Toespraak ran de Minister De Minister van So ciale Zaken en Volks gezondheid, mr. dr. C. JM. A. van Rooy, sprak ten overstaan van een groot aantal belangstellenden uit film- en bioscoop kringen, uit de me dische wereld en an dere maatschappe lijke kringen, de ope ningsrede uit ter ge legenheid van de officiële ingebruik neming van het Bio- Herstellingsoord voor Minder-Valide Kinde ren te Arnhem. triomf in zijn carrière heeft verheven. Namens het Stich tingsbestuur bood. de heer Miedema dr. Oud een fraai boekwerk over moderne schilderkunst aan. Het aantal sympathisererenden met onze Stichting, zo stelde de heer Miedema vast, loopt in de miljoenen, want alle bioscoopbezoekers hebben hun steentje ook voor dit oord bijgedragen. Tot ultimo 1959 is aan collecte-opbreng sten circa 6 miljoen gulden ingezameld, welk bedrag werd gevormd door 55 miljoen munteenheden. De telling van deze muntenmassa's is verricht door een comité onder de bezielende leiding van mevrouw B. W. van Royen-Fon- taine, dat de Stichting daarmede onschatbare diensten heeft bewezen. Tenslotte richtte de heer Miedema zich tot de grote Bio scoop-Bondfamilie. „Wij beleven vandaag tezamen weder om één van die momenten, waarop onze saamhorigheid en eenheid, die niet alleen de kracht van onze organisatie uitmaken, doch die tevens onmiskenbaar van grote be tekenis zijn voor onze pupil, het Bio-Vacantie-oord, tot uiting komen. De innige verbondenheid van de Bond met de Stichting heeft tot daden geleid, die het film- en bio scoopbedrijf in al zijn geledingen sieren en tot eer strek ken", aldus de heer Miedema. „Ik zou het hoogste Be stuurscollege van de Bond, het Hoofdbestuur, onze on officiële Beschermheer willen noemen, want dit College heeft, in welke samenstelling het in de loop der jaren ook heeft gefungeerd, steeds van zijn warme gevoelens voor ons werk doen blijken". In dit verband memoreer de de heer Miedema de vorstelijke schenking van veertig duizend gulden ter gelegenheid van het veertigjarig be staan van de Bond in 1958. Met grote erkentelijkheid maakte hij verder gewag van de prachtige geste van vele individuele Bondsleden, die voor de inventaris van het nieuwe oord belangrijke extra giften schonken. „Dit samenspel van krachten is in onze filmwereld sedert jaren een traditie, die heeft geleid tot het opmerkelijke feit, dat gemiddeld jaarlijks niet minder dan 94 procent van de collecte-opbrengsten aan de kinder verzorging kan worden besteed. Slechts zes procent van de inkomsten dienen ter dekking van de kosten voor het administratief apparaat, de vervaardiging van de propa gandafilms, die bij de inzameling steeds met zeshonderd kopieën in roulatie zijn en het in voorraad houden van zesduizend collectebussen. De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, mr. dr. C. J. M. A. van Rooy, die daarop het woord nam, merkte op, dat het voor niemand nodig is om in te gaan op de doelstellingen van de Stichting Bio-Vacantieoord. De Nederlandsche Bioscoop-Bond heeft in de afgelopen jaren een veelvuldig en verantwoord gebruik gemaakt van het medium, dat tot zijn beschikking staat, en daarmede het werk van de Stichting een ruime bekendheid gegeven. Via de propagandafilm heeft de Stichting voor vele kin deren het uitzicht geboden op herstel en herwinnen van levenskrachten. Dat in 1959 ongeveer zeshonderdduizend gulden via collectes in de bioscopen bijeen is gebracht noemde de minister een duidelijk bewijs voor de popula riteit van de Stichting. In de loop der jaren, aldus de bewindsman, heeft het werk een nieuwe betekenis gekregen. Het gaat er nu niet zozeer meer om aan misdeelde kinderen een zorgeloze va- cantie te bezorgen dan wel te trachten herstel van levens kracht en levensvreugde te bieden aan kinderen, die door welke oorzaak dan ook minder-valide zijn geworden. Dit 8

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1960 | | pagina 9