Groot-Brittannië Het einde van de vermakelijkheidsbelasting maal niet, zoals in 1956 en 1958, te Cannes, maar in het oude stadje Annecy, gelegen in Savoye, aan het strand van het befaamde, aan de voet van de Alpen gelegen, meer. De organisatie van dit festival is in handen van de Association Francaise pour la Diffusion du Cinéma (AFDC), welke dit festival in het kader van het festival van Cannes instelde. Het doel van deze manifestatie is experimenten, onder zoekingen en resultaten op het gebied van de „Single frame cinematography" samen te brengen en te confron teren, onverschillig of het hierbij gaat om reclamefilms, kinderfilms, public relations films, onderwijsfilms of welke categorie ook. Elke beeld voor beeld opgenomen film wordt in dit verband beschouwd als „animation film". Marionetten of poppen, opgenomen in „live action" met normale camerasnelheid, zijn van deelneming uitgesloten. Er kan worden deelgenomen met films van iedere lengte, voorzover na 1 Januari 1960 vervaardigd en in Frankrijk nog niet commercieel vertoond. Uiterlijk 31 Mei moeten de kopieën in het bezit zijn van de festivalleiding, vergezeld van een lijst van de ingezonden films, alsmede van elke film: de credit titles, een korte samenvatting van het draaiboek, zoveel mogelijk foto's, publiciteits materiaal, een opgave van de waarde van elke kopie in Franse francs en het adres, waaraan de films na afloop moeten worden teruggezonden. Het programma van de te vertonen films wordt vast gesteld door een selectiecommissie, die het recht heeft zonder verantwoording ingezonden films te weigeren. Een jury van vijf tot zeven deskundigen op het gebied van de animation film zal de „Grand P r i x du Ci néma d'Animatio n", toekennen alsmede Zilveren en Bronzen Medailles aan de vervaardigers en creatieve medewerkers, die in hun producties blijk geven van onder zoek en experiment en die in hun werk de vele aspecten van de animation film tot uitdrukking brengen. Teneinde misverstand te voorkomen, wordt er in het desbetreffende reglement met nadruk op gewezen, dat het hier gaat om een reeks van gespecialiseerde culturele manifestaties, welke pricipieel van internationale filmfestivals verschil len. Daarom worden, teneinde eventuele moeilijkheden en incidenten uit te sluiten, slechts films toegelaten, welke door de producenten zelf worden ingezonden. Ofschoon films van alle landen kunnen deelnemen, zal geen enkele film worden beschouwd een bepaald land te vertegen woordigen. Aan elkeen, die een onderscheiding verwerft, zal de titel „Lauréat des Journées Internationales du Ci néma d'Animation" worden toegekend. In het kader van deze manifestaties is een permanent museum gesticht, dat tentoonstellingen organiseert en zijn zetel heeft in het Stedelijk Museum van Annecy. Ook deze organisatie staat onder aegide van de Association Fran- gaise pour la Diffusion du Cinéma (AFDC) en wordt ge leid door de Association des Journées Internationales du Cinéma d'Animation. Het doel van dit „M u s e de 1 A n i m a t i o n" is de bewijsstukken van de onder scheiden stijlen en technieken te preserveren en deze door middel van speciale tentoonstellingen toegankelijk te maken voor het geïnteresseerde publiek. Zo wordt dit nieuwe museum op 8 Juni a.s. ingewijd met een tentoon stelling getiteld „Techniques du Cinéma d'Animation", welke tot 30 September a.s. geopend blijft. Producenten, die aan deze expositie willen deelnemen, kunnen bijvoor beeld inzenden: draaiboeken, story boards, maquettes, tracings, cels, backgrounds, sets, poppen, cut-outs enz. Het documentatiemateriaal kan ter beschikking worden gesteld voor een korte termijn, maar ook voor lange tijd in depot worden gegeven of in de vorm van een schenking. Op 8, 9 en 10 Juni zal bovendien te Annecy het „Congres International des Cinéastes d'Animation" worden gehouden, dat ten doel heeft de aesthetische, technische en economische karakteristie ken van de Animation Film in het land van oorsprong te bepalen. Men beoogt tevens de oprichting van een „Association Internationale des Artistes et Cinéastes d'Animation". Maandag 4 April 1960, Budget Day, de dag waarop de Britse Minister van Financiën dit jaar de begroting in diende, is in de annalen van het Britse filmbedrijf geboek staafd als een zeer bijzondere datum, omdat op deze dag na 44 jaar de algehele opheffing werd aangekondigd van de vermakelijkheidsbelasting op filmvoorstellingen. In zijn begrotingsrede, uitgesproken in het Lagerhuis in de namiddag van 4 April j.1., verklaarde de Minister van Financiën, de heer Heathcoat Amory, dat in het komende begrotingsjaar in het algemeen geen vermindering van belastingen plaats kon vinden. „Wat de vermakelijkheids belasting betreft", zo vervolgde hij, „hierover is het vorige jaar tijdens de algemene beschouwingen over de begro tingswet zeer uitvoerig van gedachten gewisseld, en ik heb daarover zeer vele vertogen ontvangen. Zoals de Commissie bekend is, zijn de voorafgaande jaren zeer aanzienlijke verminderingen in deze belasting heffing toegestaan, voor de laatste maal door een bepaling in de vorige begrotingswet, welke de bioscopen kwijt schelding schonk van de eerste 20.-.- van haar weke lijkse belastingverplichting. Ofschoon deze concessies van groot nut zijn voor het filmbedrijf, en, inzonderheid voor de kleine bioscopen welke daardoor geheel van de ver- makelij kheidsbelastinghef f ing werden vrijgesteld, bleef de terugloop in het bioscoopbezoek het laatste jaar aan houden en zijn er meer bioscopen gesloten: en het schijnt dat dit proces nog niet ten einde is. Hoewel deze vermin dering ongetwijfeld toe te schrijven is aan andere factoren, ben ik tot de conclusie gekomen, dat de handhaving van de belasting onder de huidige omstandigheden niet langer verantwoord is. Ik heb daarom besloten haar afschaffing aan te bevelen ten koste van 6y2 millioen dit jaar 69.550.000, en 7 millioen 74.900.000,per geheel jaar (het fiscale jaar loopt in Engeland van 1 April tot en met 31 Maart Red.). Deze wijziging, welke, ik ben er zeker van, door beide zijden van de Commissie welkom zal worden geheten, zal vanaf 10 April 1960 van kracht worden. Mijn geachte ambtgenoot, de Minister van Eco nomische Zaken, overweegt of er wijzigingen behoren te worden gemaakt inzake de regelingen betreffende het ver zamelen van de bijdragen voor het filmproductiefonds (het British Film Production Fund verkrijgt zijn inkom sten uit een kleine belastingvrije toeslag op de entree prijzen, welke toeslag door de bioscoopexploitanten wordt verzameld en afgedragen. Ongeveer 5 millioen 53.500.000,---------wordt op deze wijze per jaar bij eengebracht en door het Fonds als een bonus aan de producenten van Britse speelfilms en korte films uit- 33

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1960 | | pagina 33