De Zilveren Roos lenen, temeer daar er ook internationaal grote bewonde ring leeft voor de technisch vaardige en gewetensvolle wijze, waarmee in Nederland regelmatig belangrijke me dische films worden geproduceerd. Ook dit jaar werd de jury door het overzicht van de vaderlandse productie, dat zij verkreeg door een aantal films van zo verschillende makelij en van zoveel filmers afkomstig achter elkaar te beoordelen, er van overtuigd dat in Nederland de mogelijkheden om korte films van een behoorlijk niveau te vervaardigen ruimschoots aanwezig zijn- Gelet op het voorgaande meent de jury toch dat er van zeer goede films slechts in twee gevallen gesproken mag worden, terwijl slechts een film unaniem als de prijswin naar werd aangemerkt. Het verheugt haar dan ook Uwe Excellentie voor te kun nen stellen de Staatsprijs Filmkunst 1961 toe te kennen aan de cineast George R. Sluizer voor zijn documentaire film „De Lage Landen". Naar de mening van de jury is deze nog jeugdige filmkunstenaar erin geslaagd om met gebruikmaking van bijna alle elementen die men al eerder in Nederlandse documentaires is tegengekomen, opnieuw tot een oorspronkelijke en zeer persoonlijke, gave film- compositie te komen, waarin de beste Nederlandse film tradities een zekere afronding vinden. Sluizer wist met bestaande documentaire opnamen, met archaïserende reproducties, met geraffineerde maquettes, met snelle montages van nieuwe opnamen, met geluiden, met wisselende kleuren de „atmosfeer" van de miljoenen- jarige geschiedenis van de Lage Landen aannemelijk en voelbaar te maken vanuit een rijke en naar het einde toe steeds meer bewogen visie. Dit alles in een ook intelligente film van 29 minuten, die in haar geheel een artistieke daad kan worden genoemd. Voor het doen van voorstellen voor toekenning van een of meer eervolle vermeldingen, waartoe artikel 5c van het reglement de jury gelegenheid biedt, komen naar haar mening in aanmerking de beide zeer goede films, waarvan zojuist sprake was. In de eerste plaats komt Louis A. van Gasteren voor zijn film „Het Huis" een eervolle vermelding toe. Deze film beschouwt de jury als een moedig en geslaagd experi ment, waarbij het de filmer gelukt is het begrip tijd op zinvolle wijze in zijn continuïteit te doorbreken en onge kende dramatische spanningen en emoties op te roepen door een niet chronologische en kwasi-chaotische opeen volging van gebeurtenissen aan te houden. Een tweede eervolle vermelding meende de jury te moe ten voorstellen voor „Het Gerucht" van Kees Brusse. Deze film moet vooral geprezen worden om zijn kernachtige karakteristiek van de school in het eerste gedeelte van zijn film. waarbij in kort bestek de sfeer in en buiten het ge bouw sterk getroffen wordt en via een feilloze regie van het jeugdige spelersmateriaal ook het menselijk aspect van deze kleine wereld gaaf tot uitdrukking komt. Het rapport van de jury, die door het Hoofdbestuur van de Nederlandsche Bioscoop-Bond was belast met de toe kenning van de Zilveren Roos voor de beste Nederlandse speelfilm sedert de bevrijding, in welke jury zitting had den de heren prof. dr. N. R. A. Vroom, voorzitter, A. C. P. Seyffert en K. Stip, luidt als volgt: De opdracht van de Nederlandsche Bioscoop-Bond om een aanbeveling te doen voor de toekenning van de Zilve ren Roos aan de beste Nederlandse speelfilm sedert de oorlog gemaakt, kon door de jury, in het volle besef van de hachelijkheid van de haar toegemeten taak, zonder al te groot voorbehoud worden aanvaard. Immers sedert de bevrijding is in de Nederlandse speelfilm zoveel artistiek en technisch talent geïnvesteerd, zijn ook zozeer in groeien de mate fondsen voor de ontwikkeling der vaderlandse speelfilmproductie door bedrijf en overheid ter beschik king gesteld, dat het ogenblik gekomen lijkt om een tus sentijdse balans op te maken. Bij het bereiken van deze mijlpaal leek het toekennen van een officiële erkenning een doeltreffend symbool. De bioscoopexploitanten toonden veel belangstelling. Linksonder de heer A. F. Wolf f; rechtsonder legt mevrouw T. A. van Willigen-Tupang een aardig moment op de gevoelige plaat vast, terwijl de heer C. van Willigen, voorzitter van de Afdelings- raad, geïnteresseerd toekijkt. 122

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1961 | | pagina 20