Openingsrede Tan de Bondsvoorzitter De heer L. Groen erelid Dankwoord De Nederlandsche Bioscoop-Bond heeft op Maandag 30 Mei in Hotel Krasnapolsky te Amsterdam een buitengewo ne algemene ledenvergadering gehouden ter voorziening in vacatures in het Hoofdbestuur, die waren ontstaan door het tussentijdse aftreden van de heren L. Groen en J. P. M. A. Smulders. De heer Groen had in verband met zijn leeftijd zijn werkzaamheden in het filmverhuurbedrijf be ëindigd en was daarmede als lid van het Hoofdbestuur af getreden; de heer Smulders had met het oog op zijn nieuwe werkkring in het film- en bioscoopbedrijf besloten zijn zetel in het Hoofdbestuur beschikbaar te stellen. De Bondsvoorzitter, de heer Joh. Miedema, die de ver gadering met een korte toespraak opende, memoreerde, dat ondanks de korte tijd, die sedert de algemene ledenver gadering in Utrecht is verlopen, weer enige bedrij f sge- noten aan de Bond zijn ontvallen, namelijk de heer A. H. L. Zumdick, directeur van de N.V. Royal Theater te Blerick en zeer onlangs door een noodlottig ongeval de nog jeugdige L. C. M. Martens van de Firma Top en Martens te 's-Hertogenbosch. Hun heengaan heeft wel zeer speciaal de Zuidelijke Afdeling getroffen. Op verzoek van de heer Miedema nam de vergadering enige ogenblikken stilte in acht. Herinnerende aan de circulaire met betrekking tot bedrijfsresultaten over het eerste kwartaal van dit jaar, waarin een teruggang over het gehele land van 6,7 pro cent in de netto-recettes te bespeuren was, merkte de Bondsvoorzitter op, dat dit percentage ongunstig werd beïnvloed doordat de Paasdagen vorig jaar nog juist in het eerste kwartaal vielen. De netto-inkomsten over de eerste negentien weken van dit jaar, dus met inbegrip van de tweede week van Mei, tonen een achteruitgang aan van 3,4 procent. Amsterdam heeft zich ongeveer op het niveau van 1959 kunnen handhaven. Het blijkt, dat de teruggang, die zich in 1959 in de sterkste graad heeft gemanifesteerd in de grote steden en het minst bij de kleinere gemeenten, thans juist in de grote steden enigszins tot staan is gebracht, terwijl het nu in het algemeen de kleine plaatsen zijn, die de grootste terugloop '2 De Bandsvoorzitter, de heer Joh, Miede ma, overhandigt de heer Groen de oor konde van het erelid maatschap van de Nederlandsche Bio scoop-Bond. boeken. Wat de verdere vooruitzichten voor dit jaar be treft wilde de heer Miedema zich niet aan voorspellingen wagen, omdat er zoveel onbekende factoren zijn, die hier op een gunstige of ongunstige invloed kunnen uitoefenen. Terzake van de vermakelijkheidsbelasting deelde de Bondsvoorzitter mede, dat de autoriteiten het door het Hoofdbestuur aangesneden vraagstuk van een algehele revisie van het stelsel der heffing van vermakelijkheids belasting op bioscoopvoorstellingen in studie hebben ge nomen. Het Hoofdbestuur heeft daarenboven aanvullende activiteiten ontwikkeld om voor dit knellende lastenpro- bleem van onze bedrijven een zo groot mogelijke belang stelling te wekken. „Natuurlijk worden de daarvoor in aanmerking komen de gemeenten afzonderlijk bewerkt, waarbij het Hoofd bestuur vooral het oog gericht houdt op de weinige ge meenten, waar nog excessieve tarieven van dertig procent of meer van kracht zijn. Met de meeste van deze gemeenten is overleg gaande. In enige gevallen heeft dit overleg reeds tot succes geleid. Aan de andere kant zijn er enige diehards onder de bewuste gemeenten, die zelfs bij de huidige situatie in het bedrijf weinig voor aanpassing van het tarief aan het landelijk gemiddelde schijnen te gevoe len. De betrokken leden kunnen zich ervan overtuigd i houden, dat zij het Hoofdbestuur en de Bond bij hun strijd onafgebroken aan hun zijde zullen vinden, totdat een billijke en rechtvaardige oplossing zal zijn bereikt", zo besloot de heer Miedema zijn openingswoord. Nadat vervolgens de notulen van de op 28 Maart te Utrecht gehouden jaarlijkse ledenvergadering waren goed gekeurd en tot leden van de commissie tot nazien van de notulen van deze buitengewone ledenvergadering waren benoemd de