Te lang gewacht -^ AMSTERDAM Den Helder is de enige gemeente van betekenis in ons land die nog een tarief toepast van 35 aan vermakelijkheidsbelasting op bioscoopvoorstellingen. De verzoeken die de exploitant ter plaatse behoorlijk gemo tiveerd en daarbij gesteund door zijn organisatie tot zijn plaatselijke overheid heeft gericht om verlichting van lasten te verkrijgen, vormen in de loop der jaren een res pectabele reeks; zij werden met temeer klem gedaan naar mate de situatie verslechterde, de overige gemeenten tot herziening van haar tariefspolitiek overgingen en de dag naderde, waarop de requestrant zich tevens genoodzaakt zag zijn herbouwplicht uit te oefenen. Dit laatste bete kent, dat ter plaatse ter vervanging van de in de bezet tingsjaren verwoeste bioscoop een nieuwe zal moeten wor den gebouwd, die in verband met de eisen thans aan de totstandkoming van zulk een onderneming te stellen, een financieringsplan noodzakelijk maakte, dat, gezien de toe stand van ons bedrijf, onvoorziene risico's met zich brengt en dus om een bijzondere dosis moed en ondernemingslust vraagt. Het komt ons voor, dat het tot de taak van de plaatse lijke overheid behoort om, zoals we dat in zulke gevallen zo dikwijls in goed geleide gemeenten hebben gezien, de voorwaarden te scheppen waardoor een dergelijk plan verwezenlijkt kan worden. Mede met het oog op de so ciale betekenis van een goed functionnerende bioscoop binnen een bepaalde plaatselijke gemeenschap, zou men hebben mogen verwachten, dat zulk een ontwikkeling ook in Den Helder bevorderd was, temeer daar de plaatse lijke voorziening op filmgebied niet helemaal ideaal ge acht kan worden. Niets van dit alles is er in Den Helder geschied. Het ene antwoord van het gemeentebestuur op de gezonden verzoekschriften was nog laconieker en niets- zeggender dan het andere; de gang van zaken wekte zelfs de indruk, dat de belasting in prohibitieve zin werd ge hanteerd volgens het adagio halen wat er te halen valt". Op stuk van zaken is het gemeentebestuur autonoom en is het voor de betrokken exploitant, tevens gemeentenaar, niet eenvoudig om recht te verkrijgen. Hij kan immers bij niemand in beroep. Wat hem overblijft is een appèl aan de publieke opinie. Men weet, dat hij hiertoe niet gemakke lijk overgaat. Hij stoot zijn publiek niet licht voor het hoofd, dat wil zeggen hij neemt het het allerlaatst zijn bio- scoopje af; hij zit nu eenmaal niet in de voordelige po sitie van reizende amusementsgelegenheden. die bij discri minerende belastingen rustig de gemeenten in kwestie boycotten, zoals zo dikwijls gebeurd is, en elders hun bi vak opslaan. De bioscoopexploitant zit met zijn investe ringen muurvast, om het zo eens uit te drukken, hij kan er met zijn zaken niet vandoor. anneer zulk een exploitant te langen leste het wapen van de sluiting hanteert, dan kan men er daarom van ver zekerd zijn, dat er voor hem geen uitweg meer was. Dit nu was de situatie toen op 16 september j.1. het geven van bioscoopvoorstellingen in Den Helder met een beroep op de bedrijfsorganisatie zowel als op de openbare me ning werd gestaakt. Het is opvallend hoe mild deze laatste ondanks alle on gerief reageert en bepaaldelijk de houding van het ge meentebestuur niet billijkt. Een enquête zou hier verras sende uitkomsten te zien kunnen geven. Laten we hopen, dat het zover niet behoeft te komen in Den Helder. Wij voor ons hebben de indruk, dat het conflict te Den Helder vermeden had kunnen worden. Op de herhaalde verzoeken van de exploitant en de suggesties welke het 3-57

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1962 | | pagina 3