Frankrijk Photokina 1960 Belastingverlaging in het vooruitzicht In grote trekken is de verhouding dezelfde gebleven. Het aandeel van de Duits sprekende films in de netto recettes liep iets terug, terwijl dat van de Amerikaanse films iets toenam. Daarentegen boekten de Franse en Italiaanse films verhoudingsgewijs grotere successen dan in 1958, maar zagen de Engelse films haar aandeel met 1,1 verminderen. Het recette-aandeel van de films af komstig uit de overige landen bleef vrijwel gelijk. De totale opbrengst van de vermakelijkheidsbelasting op filmvoorstellingen daalde in de loop van 1959 zeer aan zienlijk. Zij liep van DM 142,5 millioen 128.820.000,-) in 1958 terug tot DM 119 millioen 109.576.000,—), een vermindering dus van 16,5 Men zal zich verder her inneren, dat de totale opbrengst van deze belasting in 1958 reeds met 6,6 was teruggelopen ten opzichte van die in 1957. Volgens de door de SPIO verstrekte ge gevens is de gemiddelde heffing van de vermakelijkheids belasting, uitgedrukt in een percentage van de bruto-recet- tes van 15,1 in 1957 verschoven naar 14,1 in 1958 en 13,1 in 1959. Deze verlaging houdt voornamelijk verband met onderscheiden verzachtingen, welke verschillende landen van de Bondsrepubliek in hun heffingssysteem van deze belasting hebben ingevoerd. Zoals steeds zal ook de Photokina dit jaar te Keulen worden gehouden en wel van 24 September tot 2 October a.s. Met het oog op het toenemende gebrek aan plaats ruimte worden de faciliteiten aanzienlijk uitgebreid. Er zullen deze herfst negen hallen met een totale oppervlakte van 72.000 m2 ter beschikking staan als expositieruimte. Vast staat verder, dat het aantal deelnemende firma's, dat in 1958 al 527 beliep, dit jaar nog veel groter zal zijn. Welk een omvang de fotografische industrie heeft blijkt onder meer uit het feit, dat Duitsland in 1959 voor een waarde van DM 372 millioen aan foto- en filmmateriaal uitvoerde. Er zijn in de Duitse foto- en kino-industrie rond 40.000 mensen werkzaam, voor een belangrijk deel sterk gespecialiseerde vakarbeiders. Ondanks deze enorme eigen productie is bijvoorbeeld de invoer van fototoestel len in de Bondsrepubliek van 5000 stuks in 1958 gestegen tot 37.000 stuks in 1959. Naast het technische en zakelijke gedeelte zal wederom een belangrijk deel van de Photokina, welke eens per twee jaren wordt gehouden, gewijd zijn aan verschillende cul turele manifestaties. Zij bestrijken onder meer de gebie den kleuren- en persfoto's, beroepsfoto's, medische foto's, technische macro- en microfoto's, illustraties, architectuur, mode, reclame, tourisme, onderwijs enz. Bovendien zullen onderscheiden belangwekkende congressen, demonstraties en bijzondere tentoonstellingen worden gehouden. De voornaamste branches der fabrikanten zijn camera's, filmapparaten, projectoren, fotochemische producten en aanverwante artikelen, een en ander zowel voor techniek en wetenschap als voor de particulier en het zakenleven. In tegenstelling tot de andere vakbeurzen te Keulen is deze beurs ook toegankelijk voor particulieren. De Fédération Nationale des Cinémas Francais, de Franse organisatie van de bioscoop exploitanten, heeft op 15 Juni tr- Nice zijn jaarlijks con gres gehouden. Tijdens dit congres viel de belangstelling in hoofdzaak op het probleem van de vermakelijkheids belasting en de nieuwe regelingen, waarvoor de Franse bioscoopwereld zich met ingang van 1 Juli gesteld ziet. Er werd een motie aangenomen, waarin nadrukkelijk wordt gesteld, dat de cinematografie in Frankrijk geen toekomstmogelijkheden meer heeft wanneer niet onver wijld maatregelen worden getroffen om te komen tot ver lichting van de uitzonderlijke belastingdruk, die op de Franse bioscopen ligt. In de motie wordt verklaard, dat deze belastingdruk hoger is dan voor andere Franse bedrijfstakken en ook hoger dan die, waarmede het bioscoopbedrijf in het bui tenland te maken heeft. Op het ogenblik, dat zich in Europa bij de totstandkoming van de Gemeenschappelijke Markt grote veranderingen voordoen, voelt de Franse cine matografie zich belast met een stelsel van heffingen, die in totaal 33 procent van de netto-ontvangsten uitmaken. In West-Duitsland bedragen deze lasten twintig procent, in Italië negentien procent, in de Verenigde Staten zeven procent en in Engeland zijn ze vrijwel nihil. De vice-president van de Fédération, de heer Sciora,, kondigde op het congres aan, dat in de toekomst een ver laging van de zogenaamde taxe locale tegemoet kan worden gezien. Daarover is reeds overeenstemming be reikt tussen de ministers van Financiën en van Culturele Zaken. Deze taxe locale legt op alle transacties een heffing van 21/9 procent, maar voor vermakelijkheden wordt een hoger tarief, namelijk van 8^2 procent, berekend. Met de verlaging zal jaarlijks een bedrag van zeven milliard frank gemoeid zijn. De heer Sciora maakte, bekend, dat in de toekomst voor de vermakelijkheidsbelasting drie tarieven zullen gelden: 2^ procent voor de theaters met bruto- ontvangsten tot 150.000 frank per week, tien procent voor bruto-ontvangsten tot 350.000 frank per week en zestien procent voor weekontvangsten, die boven 350.000 frank uitgaan. Dat zou bijvoorbeeld betekenen, dat een bioscoop theater met een bruto-recette van 400.000 frank per week, dat thans 76.000 frank aan vermakelijkheidsbelasting moet betalen, in de toekomst nog slechts 31.000 frank be hoeft te betalen. Helaas echter is dit nog toekomstmuziek, aangezien de nieuwe regeling pas in het kader van de begroting voor 1961 tot stand kan worden gebracht. Veel actueler voor de Franse bioscoopexploitant is de vraag, wat er moet gebeuren ter compensatie van het ver lies aan subsidies uit het Hulpfonds met ingang van 1 Juli. Vanaf die datum zal het tarief van de taxe a d d i t i o- n e 1 1 e, waarvan de opbrengst voor het Hulpfonds be stemd is, worden verlaagd. Voor een entreebiljet van 180 frank zal het tarief dan twintig frank bedragen in plaats van dertig frank. De bespaarde tien frank worden bij de ontvangsten gerekend en naar gelang van de filmhuur tussen bioscoopexploitant en filmverhuurder verdeeld. Aangezien over de tien frank ook nog omzetbelasting moet worden betaald blijft voor de bioscoopexploitant onge veer vier frank over. Tot nu toe werd via de taxe-additionelle een bedrag van 9,3 milliard frank in het Hulpfonds voor het Film- en Bioscoopbedrijf gestort. Ten gevolge van de geleidelijke opheffing van dit fonds, zullen met ingang van 1 Juli nog slechts 5.1 milliard frank per jaar door de taxe additionelle worden opgebracht, een vermindering dus met 4.2 milliard frank. Van deze 4,2 milliard frank kas- seert de staat er 1,2 milliard frank via diverse belastingen. Van de overblijvende drie milliard behouden de bioscoop exploitanten 1,7 milliard, terwijl de verhuurders en de 17 'o

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1960 | | pagina 17