Overleg inzake auteursrechten De Tiende Muze de cultuurwaarden van de Beneluxlanden, wensen zij de noodzaak te onderstrepen van een nauwe samenwerking op filmgebied tussen de Beneluxlanden, zowel op het culturele als op het economische vlak. Zij vestigen de aandacht op de problemen, die een ge volg zijn van de uiteenlopende voorschriften en wettelijke bepalingen alsook van het verschil in de gevestigde ver houdingen in het bedrijfsleven van de onderscheiden lan den; zij wensen dat op dit terrein door een grotere har monisatie naar een oplossing zal worden gestreefd, daar bij rekening houdend met de volgende punten: de nog te geringe vertoning in ieder der landen van de eigen filmprodukten; de nog te geringe vertoning van de films uit de onder scheiden landen van het Beneluxverdrag in deze lan den onderling; de nog te geringe vertoning van de films der Benelux landen in het buitenland. Zij stellen derhalve voor: het beleid inzake de bevordering van steun aan de filmproduktie der onderscheiden landen nader op el kaar af te stemmen; het bevorderen van het tot stand komen van over eenkomsten betreffende gemeenschappelijke produk- tie. Op het terrein van de distributie van de films der onderscheiden landen stellen zij voor: het doen wegnemen van alle belemmeringen, die het vrije verkeer van films in de Beneluxlanden nog in de weg staan; de oprichting van een organisatie ter bevordering van de verspreiding van in de Beneluxlanden geprodu ceerde films in die landen evenals in het buitenland; het regelmatig organiseren van representatieve voor stellingen van films uit de Beneluxlanden voor af nemers uit de culturele en de commerciële sector; het bevorderen van alle maatregelen, die een grotere verspreiding van deze films tot gevolg kunnen heb ben. Zij dringen verder aan op een gemeenschappelijk optreden bij internationale onderhandelingen op het terrein van de film. Voorts bevelen zij de instelling van een vaste ge mengde commissie aan, die belast zal worden met de behartiging van de hierboven genoemde aange legenheden. De Nederlandse cineasten, die aan het driedaagse be zoek aan België hebben deelgenomen, zijn Kees Brusse (Het Gerucht), Frans Dupont (Uitzicht op de Hemel), Louis A. van Gasteren (Het Huis), Wim Gerdes (als lid van de Raad voor de Kunst), Josef Misik (als medewer ker aan The Travelling Tune van Joop Geesink), Herman van der Horst (Faja Lobbi), Wim Povel (als voorzitter van de Nederlandse Beroepsvereniging van Filmers)Fons Rademakers (Makkers staakt uw wild geraas, Dorp aan de Rivier) en Ted de Wit (Profiel van een industrie). De Stichting voor literaire publicaties De Beuk te Am sterdam is onlangs begonnen met een nieuwe serie publi- katies, die is gewijd aan De Tiende Muze. De serie staat onder redactie van Charles Boost, Wim J. Simons, J. de Vaal, dr H. S. Visser en H. Wielek. In handzame geïl lustreerde boekjes wil men met deze serie documentatie verschaffen over de film, waarbij de teksten zowel voor de vakman als voor de geïnteresseerde leek van belang zijn. Ieder jaar zullen vijf deeltjes verschijnen met een omvang van zestig tot tachtig pagina's. Het eerste deeltje, dat inmiddels van de pers is geko men, is van de hand van de heer P. J. van Mullem, die een interessante studie schreef over de Zweedse filmregis seur Ingmar Bergman. In zijn boekje geeft de heer Van Mullem blijk van een scherp inzicht in het werk van de beroemde Zweed, die hij met de Italiaanse regisseur Fe- derico Fellini tot de grootmeesters van de filmkunst van onze tijd rekent. Voor degenen, die in het oeuvre van Bergman geïnte resseerd zijn, is het stellig de moeite waard kennis te nemen van de inzichten van de schrijver, ook al zal men op vele punten tot een andere interpretatie van het werk van Bergman kunnen komen dan in dit boekje is geschied. Gezien de uiteenlopende reacties op het werk van Berg man behoeft dit laatste ook niet te verbazen. In ieder geval is De Tiende Muze met het boekje van Van Mullem op voortreffelijke wijze ingezet. In verschillende nationale en interna tionale verbanden, in kringen van organi saties van belanghebbenden waar de belangen overigens veelal ook tegengesteld zijn wordt voortdurend opnieuw grote belangstelling aan de dag gelegd voor het vraagstuk van het auteursrecht en de zo genaamde nabuurrechten. Ook voor het filmbedrijf is dit een aangelegenheid van gewicht: daar immers vervaardigt men een geestesprodukt, dat op celluloid vastge legd in exploitatie wordt gebracht en dat aan auteursrecht onderhevig is. De afba kening van de rechten van de auteur op de opbrengst van dit werk vormt daarom een belangrijke aangelegenheid. De film is inderdaad een geesteprodukt, al is het dan op industriële wijze op cel luloid vastgelegd. De producent treft de nodige schikkingen om de vervaardiging van zijn film mogelijk te maken en te financieren; hij is de promotor van een gezamenlijke onderneming, waaraan hij de impuls geeft en waarvan hij het karakter bepaalt: hij coördineert de werkzaamheden van de bij de film betrokkenen en stelt de nodige middelen ter beschikking. De rechtsbetrekkingen tussen de produ cent en de medewerkers zijn uiteraard be paald door de nationale wetgevingen, maar omdat er sprake is van een geesteswerk zijn ook de bepalingen van de Conventie van Bern van 1886 en van de Convention Universelle sur Ie Droit d'Auteur van 1952, waarin de auteursrechten zijn vast gelegd, op deze rechtsbetrekkingen van toepassing. Op het internationale plan onderzoeken reeds geruime tijd verschillende studie groepen in opdracht van organisaties als het Internationale Arbeidsbureau, de Unesco, de permanente commissie van de Conventie van Bern de wenselijkheid van een herziening van deze conventies, die op een diplomatieke conferentie in Stock holm in 1965 zijn beslag zal moeten krij gen. Aan het overleg ter voorbereiding van de conferentie te Stockholm levert de In ternationale Federatie van Verenigingen van Filmproducenten (Fédération Inter nationale des Associations de Producteurs de Films) een belangrijke bijdrage. In dit overleg tracht men te komen tot een de finitie van het begrip „filmwerk", de af bakening van het auteursrechtgebied van filmmakers, componisten, draaiboekschrij- 200

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1961 | | pagina 17