Opbreng§t Paascollecte „Bio-Vakantieoord" René Clair lid Tan de Académie Francaise In de loop van de dag werd een groot aantal reclame films en reclamespots vertoond, afkomstig uit de Scan dinavische landen, West-Duitsland, Italië, Frankrijk, Zwit serland, Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en Neder land. Onder meer werden de televisiespots vertoond, die op het festival te Cannes waren bekroond, evenals de te Venetië onderscheiden reclamefilms. De jury, die belast was met de toekenning van de film prijzen 1961 bestond uit mevrouw R. J. Herlaar-Schuite- ma namens het Genootschap voor Reclame, M. Aronson, voor de Nederlandse Vereniging voor Erkende Adverten- tiebureaux, G. J. H. Dujardin, namens het Hoofdbestuur van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, H. W. Hagenberg, voor de Nederlandsche Vereeniging van Bioscoopreclame- Exploitanten, die echter verhinderd was aan de werkzaam heden deel te nemen, A. van Heyst voor de Bond van Ad verteerders en L. W. R. Meyer namens de Bedrijfsafdeling Filmfabrikanten en Filmproducenten van de Nederland sche Bioscoop-Bond. De jury kreeg elf reclamefilms te beoordelen, die wa ren ingezonden door vijf producenten. De elementen, waarop de films werden gewaardeerd, warenoverbren ging van de verkoopboodschap, gebruik van film als me dium en goede smaak. De jury was van oordeel, dat de ingezonden reclame films dit jaar een zekere matheid vertoonden. Verrassen de effecten, uitgesproken creativiteit en bijzondere vond sten ontbraken nagenoeg. Slechts één film bleek uiteinde lijk voor bekroning in aanmerking te komen, namelijk de film „BP", geproduceerd door Albert Brosens Filmpro- duktie te Haarlem in opdracht van de Benzine en Petro leum Handel Maatschappij NV. te Amsterdam. De prijs van de Nederlandsche Vereeniging van Bio scoopreclame-Exploitanten één week gratis vertoning in een middelgroot theater werd eveneens toegekend aan de film ,,BP". De opbrengst van de collecte, die de Stichting Bio- Vakantieoord dit jaar gedurende het Paasweekeinde in de Nederlandse bioscopen heeft gehouden, heeft ruim 74.000 bedragen, hetgeen naar het oordeel van het Stichtingsbestuur gezien het mooie weer met de Paasda gen zeker niet onbevredigend mag worden genoemd. De collecte bracht in eerste instantie op 74.148,81 en aan vreemd geld 324,19. Aan nagekomen giften kwam voorts nog 54,64 binnen, zodat het bedrag uit eindelijk 74.862,36 beliep. Hieronder geven wij een overzicht van de opbrengst in de verschillende Afdelingen van de Nederlandsche Bioscoop-Bond: Afdeling Amsterdam 12.972,57 Afdeling Het Zuiden 11.990,36 Afdeling Het Centrum 10.679,68 Afdeling Het Oosten 9.881,14 Afdeling Het Noorden 8.214,23 Afdeling Het Westen 7.544,67 Afdeling 's-Gravenhage 6.614,94 Afdeling Rotterdam 6.585,94 Totaal 74.483,53 Het Stichtingsbestuur is veel dank verschuldigd aan al diegenen, die de organisatie van deze Paascollecte door het geven van hun onontbeerlijke steun hebben mogelijk gemaakt: de directies van de bioscopen en het bioscoop personeel, dat de bussen in de theaters heeft laten rond gaan, maar in het bijzonder ook de leden van het tel- comité, die veel tijd hebben besteed aan het tellen en controleren van de inhoud van de collectebussen. Tenslotte is het Stichtingsbestuur dankbaar gestemd jegens de bioscoopbezoekers, die het werk van de Stich ting Bio-Vakantieoord opnieuw door hun milde gaven hebben gesteund. De beroemde Franse cineast René Clair heeft op 10 mei van dit jaar zijn intrede gedaan in de Académie Frangaise. Daarmede heeft ook de filmkunst thans in het illustere ge zelschap, dat de Académie Frangaise vormt, een waardige vertegenwoordiger gekregen. Weliswaar was de cinema tografie reeds in de Académie vertegenwoordigd door drie andere bekende Franse cineasten Jean Cocteau, Marcel Pagnol en Marcel Achard die evenals Clair belangrijke en vaak beslissende bijdragen tot de ontwik keling van de filmkunst hebben geleverd, maar deze leden werden niet op grond van hun filmische arbeid, doch uit anderen hoofde tot leden van de Académie Frangaise be noemd. Bij zijn intrede als lid van de Académie Frangaise heeft René Clair een rede gehouden in zaal van de Opéra Royal te Versailles, waar de plechtigheid van zijn in trede zich in aanwezigheid van zeshonderd genodigden afspeelde. Zich richtende tot de leden van de Académie, in wier midden hij nu is opgenomen, zei René Clair: „Op dit ogenblik ontvangt u niet een persoon in uw midden, maar een uitdrukkingsmiddel, dat onder uw voorgangers onbekend was, nauwelijks ouder dan onze eeuw, maar waaraan een welwillend lot reeds vanaf de geboorte de mooie naam „Lumière" heeft verbonden". In zijn toespraak borduurde René Clair op het thema van de broosheid van de filmkunst en van het filmwerk, dat gebonden aan zijn tijd als een schelpdier aan zijn rots. de uitdagende wet van de tijd ondergaat en dat zich onveranderlijk in een veranderende wereld van ons schijnt te verwijderen naarmate de stroom der jaren ons verder voert. In de woelige tijd, die de onze is, aldus Clair, waarin het heden met zoveel wispelturigheid de vormen van de toekomst aanneemt, draagt alles bij tot het geloof, dat nieuwe uitdrukkingsmiddelen zullen worden toegevoegd aan die, welke zijn opgekomen in de loop van de laatste tientallen jaren en waarvan wij reeds de gedaanteverwis seling hebben gezien. Zonder twijfel is de materiële vooruitgang, die in dit tijdsbestek heeft bijgedragen tot de vervolmaking van de filmtechniek, niet gevolgd door een geestelijke vooruit gang van dezelfde betekenis. Maar, zo vroeg René Clair zich af, gaat het eigenlijk niet zo met elke uitvinding van de menselijke geest? Cinematografie, radiofonie en tele visie zijn geen instrumenten, waarvan het gebruik is voor behouden aan een elite, zoals dat veelal met de traditio nele kunstzinnige instrumenten het geval was. Juist daar om is het van belang te constateren, zo besloot René Clair, dat desondanks de cinematografie enkele „onverge telijke beelden" heeft voortgebracht. René Clair was op 17 juni 1960 tot lid van de Aca démie Frangaise gekozen. Het heeft bijna twee jaren ge duurd alvorens zijn intrede in de „onsterfelijkheid" met- Ierdaad een feit werd. 309

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1962 | | pagina 18