heren L. W. R. Meyer te Amsterdam, J. R. Schoonebeek te Den Haag en E. Koper te Enschede, kwam het voorstel van het Hoofdbestuur aan de orde om de heer L. Groen te Amsterdam te benoemen tot erelid van de Nederlandsche Bioscoop-Bond. De vergadering begroette dit voorstel met instemmend applaus. „Het besluit van het Hoofdbestuur om de heer Groen voor te dragen als erelid zal de leden van de Bond en zeker de ouderen onder hen uitermate verheugen", aldus de Bondsvoorzitter. „Niet alleen heeft de heer Groen vele jaren, om precies te zijn van 1923 af, een leidende positie in het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf bekleed, maar bovendien heeft hij vanaf 1929 deel uitgemaakt van het hoogste bestuurscollege van de Bond. Zowel in leeftijd als in dienstjaren is de heer Groen dus thans de nestor in de gelederen van het Hoofdbestuur. Hij kan bogen op een ervaring en kennis van zaken, die hem tot een zeer bijzon dere figuur stempelen". De Bondsvoorzitter prees de heer Groen als een trouw lid van het Hoofdbestuur, dat zich zelden absent meldde. Hij heeft altijd de redelijkheid betracht en zich een voor zichtig man getoond, die de zaken niet op de spits wilde drijven. Bij de uitvoering van de besluiten van het Hoofd bestuur heeft hij te allen tijde een volkomen loyale hou ding aangenomen. „Juist deze trouw, deze redelijkheid, deze voorzichtigheid, deze loyaliteit zijn deugden, die de heer Groen sieren en die een verklaring geven voor zijn langdurig lidmaatschap van het Hoofdbestuur. Vervolgens herinnerde de heer Miedema eraan, dat het nieuwe erelid het film- en bioscoopbedrijf ook in andere organisatorische functies heeft gediend, waaronder in de arbitrage en in de Nieuwe Zaken-commissies. Ook in de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders heeft de heer Groen als lid van het bestuur en als penningmeester vele jaren be langrijk werk verricht. „Wat vooral in de heer Groen te prijzen valt, is zijn menselijk medegevoel, dat onder andere heeft geleid tot de oprichting van het naar hem genoemde Louis Groen Fonds. Dit is ook tot uiting gekomen bij zijn werkzaamheden in de Pensioencommissie en later in het bestuur van het Bedrijfspensioenfonds". „Het heengaan van de heer Groen", aldus de Bonds voorzitter, „is voor het Hoofdbestuur, voor de Bedrijfs afdeling Filmverhuurders en voor het gehele film- en bio scoopbedrijf een gevoelig verlies. Ik meen te mogen con cluderen, dat dit erelidmaatschap de heer Groen ten volle toekomt en een waardige afsluiting vormt van een uitne mende staat van dienst", zo besloot de heer Miedema, die daarop het nieuwe erelid van de Nederlandsche Bioscoop- Bond de oorkonde als bewijs voor deze bijzondere onder scheiding overhandigde. De tekst van de oorkonde luidt: „Op voorstel van het Hoofdbestuur heeft de buitenge wone ledenvergadering van de Nederlandsche Bioscoop- Bond, gehouden te Amsterdam op de 30ste Mei 1960, be sloten de heer Louis Groen te benoemen tot erelid als erkenning van zijn uitzonderlijke diensten, de Bond ge durende een reeks van jaren bewezen in zijn functies van lid van het Dagelijks Bestuur en het Hoofdbestuur, pen ningmeester van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders, lid van de Commissie van Geschillen, lid van de Raad van Beroep en lid van de Commissie Nieuwe Zaken". In zijn dankwoord betoonde de heer Groen zich dank baar voor de waarderende woorden, die de Bondsvoorzitter tot hem had gericht en voor de aanbieding van het ere lidmaatschap, dat hem in staat stelt contacten met de Bond te blijven onderhouden door middel van het bezoeken van vergaderingen en dergelijke. „In mijn 38-jarige loopbaan heb ik voortdurend ge merkt, dat de ups en de downs elkaar in dit bedrijf steeds weer afwisselen. Op het ogenblik is er sprake van een „down", waarop zonder twijfel ook weer een „up" zal volgen, indien de Bond in staat zal blijken de aanvallen, mmmmm mmmm Een overzicht van de druk bezochte verga dering. Buite ngewone Ledenvergadering

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1960 | | pagina 4