Toenemende zorgen
Journalistiek stiletto
De jongste jaarvergadering van onze organisatie
weerspiegelde scherper dan bij vorige gelegenheden
de toenemende zorgen van de leden. De openingsrede van
de Bondsvoorzitter stond dit keer voor een groot deel in
het teken van de verslechterde bedrijfssituatie. Met nadruk
is gewezen op het gevaar, dat ook al heeft ons bedrijf
blijk gegeven van weerstandsvermogen, het in zijn be
staansmogelijkheid zal worden bedreigd, wanneer niet
tijdig de uitzonderlijk zware lasten zullen worden weg
genomen of drastisch verminderd. In het bijzonder zullen
bepaalde categorieën van bedrijven de dupe worden
evenals de activiteiten van algemeen culturele betekenis,
die het bedrijf ten koste van naar verhouding grote offers
ontwikkelt. Over het hoofd van de vergadering heeft het
Hoofdbestuur bij monde van de Voorzitter nog eens een
dringend beroep gedaan op de overheid om spoed, meer
spoed dan tot dusver, te betrachten bij de oplossing van
het lastenvraagstuk. Vanuit de vergadering is dit beroep
krachtig gesteund door een telegram aan de minister
president en staatssecretaris mr Y. Scholten.
Zoals gewoonlijk krijgt de kritiek haar kansen, wanneer
de zaken slechter gaan. Verscherpte concurrentie brengt
verzwaring van lasten met zich, ook in propagandakosten.
Tot nu toe was de collectieve propaganda van het bedrijf
gefinancierd uit de reservefondsen der organisatie. De
noodzakelijk geachte voortzetting van deze propaganda
dient echter naar de mening van het Hoofdbestuur in
hoofdzaak voor rekening te komen van de leden, aange
zien het verdere financiering uit de Bondsfinanciën niet
in overeenstemming achtte met een zorgvuldig beheer. De
overgrote meerderheid der leden was het wel eens met een
prolongatie van de collectieve reclame, niet echter met de
financiële consequenties. En nu bleek wederom hoe alles
beheersend het lastenvraagstuk voor ons bedrijf is. Want
hoewel het agendapunt als zodanig daarmede niets van
doen had, werd de behandeling ervan geheel door dit
vraagstuk beheerst, zó zelfs, dat de vrees werd uitgespro
ken, dat ook een noodzakelijke, vrijwillig aanvaarde ver
zwaring van lasten, die uiteraard een kostenkwestie is, da
overheid een verkeerde indruk zou geven van de draag
kracht van het bedrijf. Het Hoofdbestuur wenste echter
al datgene wat noodzakelijk is in het belang van het be
drijf strikt gescheiden te houden van de argumentatie, die
bij de overheid is aangevoerd met betrekking tot het las
tenvraagstuk. Noodzakelijke kostenfactoren, hoe zwaar op
zichzelf ook, doen aan dit vraagstuk niets af, kunnen het
hoogstens urgenter maken. De algemene toestand van het
bedrijf bewoog het Hoofdbestuur echter wel tot de con
cessie de extra bijdrage voorlopig slechts voor één jaar
te vragen.
Het standpunt van het Hoofdbestuur won het met een
krappe meerderheid. Een duidelijk bewijs, dat, ook al
waren bepaalde elementen in de discussie niet geheel zui
ver, een aanzienlijk deel van het bedrijf geen ruimte meer
aanwezig acht voor noodzakelijke kostenfactoren. In de
meerderheid voor het Hoofdbestuursvoorstel moet naar
onze mening in de eerste plaats een bewijs gezien worden
van vertrouwen in het Hoofdbestuursbeleid.
De bekende criticus, Kees Frens, in „De Tijd" het
feit besprekend, dat Aafjes en Van der Plas in
„Elsevier" elkaar ruim vier maanden wekelijks een brief
hebben geschreven, onthult ons, dat hij van een en ander
eerst geruime tijd later kennis heeft genomen toen hij
enkele keren bij de tandarts moest zijn. De vermelding
van deze omstandigheid wil blijkbaar onderstrepen, dat
257