De Nederlandse Filmacademie Het nieuwe studiejaar begint in October met drie leergangen Toelatingseisen Leerprogramma De Nederlandse Filmacademie, opgericht in 1958, be oogt de opleiding van jongelui die zich een positie willen verwerven in de wereld van de filmproductie of de film- handel. Deze opleiding omvat een grondige oriëntatie in de voornaamste sectoren van het filmwezen, zowel in theo retisch als in praktisch opzicht. Maar behalve de nodige feitelijke kennis, inzicht en begrip, vaardigheden en werk- technieken wil de Nederlandse Filmacademie zijn cursisten ook een waarachtige „algemene vorming" op filmgebied geven. Met dit laatste wordt bedoeld een vorming die erop uit is de cursisten te doordringen van de zaken waarop het in laatste instantie zowel bij het vervaardigen als bij het exploiteren van films aankomt: de ontwikke ling van een visie op het verschijnsel film, van een besef van de communicatieve, artistieke en sociale eigen schappen, mogelijkheden, werkingen en effecten van de film. Het ligt in de bedoeling van de Raad van Beheer van het Nederlands Filminstituut, dat deze opleiding in de nabije toekomst een vijftal studierichtingen zal omvatten, namelijk voor Productie en regie, voor S e e n a- rioschrijven en draaiboektechniek, voor Camera en montage, voor Laboratorium- en geluidstechniek en voor de Filmhandel. Voorlopig echter worden alleen de volgende leergangen gegeven I. Scenarioschrijven en draaiboektechniek; II. Camera en montage; III. Filmhandel. Elk van deze leergangen duurt twee jaar. Het cursusjaar loopt van October tot Juni, onderbroken door een korte Kerst- en Paasvacantie. Na afloop van het eerste cursus jaar volgen de cursisten gedurende enkele maanden een praktijkstage bij een filmbedrijf. De beroepen waartoe deze drie leergangen opleid zijn onder andere de volgende: Scenarioschrijver, draaiboekschrijver, dialoog- en com mentaarschrijver; chef cameraman, eerste eamerc-man, tweede cameraman; montageleider (..cutter"). ass'slent- montageleider. Importeur en verhuurder van films, thee: r;1 eee'eur. bedrijfsleider, publiciteitschef. Bovendien geven de eerste twee leergangen cen goede vooropleiding voor de meeste andre eroepen in de sector van de filmproductie (bijvoorbeeld voor pro ductieleider, productie-assistent, studiosecretaresse, regis seur, eerste en tweede assistent-regisseur, chef-laborant. geluidstechnicus) De toelatingseisen voor alle leergangen zijn vrij hoog. Slechts bij uitzondering kunnen personen worden toege laten die niet in het bezit zijn van een diploma van een Nederlandse middelbare school (Gymnasium, HBS, HTS) of cen daarmee gelijk te stellen opleiding. Alle candidatcn moeten deelnemen aan een t o e 1 a- l i n g s examen, dat bestaat uit een mondeling en een schriftelijk gedeelte. Daarbij moeten de candidaten blijk geven van voldoende aanleg voor de gekozen vakrichting en van voldoende bekwaamheid voor het volgen van de studie in deze vakrichting. Het mondeling gedeelte van het toelatingsexamen bestaat onder andere uit een ge sprek met de examencommissie over enige boeken op film gebied, die de candidaat bestudeerd moet hebben; het schriftelijk gedeelte bestaat onder meer uit een critische analyse van een op de examendag te vertonen film. Het eerste cursusjaar is voor de leergangen ,S e e na- rioschrijven en draaiboektechniek" en „Camera en montage" gelijk en wordt beschouwd als een algemeen basisjaar. Tijdens dit jaar wordt les gegeven in de volgende vakken: Filmgeschiedenis en Filmesthetiek; Technische grond slagen van de cinematografie; Expressiemogelijkhe- den van het medium film; Dramaturgie en compositie van de speelfilm en documentaire film; Principes der visuele uitbeelding; Opname en montagetechniek; Poëtiek en moderne literaire stromingen; Sociale psychologie en sociologie van film en bioscoop. Behalve het volgen van de theorie- en praktijklessen wordt van de cursisten ook verwacht dat zij zelfstandig of in groepsverband werkstukken maken. Tegen Kerstmis van het eerste jaar wordt een tentamen afgenomen om te onderzoeken in hoeverre de cursisten in staat zijn geweest de lessen met vrucht te volgen. Tegen het einde van het eerste jaar wordt een overgangsexamen afgenomen, op grond waarvan beslist zal worden of de cursist voldoende capaciteiten bezit om zijn studie in een van de beide leer gangen voort te zetten. Tijdens de zomermaanden krijgt elke cursist voor zover mogelijk de gelegenheid om in een filmproductiebedrijf te werken als stageaire, teneinde op die wijze enige praktijkervaring op te doen. In het tweede cursusjaar is het leerprogramma voor beide leergangen aanmerkelijk verschillend: In de leergang „Scenarioschrijven en draai boek techniek wordt dan uitvoeriger en dieper in gegaan op de dramaturgische kanten van de speelfilm, de opbouw van diverse soorten van documentaire films, het schrijven van commentaar en dialoog bij films etcetera. In dit tweede jaar nemen ook de praktische oefeningen meer plaats in: uitwerking van een opgegeven thema tot een scenario, mondelinge discussies over films en schrifte lijke analyses, samenstelling van draaiboeken, en oefe ningen in continuity-techniek. In de leergang „Cameraenmontag e" ligt tijdens het tweede jaar het accent op de praktijk van het op nemen en monteren. Zowel de meer technische facetten hiervan (bediening van diverse typen camera's, het han teren der geluidsapparatuur, belichtingstechniek, gebruik van plakpers, moviola e.d.) alsook de meer artistieke kan ten van de beeldcompositie, cameramogelijkheden, ge luidstoepassing, rhythmische montage en dergelijke. Het eindexamen bestaat behalve uit een theo retisch gedeelte ook uit een of meer opdrachten voor IA

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1960 | | pagina 24