De technische verzor ging der bioscoopvoorstelling Handboek der Bioscooptechniek Operateursexamens Reeds bij verschillende gelegenheden hebben wij in deze rubriek de aandacht gevestigd op allerlei technische on volkomenheden, die de kwaliteit van de filmvertoning ern stig kunnen schaden. Het ging daarbij om beeldscherpte, beeldverlichting, randafval, trillende beelden, geluidsafwijkingen, enz. enz., waarbij het standpunt werd ingenomen, dat het publiek recht heeft op een technisch perfecte voorstelling nu dit dank zij de moderne technische hulpmiddelen zeker tot de mogelijkheden behoort. Een ander facet van de techniek der filmvoorstellingen zullen wij ditmaal in beschouwing nemen, aangezien deze minstens even belangrijk is als bovenbedoelde afwijkingen als gevolg van technische fouten. Wij doelen hierbij op de verzorging van de gehele voorstelling als zodanig, vanaf het moment, dat de bioscoop voor het publiek is geopend, tot aan het sluitingstijdstip. Deze periode zou globaal als volgt ingedeeld kunnen worden: 1. de inloop; 2. het voorprogramma; 3. de pro jectie-reclame al dan niet gecombineerd met een pauze; 4. de hoofdfilm; 5. de uitloop. Het behoeft zeker geen nadere verklaring, dat de opera teur reeds tijdig tevoren aanwezig moet zijn, teneinde gelegenheid te hebben de nodige voorbereidende maat regelen te nemen, zoals het inschakelen van de verschil lende verlichtingen in de zaal en nevenruimten, respectie velijk het inschakelen en controleren van de projectie- apparatuur. Voordat het publiek de zaal kan betreden zal de ope rateur meestal moeten zorgen voor grammofoonmuziek of, zoals tegenwoordig meer en meer voorkomt, op de band vastgelegde muziek ten gehore brengen. Hij moet er bij deze en volgende handelingen steeds van doordrongen zijn, dat het bedrijf waarin hij werkzaam is, grote bedra gen spendeert aan een actie ter stimulering van het bio scoopbezoek onder het motto: Samen naar de film... ja gezellig. Wanneer hij dus zelf gemachtigd is keuze te maken voor wat betreft de vooraf of tijdens de pauze te reproduceren muziek, zal hij de stemming niet bij voor baat moeten bederven door onrustige, lawaaiige muziek bij een programma met een min of meer ernstig karakter te brengen, of omgekeerd bij een vrolijk amusementspro gramma te zware muziek te doen weerklinken. Rustige muziek die aangenaam in het gehoor ligt zal als gemiddel de steeds de voorkeur verdienen. Heeft de operateur geen invloed op de keuze der muziek, dan is het meestal wel zijn laak het geluidsvolume in het oog te houden. Wanneer het publiek een bioscoopzaal binnenkomt, waar een lawaaiige sfeer heerst doordat de grammofoonplaten veel te luid ten gehore worden gebracht, werkt dit speciaal in een nog vrijwel lege zaal als een koude douche en velen zou den liefst maar dadelijk weer rechtsomkeerd maken. Ook al vindt dus de operateur een bepaald muziekstuk zelf bij zonder mooi, dan behoeft hij dat het publiek nog niet te demonstreren door het geluid nu eens flink hard te zetten. Bij het inlopen van de voorstelling gaat het om achter grondmuziek, die maar juist behoeft uit te komen boven het normale geroezemoes, dat bij de aanvang van een voorstelling pleegt te heersen. Vanuit de cabine kan hierop dikwijls niet nauwkeurig worden toegezien en vandaar, dat de mogelijkheid om het geluidsvolume ook vanuit de zaal te regelen, steeds aanbeveling verdient. Uiteraard moet er dan wel steeds iemand zijn die tot taak heeft de zaalvolume-regelaar te bedienen wanneer dat nodig is. Voor de aanvang van de (eerste) voorstelling zal de operateur voorts de verschillende belangrijke gedeelten van de projectie-installatie moeten controleren, waarbij wij denken aan de lichtbron, het koelsysteem, het geluids gedeelte en de verschillende beveiligingen. Hij zal verder de machines vooral bij koud weer even warm laten lopen en gaat daarna pas de eerste te vertonen film inzetten, vanzelfsprekend na zich ervan te hebben overtuigd, dat het juiste beeldmasker en het juiste objectief zijn aange bracht en, eventueel, het juiste doekkader is ingesteld. Wanneer met de voorstelling kan worden begonnen, wordt de grammofoonmuziek bij voorbeeld tijdens het langzaam doven van het zaallicht, geleidelijk „wegge draaid". Het plotseling afbreken van de muziek werkt bijzonder storend en moet daarom worden vermeden; ook is het onjuist bij gebruik van een grammofoon de pick-up van de plaat te tillen in plaats van de volumeregelaar te gebruiken. Dit aftillen gaat namelijk gemakkelijk ver keerd en het publiek krijgt dan een fikse kras uit de luidsprekers te horen, waardoor het al voor het begin van de voorstelling een niet bepaald hooggestemde ver wachting zou kunnen krijgen van hetgeen er nog moet komen. Men moet immers wel bedenken, dat het publiek heden ten dage bijzonder verwend is en over het algemeen speciaal op het gebied van de geluidstechniek vrij goed weet wat wel en wat niet kan. in zoverre, dat het beter dan vroeger kan beoordelen of een bepaalde onregelma tigheid tijdens een voorstelling te wijten is aan een storing dan wel aan onzorgvuldigheid. Tijdens het. vooral langzaam, doven van het zaallicht, kan men de introductietitel van bijvoorbeeld het journaal of van de te vertonen voorfilm op het voordoek projec teren en tegelijkertijd dit doek langzaam openen. Op het moment, dat het voordoek geheel open is, moet het zaal licht en eventueel het voetlicht zijn gedoofd. Wij weten wel. dat er diverse, zeker even goede varia ties op dit begin van de voorstelling mogelijk zijn, doch het gaat alleen om een soepele inleiding van de voorstel ling, waarbij er dan tevens op gelet moet zijn, dat de lichtbron rustig brandt en dat door het gebruik van aan- loopstekken van voldoende lengte ook het geluid „op toe ren" is zodra het eerste beeld verschijnt. Dadelijk worden vervolgens de beeldscherpte en de cadrering gecontro leerd. Nog maar al te dikwijls wordt zonder enige nood zaak kennelijk haast-je-rep-je met de voorstelling begon nen en moet er gedurende de eerste paar minuten van alles en nog wat worden bijgesteld. Zulks mag in een goede voorstelling niet voorkomen. Weliswaar moet de operateur bij het begin van de voorstelling een hele serie handelingen achtereenvolgens uitvoeren, doch de tegenwoordige hulpmiddelen die hem daarbij ten dienste staan, stellen hem, mits goed gehan teerd, in staat om ook het begin van de voorstelling feil loos te laten verlopen. Een volgend euvel, waarop wij speciaal de aandacht willen vestigen, is de overgang in het voorprogramma van de ene korte film op de andere, bij voorbeeld van de reclamefilm op de trailer. Het gebeurt daarbij nogal eens. dat het beeld en geluid van de aflopende film abrupt verdwijnen en dat onmid dellijk daarop de volgende film op het doek verschijnt. Ook dit is niet nodig en wekt onwillekeurig onbehagen in de zaal. Het is een vaststaand feit, dat een vloeiend verlopend programma, dat wil zeggen een goed verzorgde presen tatie van de programma-onderdelen, aanzienlijk bijdraagt tot een goede stemming onder het publiek, hetgeen van het grootste belang is om het laatste gedeelte van bovengenoemde slagzin uit de reclamecampagne waar te maken, voor zover dat in ons vermogen ligt. De operateur heeft hierbij zeker een zeer voorname taak. Het voorprogramma, bijvoorbeeld bestaande uit jour naals, reclamefilms, voorfilm en trailer, wordt gewoonlijk tot één acte samengeplakt, zodat er, behoudens wanneer het gaat om de toepassing van verschillende projectiesy stemen, tussentijds geen sprake is van overnemen. Wil men nu tot een goed resultaat komen, dan moet om te beginnen aan het samenvoegen van de verschillende korte films de nodige zorg worden besteed. Wanneer men de start- en eindstukken van de verschillende films ver wijdert, dan dient er op te worden toegezien, dat „in de haast" niet tevens een deel van het vervloeiende eindbeeld, respectievelijk van het geluid wordt weggeknipt, want daardoor wordt een soepele overgang van de ene op de andere film ernstig bemoeilijkt. Heeft een voorganger reeds dusdanige verminkingen teweeg gebracht, dan moet daarop in de eerste plaats in het controlerapport de aandacht worden gevestigd en dient voorts alles te worden geprobeerd om het euvel zo veel mogelijk te herstellen. Aan het ontbrekende beeldgedeelte kan men weinig doen, doch door het tijdig en geleidelijk dichtdraaien van de potentiometer, kan een plotseling wegvallen van het geluid, al