Frankrijk In welke mate beïnvloedt de televisie het bioscoopbezoek Journées Internationalen du Cinéma d'Animation Als voornaamste oorzaak van de vermindering van de filmbelangstelling noemt de statistiek van de SPIO de toe nemende televisiedichtheid. In het algemeen valt immers de grootste terugloop in het bioscoopbezoek te consta teren in juist die gebieden, waar het aantal televisie-ont vangers het meest gestegen is. Daarentegen is het bioscoop bezoek in gebieden met een veel geringere uitbreiding van het aantal televisietoestellen naar verhouding ook veel minder gedaald. Overigens valt de dalende trend in het bezoek bijna gelijktijdig waar te nemen met de dynamische uitbreiding van de televisie in de Bondsrepubliek, namelijk te beginnen in 1957, en de SPIO heeft daarom enige tijd geleden een poging ondernomen om in het kader van een marktonderzoek een mogelijke correlatie vast te stellen tussen het televisiezien en het bioscoopbezoek. Als materiaal voor dit onderzoek, welks resultaten in een rapport werden samengevat, dienden enerzijds na een zorgvuldige eliminering van toevallige factoren de dagelijkse bezoekcijfers over een periode van negen weken van een middelgrote, in het centrum van een der grote steden gelegen, bioscoop en anderzijds de resultaten van een marktonderzoek inzake het televisiezien, alsmede de door de meteorologische dienst gedurende dezelfde tijd gepubliceerde weervoorspellingen. Dit nog zeer beperkte onderzoek leverde niettemin reols belangwekkende gegevens op, welke kunnen worden samengevat als volgt: Bij een beschouwing van de dagelijkse bezoekcijfers viel de samenhang met bepaalde dagen van de week op. Het zal voor de meeste bioscoopexploitanten wel geen verrassing zijn te vernemen dat 's Maandags gemiddeld de slechtste resultaten werden geboekt, namelijk maar 9,1 van het wekelijkse filmbezoek, tegen 21,2 op Zaterdag, de beste van de werkdagen, maar het is wel opmerkelijk, dat er bij de televisiebelangstelling met uitzondering van de Zaterdag geen aanwijsbaar ver band viel aan te tonen met bepaalde dagen van de week. Voor de intensiteit van het televisiezien bleek veeleer de kwaliteit of juister gezegd de populariteit van het programma doorslaggevend te zijn. Terwijl de hoogste bezoekcijfers steeds genoteerd werden tijdens de week ends en op de bijzondere feestdagen, viel de grootste televisiebelangstelling waaronder in dit verband te ver staan het aantal op een bepaalde uitzending afgestemde ontvangers uitgedrukt in een percentage van het totale aantal toestellen ook op andere dagen te constateren. Uit een vergelijking van de televisieprogramma's, welke de grootste belangstelling trokken, enerzijds en de op dezelfde dagen genoteerde cijfers van het bioscoopbezoek anderzijds, bleek duidelijk een belangrijke invloed van de televisie op het bioscoopbezoek. Ook deze conclusie bevat voor de bioscoopexploitanten niets nieuws, maar het is wel van belang, dat bij dit onderzoek voor de eerste keer deze invloed van de televisie op het bioscoopbezoek in cijfers, vooral op de gewone werkdagen, kon worden uit gedrukt. Ongetwijfeld is de ongunstige invloed van de televisie op het bioscoopbezoek gedurende de week-ends ook aanwezig, maar kan ten gevolge van de dan veel sterkere filmbelangstelling niet met getallen worden aan getoond. Al werd dus bij dit onderzoek een correlatie tussen filmbezoek en televisiezien vast gesteld, er konden geen aanwijzingen worden verza meld over een vermindering van de filmbelangstelling in haar geheel ten gevolge van de televisie. Duide lijk bleek, dat voor het publiek b ij zonder aantrekkelijke televisie-uitzendingen (bijvoorbeeld televisiefilms, documen taire films en ook een reeks van tele visiespelen) in bijna alle gevallen een nadelige uitwerking haddein op het filmbezoek, wat niet uitsluit, dat onderscheiden uitzendingen mogelijk het bezoek aan bepaalde films gestimuleerd kunnen hebben (zoals bijvoorbeeld een reeks uitzendingen over filmkunstenaars, de vertoning van filmfragmenten en reportages van een filmfestival). Volledigheidshalve wijst het rapport er op, dat hoe wel zulks in dit beperkte onderzoek niet voldoende sterk tot uitdrukking kon komen over het algemeen een b ij zonder nadelige invloed op het bio scoopbezoek kon worden vastgesteld door de televisering van speelfilms. Ongetwijfeld moet er ook omgekeerd een afhan- kelijkheid van het televisiezien van het bioscoopprogramma zijn, maar deze corre latie kon bij het onderhavige onderzoek niet worden vastgesteld, omdat het hier de vertoning van slechts een enkele film betrof. Een in de ogen van het publiek zwak televisieprogramma zou bijvoorbeeld voor potentiële bio scoopbezoekers aanleiding kunnen zijn om juist op deze dag naar de bioscoop te gaan. Maar een dergelijke corre latie heeft, zelfs als zij aantoonbaar zou zijn, geen econo mische betekenis, omdat de aankoop van tele visie-ontvangers niet afhankelijk is van het bioscoopbezoek en omdat bij huurkoop de meeste toestellen worden in huur koop verworven het maandelijkse of weke- lijkse afbetalingsbedrag vaststaat en het voor de televisie economisch niet van belang is of de ontvanger inge schakeld wordt of niet. Belangwekkende gegevens werden verkregen door het bij het onderzoek betrekken van de weerberichten. Zo kon bijvoorbeeld worden vastgesteld, dat in de meeste gevallen waarin de filmbelang stelling ongewoon intensief was, be wolking, ten dele met neerslag, werd geconstateerd. Als op dagen, waarop veel regen viel of veel buien voorkwamen, het bioscoopbezoek onder het gemiddelde lag, dan viel dit steeds samen met televisie-uitzendingen, welke een meer-dan-gemiddelde belangstelling trokken. Het SPIO-rapport concludeert, dat de resultaten van dit onderzoek het tot dusver door het filmbedrijf in genomen standpunt schijnen te bevestigen, dat de be slissende factor voor de terugloop in het bioscoopbezoek bij de televisie gezocht moet worden. Het concludeert verder, dat het door het filmbedrijf reeds lang voorspelde feit, dat de televisie „d e" concurrent voor het bioscoop bezoek is, door dit onderzoek als bewezen kan worden beschouwd. Van 7 tot 12 Juni aanstaande zullen voor de derde maal de Internationale Dagen van de Teken-, Poppen- en Trucfilm worden gehouden en dit- 32

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1960 | | pagina 32