Vermakelijkheidsbelasting in Frankrijk verlaagd
„Dorp aan de Rivier" in de
buitenlandse kritiek
De gespannen toestand, die de laatste maanden in het
Franse bioscoopbedrijf heerste ten gevolge van het feit,
dat de regering steeds maar bleef talmen met het gestand
doen van haar toezegging tot verlaging van de fiscale las
ten, die op het film- en bioscoopbedrijf drukten, is toch
nog voor de jaarswisseling enigszins geluwd. De aanlei
ding daartoe was de aanvaarding door het Franse parle
ment van een wetsvoorstel, waardoor de vermakelijkheids
belasting op bioscoopvoorstellingen werd verlaagd.
Volgens de nieuwe regeling zal van de bioscoopbedrij
ven in Frankrijk, die een omzet hebben beneden twintig
duizend gulden per jaar, voortaan één procent aan ver
makelijkheidsbelasting worden geheven. De bedrijven met
een omzet van 20.000 tot 60.000 gulden per jaar betalen
voortaan zes procent, terwijl bioscooptheaters met een
omzet van 60.000 tot 120.000 gulden aan een tarief van
twaalf procent zullen zijn onderworpen. Voor de theaters
met een omzet boven 120.000 gulden is het tarief onver
anderd gebleven op zestien procent. Dat betekent, dat on
geveer drievierde van de Franse bioscopen minder ver
makelijkheidsbelasting gaat betalen.
De nieuwe tarieven zijn het resultaat van een toezegging
die de Franse Minister van Culturele Zaken, André Mal-
raux, in het parlement had gedaan. Deze toezegging
kwam net op tijd om te voorkomen, dat de Franse biosco
pen aan een 24-uurs-sluiting zouden gaan beginnen uit
protest tegen het uitblijven van belastingverlaging en
welke sluiting een inleiding tot verdere acties zou zijn.
Maar al zijn dan nu de tarieven verlaagd, dat betekent
niet, dat men in de kringen van het Franse bioscoop
bedrijf nu ook tevreden is. Integendeel, men is van me
ning, dat de maatregelen bij lange na niet aan de ge
rechtvaardigde verlangens van het bedrijf tegemoet ko
men. Bovendien is de vermakelijkheidsbelasting niet de
enige last, die op de schouders van het Franse bioscoop
bedrijf is gelegd.
De grieven, die het Franse bioscoopbedrijf heeft, be
treffen in de eerste plaats de zogenaamde „taxe locale".
Deze belasting, die geheven wordt van alle transacties in
de commerciële sfeer, bedraagt normaal 2.75 procent.
Voor bioscoopvoorstellingen bestaat echter een uitzonde
ringstarief van 8,5 procent. Indien dit uitzonderingstarief
tot het normale tarief zou worden teruggebracht, zou dit
het bioscoopbedrijf per jaar omstreeks twintig miljoen
gulden opleveren.
De vermakelijkheidsbelasting, die thans dus verlaagd
is, blijft ook nog een bron van ergernis voor het Franse
bioscoopbedrijf. Men is van mening, dat deze belasting
op zijn minst zou moeten worden teruggebracht tot twee
procent bij recettes vanaf 1400 gulden per week, tot tien
procent bij recettes vanaf 2500 gulden per week en tot zes
tien procent bij recettes vanaf 3500 gulden per week. De
recettes tot 1400 gulden per week zouden van vermake
lijkheidsbelasting vrijgesteld moeten worden.
Maar afgezien van deze twee belastingen betaalt het
Franse bioscoopbedrijf dan nog een zegelrecht (timbre)
van ongeveer drie procent gemiddeld en een extra belas
ting (taxe additionnelle) van ongeveer veertien procent.
Ter illustratie van de belastingdruk, die in Frankrijk
op de bioscopen is gelegd, geven wij hierbij een over
zicht, dat betrekking heeft op het jaar 1958. In dat jaar
bedroegen de bruto-recettes 71.565 miljoen oude frank.
Geheven werd aan zegelrecht 2.500 miljoen frank, aan
tax locale 5.021 miljoen frank, aan vermakelijkheidsbe
lasting 10.005 miljoen frank en aan extra belasting 9.988
miljoen frank. In totaal bedroeg de belastingdruk dus
27.514 miljoen frank, hetgeen 39 procent van de bruto-
recettes uitmaakt. Aan de bioscoopexploitanten viel in
1958 een bedrag toe van 23.884 miljoen oude frank, of
34 procent van de bruto-recettes. De filmverhuurders en
producenten ontvingen tenslotte 20.167 miljoen frank,
hetgeen 27 procent van de bruto-recettes uitmaakt.
De Nederlandse speelfilm „Dorp aan de Rivier" van
Fons Rademakers heeft zoals reeds in het vorige num
mer van het Bondsorgaan is gememoreerd in het bui
tenland reeds vele successen geoogst. Die successen zijn
met alleen af te leiden uit de commerciële resultaten, zo
als bij voorbeeld te Zürich behaald, waar de film gedu
rende zes weken in het bekende Wellenberg Theater is
vertoond. Ze komen ook duidelijk tot uiting in de vaak
verrassend goede kritieken, die in buitenlandse bladen aan
,.Dorp aan de Rivier" zijn gewijd.
Een voorbeeld van zo'n kritiek troffen wij aan in het
Zwitserse weekblad „Nebenspalter". Het is niet mogelijk
om dit artikel in zijn geheel in het Bondsorgaan over te
nemen, maar wij kunnen toch niet nalaten er hier enkele
passages uit te citeren. Df schrijver van het artikel, Wer-
ner Wollenberger, vertelt zijn lezers eerst, dat .,Dorp aan
de Rivier" een film is, die uit Nederland komt. Hij schrijft
dan:
„Men is verbaasd, wanneer men haar gezien heeft, deze
Hollandse film. Geleidelijk aan verandert de verbazing in
verrukking en de verrukking wordt een felle geestdrift.
Dat er nog zoiets is! Dat er nog films zijn, die over het
goede gaan en desondanks goed zijn!"
„Er komt in het jaar 1960 nog een film uit, waarvan de
dragende figuur geen boosaardige jongeman is, geen wan
delend Oedipus-complex, geen moordenaar, geen verzets
held, geen luchtmachtgeneraal, geen Oost-West-spion,
geen politiecommissaris en geen detective. Maar een een
voudige plattelandsarts uit Holland".
„Men begrijpt, dat deze man zich niet bij de mooipra-
tende kring van dorpsnotabelen aansluit; men begrijpt, dat
hij geen buiging maken kan. zelfs niet, wanneer dat hem
zijn beroep en het huis en de tuin met zijn geliefde dode
kost. Men brengt er begrip voor op. Dat is zeer veel.
Meer eventueel dan het begrip, dat nodig is om psy
chologisch aanzienlijk kunstzinniger films te begrijpen en
aan de eisen van de werkelijkheid aan te passen. Gaat u
daarom „Dorp aan de Rivier" zien. Het zou uw dorp kun
nen zijn. Uw rivier. Uw bekenden. Uw gevoelens. Uw le-
18