenkomstige tendenz, zij het niet in zo sterke
mate, vertoont ook de ontwikkeling van de filmbelang-
stelling in de kleine gemeenten.
Het aantal bioscopen in de 52 grote steden nam in de
loop van 1959 met 11 toe en bereikte een hoogte van
1964, dat wil in feite zeggen, dat tegenover de opening
van 32 nieuwe bioscopen er 21 haar deuren sloten. Dat
de totale zetelcapaciteit van het bioscooppark in de grote
steden in dezelfde periode slechts steeg van 1.015.314 tot
1.016.546, dat wil dus zeggen met niet meer dan 1.232
zitplaatsen, was het gevolg van het feit, dat de zetel
capaciteit van de inmiddels gesloten bioscopen in de regel
groter was dan die van de nieuw geopende theaters.
31