Faam bevestigd
Bij een zeventigste verjaardag
Samenstelling Dagelijks Bestnnr
Installatie en samenstelling
bondsarbitragecolleges
Op vrijdag 15 juni heeft de Voorzitter van de Centrale
Commissie voor de Keuring van Films, de heer mr D. J.
Bijdendijk te 's-Gravenhage, zijn zeventigste verjaardag
gevierd, 's Morgens hebben de Voorzitter en de Directeur
van de Bioscoop-Bond de heer Bijdendijk te zijnen huize
de gelukwensen van het Hoofdbestuur aangeboden en
's middags is hij in Hotel De Wittebrug te Scheveningen
in een besloten bijeenkomst van de Centrale Commissie
door haar leden gecomplimenteerd.
Dat deze voor de heer Bijdendijk en de zijnen zo heuge
lijke dag voor de zeer velen die hem kennen en hoogachten
welhaast onopgemerkt voorbij is gegaan tekent de man en
zijn werk. Aan ruchtbaarheid heeft hij geen behoefte en
zijn opvattingen over de delicate positie, welke hij be
kleedt laten niet toe, dat aan de hartelijke genegenheid
welke men hem ver buiten zijn werkkring toedraagt spon
taan uiting wordt gegeven.
Niettemin veroorloven wij ons hem ook van deze plaats
van harte geluk te wensen.
De noblesse en de geestelijke allure die de heer Bijden
dijk sieren zijn zeldzaam in deze tijd. Alleen al daardoor
draagt men hem én bij de Commissie én bij hen, die bij
de toepassing van de v/et krachtens welke deze Commissie
is ingesteld het nauwst betrokken zijn, respect toe.
Het is bekend, dat de heer Bijdendijk, die zijn taak naar
het woord van Thomas a Kempis uitoefent „zonder vrees
te mishagen of de begeerte te behagen", daarenboven een
groot gezag geniet. Tal van maatregelen onder zijn bestuur
genomen getuigen van begrip voor de functie van de Wet
in de huidige tijd en voor de functie van de film voor
zover dit in het kader van de Wet mogelijk is. Met de
rust en de eenvoud, waarmede hij ons tegemoet treedt,
heeft hij aller sympathie verworven. Op zeventigjarige
leeftijd genieten de meesten een otium al of niet cum
dignitate, de heer Bijdendijk daarentegen leidt nog dage
lijks het keuringswerk met geestkracht en voorbeeldige
toewijding. Dat stemt vooral bij gelegenheden als deze nog
eens tot bijzondere dankbaarheid. Moge hij lang gespaard
blijven!
De Nederlandse deelneming aan het vijftiende Inter
nationale Filmfestival te Cannes, dat van 7 tot 23 mei
heeft plaatsgevonden, heeft opnieuw tot een bekroning
geleid. De korte film „Pan" van Herman van der Horst
werd door de jury in de categorie korte films bekroond
met een speciale prijs, die gezien de geduchte mede
dinging, die er voor deze rubriek bestond, zonder twijfel
als een onderscheiding van bijzondere betekenis mag
worden beschouwd.
Niet alleen echter bij de jury cogstte het jongste film-
werk van Van der Horst waardering. Ook het publiek,
dat de voorstellingen van „Pan" bijwoonde, toonde zich
opgetogen over de kwaliteiten van deze film, een opge
togenheid, die zich in een hartelijk applaus uitte.
Het is dan ook zeker op zijn plaats om de heer Van
der Horst in deze kolommen geluk te wensen met het
zo verdiende succes, dat hem van harte gegund is.
De tweede korte Nederlandse film „Big City Blues"
van Charles Huguenot van der Linden heeft in Can
nes niet die waardering gevonden, die de film bij de
première in Nederland ten deel is gevallen en waarop de
maker ook op dit festival zal hebben gehoopt. Misschien
is dat mede toe te schrijven aan de omstandigheid, dat
men in het buitenland vrijwel uitsluitend in aanraking
komt met Nederlands filmwerk met een sterk documen
taire inslag, zodat men tegenover „Big City Blues" wat
onwennig stond. In ieder geval lokte ook de film van
Charles Huguenot van der Linden een uitvoerige dis
cussie uit, hetgeen op zijn minst betekent, dat men met
een belangrijk filmwerk te doen heeft.
Het vijftiende Internationale Filmfestival te Cannes
stond artistiek gezien op een zeer hoog peil. Het is
onbetwistbaar, dat voorzover het de korte film betreft
de Nederlandse inzending daartoe een bijdrage heeft ge
leverd. De faam, die de Nederlandse cineasten zich in
ternationaal op het gebied van de korte film hebben
verworven, is daarmede eens te meer bevestigd.
Overeenkomstig de artikelen 12 en 16 der Statuten
heeft het Hoofdbestuur in de vacature van gedelegeerde
van het college, ontstaan door het aftreden van de heer
D. J. van Leen, voorzien door de benoeming van het
Hoofdbestuurslid, de heer W. J. F. van Ewijk te Bussum.
De samenstelling van het Dagelijks Bestuur is thans:
Joh. Miedema, Voorzitter; H. S. Boekman, Vice-Voorzit-
ter; R. Uges, Secretaris; A. F. Wolf f, Penningmeester, en
W. J. F. van Ewijk, Gedelegeerde.
De leden van de Bondsarbitragecolleges: de Raad van
Beroep en de Commissie van Geschillen, treden ingevolge
artikel 9 van het Arbitrage Bondsreglement telken jare af
na de jaarlijkse algemene ledenvergadering. Alle aftre
dende arbiters zijn door het Hoofdbestuur voor het nieu
we zittingsjaar 1962/1963 herbenoemd.
Op 28 mei j.1. zijn de beide arbitragecolleges op het
Bondsbureau geïnstalleerd. Wegens verblijf in het buiten
land van de Bondsvoorzitter vond de installatie plaats
door de Vice-Voorzitter, de heer H. S. Boekman. Voorts
zijn bij die gelegenheid de kamers van de Raad van Be
roep en de Commissie van Geschillen samengesteld, het
geen krachtens artikel 12 van het Arbitrage Bondsregle
ment door loting geschiedde.
De Raad van Beroep zal in de nieuwe zittingsperiode
in de volgende samenstelling werkzaam zijn:
R. Uges, Voorzitter; D. J. van Leen, Plaatsvervangend
Voorzitter; H. S. Boekman, M. Desmet, J. L. Paerl en
B. W. G. van Royen, eerste kamer; W. F. Dubbeldeman,
L. W. R. Meyer, E. J. Verschueren en A. F. Wolff, tweede
kamer.
De Commissie van Geschillen is als volgt samengesteld
C. van Willigen, Voorzitter; J. de Wilde, Plaatsver
vangend Voorzitter; J. v. d. Horst en K. F. J. Wijsmuller,
eerste kamer; J. P. M. A. Smulders en H. Zondervan.
tweede kamer; W. J. F. van Ewijk en J. Nijland Jr..
derde kamer.
300