dan niet vergezeld van een klap. veroorzaakt door de niet afgedekte overgangslas, worden vermeden. Het tussenvoegen van een kort stuk zwarte film als over gang naar het volgende programma-onderdeel, zal even eens bijdragen tot het verkrijgen van een verzorgde in druk van het geheel. Wanneer daarentegen, nadat de ene film plotseling is afgebroken, de volgende alweer op het doek staat en dit zich nog eens herhaalt, dan krijgt men onwillekeurig het idee. dat er blijkbaar grote haast is om het programma „af te werken" en dit is uiteraard niet bevorderlijk voor een goede sfeer in de zaal. Na het voorprogramma zal als regel het doek worden gesloten en het zaallicht worden ontstoken alvorens met de vertoning van de projectieplaatjes te beginnen. Het is een goede methode om gedurende circa één minuut een rustpauze te laten plaatsvinden, met dien verstande, dat niet nadat het laatste beeld is verdwenen, onmiddellijk weer een grammofoonplaat wordt opgezet. Beter is om het zaallicht langzaam te ontsteken, ongeveer één minuut nadien grammofoonmuziek ten gehore te bren gen en even daarna of bij het begin van de muziek het doek weer langzaam te openen en bij halfverduisterd zaal licht de vertoning van de projectieplaatjes te beginnen. Uiteraard moet het vertonen van deze plaatjes in een zodanig tempo geschieden, dat het publiek de tekst daar van desgewenst ook kan lezen. Het vertonen van bescha digde plaatjes mag niet plaatsvinden, omdat ook daar door de kwaliteit van de voorstelling wordt verlaagd. Voor wat betreft de dia-apparatuur zijn er verscheidene mogelijkheden, doch de fraaiste is wel, waarbij het ene plaatje soepel in het andere overvloeit. Dat ook hier, evenals bij het filmprogramma, de nodige aandacht moet worden besteed aan een stilstaand beeld en een goede beeldverlichting, spreekt wel vanzelf. Heeft men de mogelijkheid om de diaprojectie op een vierkant formaat af te kaderen, dan is dit natuurlijk bij zonder gunstig, waarbij zij opgemerkt, dat wanneer het voordoek zich niet te ver van het scherm bevindt, ook door het gedeeltelijk sluiten van het gordijn goede resul taten bereikt kunnen worden. Al naar gelang de omstandigheden zal na de ver toning van de projectiereclame gewoonlijk het zaallicht weer geheel worden ontstoken en zal een korte pauze wor den gehouden. Zeker moet dit het geval zijn wanneer de bioscoop over een foyer beschikt en dus het publiek gele genheid moet hebben om voordat met de hoofdfilm wordt begonnen, zijn plaats weer in te nemen. In een volgende publicatie zullen wij ons bezighouden met de verzorging van het overige gedeelte van het pro gramma, te weten de vertoning van de hoofdfilm en het einde van de voorstelling. Enige tijd geleden is de redactiecommissie voor het Handboek der Bioscooptechniek in vergadering bijeen ge weest, teneinde de tekst vast te stellen voor de eerste aan vulling die op het Handboek zal verschijnen. Het gaat hierbij om publicaties betreffende de Xenon- en de pul serende lichtbron. Naar verwacht wordt, zullen deze aanvullingen binnen enkele maanden beschikbaar zijn en degenen, die zich op de aanvullingen van het Handboek hebben geabonneerd, ontvangen hieromtrent binnenkort nader bericht. Volledigheidshalve zijn hier nogmaals in herinnering gebracht, dat het Handboek der Bioscooptechniek een tweeledig losbladig naslagwerk is met een omvang van ruim 1000 pagina's, waarin alle facetten van de bioscoop techniek, zowel de praktische als de theoretische, op over zichtelijke wijze zijn samengebracht. De prijs van dit vol ledige standaardwerk bedraagt slechts 45,en het boek kan worden besteld bij het Secretariaat van het Op leidingsinstituut, dat op het Bondsbureau is gevestigd. De operateursexamens 1962 zullen voor wat het schrif telijk gedeelte betreft, plaats vinden in de eerste helft van juni a.s., terwijl het mondelinge gedeelte zal volgen in de laatste week van augustus. Het ligt in de bedoeling de inschrijving voor de examens in het begin van de maand mei a.s. open te stel len en de gezamenlijke werkgevers zullen daaromtrent tijdig schriftelijk bericht ontvangen vergezeld van de no dige bijzonderheden. 242 2-13

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1962 | | pagina 19