Vertrouwen hersteld
Is trouwens de inbreng van deze verenigingen te rijmen
met de considerans van de wet?
Blijkens de toelichting wordt met het wetsontwerp ge
streefd naar verhoogde rechtsbescherming voor de aan
vragers van bioscoopvergunningen. De voorgestelde her
ziening van artikel 9 der Bioscoopwet schept echter rechts
onzekerheid door de mogelijkheid te openen van tussen
tijdse toevoeging of wijziging van voorwaarden verbonden
aan de verleende vergunning dan wel door tussentijdse
wijziging van de bij verordening omschreven ei?nn. Daar
bij is een dergelijke verzwaring denkbaar, dat zo de on
dernemer hiervan tevoren kennis zou hebben gedragen,
hij van zijn voornemen tot vestiging van een bioscoop
misschien zou hebben afgezien. Wij hebben bijvoorbeeld
op het oog de mogelijkheid van het uitvaardigen van een
jeugdverbod of het invoeren van nakeuring.
Met de nieuwe redactie van artikel 16. eerste lid, tweede
volzin, heeft men ondubbelzinnig willen vaststellen, dat
de keuring zowel de beelden der film betreft als de hoofd
titel en alle onder (tussen)-titels, de gesproken of gezon
gen tekst, alle andere geluidsweergaven en de bij de film
behorende afbeeldingen ter reclame. Men is geneigd zich
de vraag te stellen wat ..andere geluidsweergaven" voor
gevaar zouden kunnen opleveren voor de openbare orde
of de goede zeden.
Voor zover deze afbeeldingen ter reclame verschijnen
in de vorm van advertenties in de pers of van affiches.
doet zich de vraag voor, of de nieuwe bepaling op dit
punt niet strijdig is te achten met artikel 7 van de Grond-
wet, waarin het beginsel van de vrijheid van drukpers is
neergelegd. Afgezien daarvan kunnen wij nog als bezwaar
aanvoeren, dat het bioscoopbedrijf op deze wijze wordt
achtergesteld bij alle andere bedrijven, die afbeeldingen
in aanplakbiljetten en advertenties gebruiken.
De behoefte aan een keuring van afbeeldingen ter re
clame voor films en van de hoofdtitel is ook daarom niet
noodzakelijk te achten, omdat de bedrijfsorganisatie langs
statutaire en reglementaire weg de bevoegdheid heeft om
ongewenste hoofdtitels en reclame te weren. Het moge als
bekend worden verondersteld, dat de bedrijfsorganisatie
zich van haar taak in deze altijd ten zeerste bewust is ge
weest. Bovendien heeft de pers in dit opzicht dezelfde
taak als zij bij het toelaten van reclame uitoefent ten op
zichte van alle adverteerders.
Ingevolge lid 3 van het ontworpen artikel 16a kunnen
door de Rijkscommissie Filmkeuring bepaalde regelen
worden gesteld teneinde het mogelijk te maken in spoed
eisende gevallen films betreffende onderwerpen van ac
tueel belang te vertonen, voordat deze aan het oordeel
van de commissie zijn onderworpen.
Tot onderwerpen van actueel belang zullen in de eerste
plaats journaalfims gerekend dienen te worden. Gezien
het karakter van de wetswijziging zou het meer in over
eenstemming met de tegenwoordige situatie zijn, wanneer
men journaal- en actualiteitenfilms geheel zou hebben uit
gezonderd van het verbod van artikel 16a, eerste lid. om
geen films in het openbaar te vertonen dan indien en
voorzover zij door de Rijkscommissie Filmkeuring zijn
toegelaten. Dit zou zowel met het oog op hetgeen in het
buitenland gebruikelijk is als in verband met de gang van
zaken bij de televisie met betrekking tot het uitzenden van
actualiteiten alleszins redelijk zijn te achten.
Volgens het ontworpen artikel 17 mag een film niet ter
vertoning worden aangekondigd onder een andere titel of
door middel van andere afbeeldingen ter reclame dan
door de Rijkscommissie Filmkeuring zijn toegelaten.
Voor onze bezwaren ten opzichte van het keuren van
hoofdtitels en afbeeldingen zij verwezen naar hetgeen wij
over het nieuwe artikel 16 hebben opgemerkt. Wat het
voorgestelde nieuwe tweede lid van artikel 17 betreft,
achten wij dit een beperking van de bedrijfsvrijheid. Het
is in de praktijk voor een bioscoopexploitant zeer be
zwaarlijk elke advertentie, waarin een afbeelding voor
komt, ter keuring aan te bieden. Beperking tot hetgeen de
keuring reeds heeft toegelaten zal echter tot een onge
wenste eenvormigheid en verstarring van de reclame lei
den. Ook het wijzigen van de hoofdtitel zonder tussen
komst van de Rijksfilmkeuring vermogen wij niet als een
euvel te beschouwen. Wanneer men blijkens de toelichting
van willekeurige titelveranderingen verwarring vreest bij
de leden der plaatselijke commissies van toezicht, dan kan
aan dit bezwaar op eenvoudige wijze worden tegemoet ge
komen door voor te schrijven, dat men in die gevallen de
oorspronkelijke buitenlandse of Nederlandse) titel erbij
dient te vermelden.
De sluiting van de Delftse bioscopen is uitvoerig
gemotiveerd in een artikel onzerzijds in het laatstelijk ver
schenen Bondsorgaan. Wij verklaarden toen, dat de brief,
die het college van Burgermeester en Wethouders na de
begrotingsbehandeling op 23 december aan de bioscoop
exploitanten had gezonden de maat had doen overlopen.
In deze brief stelden Burgemeester en Wethouders name
lijk, dat in deze tijd, waarin vrijwel alle belastingen,
welke door de gemeenten worden geheven, moeten wor
den verhoogd, teneinde het begrotingstekort te beperken,
een verlaging van een .,op vermaak afgestemde" belasting
niet kan worden bevorderd.
Gezien de gehele voorgeschiedenis en de omstandigheid,
dat er geen enkel uitzicht bestond op herziening van het
tarief van de vermakelijkheidsbelasting, dat als het hoog
ste in den lande moet worden aangemerkt, achtten de
exploitanten het niet verantwoord om op basis van het be-
s'.aande tarief hun zaken voort te zetten. Zo kwamen zij
tot het besluit om hun zaken met ingang van 6 januari te
sluiten, zij het dan dat steeds één van de vijf bioscopen
gedurende een aantal dagen per week openbleef, opdat
35