Vergadering Ledenraad
Helderse bioscopen heropend
met de ontwikkeling mee moeten gaan. ij moeten niet
alleen door het werk van de organisatie, maar ook door
het individuele initiatief een sterke positie gaan innemen
in het nieuwe bestel. Het bedrijf zal ongetwijfeld met in-
vesteringsvragen worden geconfronteerd van een omvang,
die het tot heden niet kende, in alle opzichten zowel voor
het theaterpark als de verhuur en de exploitatiemethoden
en voorzover wij met de produktie en de afwerking te ma
ken hebben. Wanneer de overheid van haar kant ons de
mogelijkheden laat, ben ik ervan overtuigd, dat zij door
onze ondernemerswereld, die zovele jaren van gezond
verstand heeft blijk gegeven, zal worden benut.
Op 27 november 1962 is op het Bondsbureau een ver
gadering van de Ledenraad gehouden, waarbij aanwezig
waren de heren: Joh. Miedema, Voorzitter; C. S. Roem,
Vice-Voorzitter; E. van Buren, L. van Dommelen, W. F.
Dubbeldeman. J. J. L. Gielisse, R. A. H. Herzet, J. H.
Kroon, P. Kijzer. C. van Liere, L. W. R. Meyer, J. E. F.
de Nijs, P. J. N. R. Ooms, J. P. M. A. Smulders, J. de
Wilde, C. van Willigen, H. Zondervan, alsmede J. G. J.
Bosman, Secretaris. Afwezig was de heer E. Alter.
Het voorstel tot wijziging van artikel 3 van het Be
drij f sreglement op de Televisie, beogende de leveranties
van films voor buitenlandse televisie-uitzendingen onder
de vigueur van dit reglement te brengen, is op verzoek
van het Hoofdbestuur ter nadere bestudering aangehou
den.
Zonder hoofdelijke stemming heeft de Ledenraad aan
genomen het voorstel van het Hoofdbestuur tot wijziging
van artikel 10, tweede lid en artikel 11, tweede lid,
sub b van het Aanvullingsreglement Bondsvoorwaarden.
Artikel 10 bevat het verbod om in vertoningsovereen
komsten een garantiesom met betrekking tot de opbrengst
te bedingen, waarvan uitgezonderd waren bioscopen,
welke een netto-recette hadden van ten hoogste 260,
gemiddeld per vertoningsweek met dien verstande, dat
van deze bioscopen een garantiesom van ten hoogste
ƒ40,per hoofdfilm mocht worden bedongen. De wij
ziging komt hierop neer, dat voormelde garantie nu mag
worden bedongen van de bioscopen, die een netto-recette
hebben van ten hoogste 1.925,gemiddeld per ver
toningsweek.
Artikel 11 van het Aanvullingsreglement Bondsvoor
waarden bevat een regeling van de maximum- en mini-
mum-percentages, waarvan onder andere uitgezonderd
zijn zoals in het tweede lid, sub b is omschreven
15 van de door elke verhuurder in een tijdvak van
een jaar uit te brengen nieuwe hoofdfilms met een mi
nimum van twee per jaar. De aangenomen wijziging
betekent, dat in de vertoningsovereenkomsten betreffende
permanente bioscopen, die een netto-recette hebben van
niet meer dan 100.000,per jaar, geen hogere film-
huur dan 60 mag worden bedongen.
Bij de behandeling van dit voorstel kwam ter sprake
een door de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders ingediend
amendement, luidende: „Het Hoofdbestuur verstrekt jaar
lijks, uiterlijk vóór 1 april, aan de filmverhuurders, leden
van de Bond, een schriftelijke opgave van de netto
recettes van elke bioscoop afzonderlijk in het vooraf
gaande jaar." Ter toelichting had de Afdeling vermeld,
dat verhuur en huur van belangrijke films vaak op sliding
scale gebeurt en dat 'het om de redelijkheid van een
sliding scale te beoordelen voor de filmverhuurders
noodzakelijk is de beschikking te hebben over exacte ge
gevens.
Het Hoofdbestuur nam het standpunt in, dat dit denk
beeld niet bij wijze van amendement kan worden ver
wezenlijkt, maar dat daartoe een afzonderlijk voorstel is
vereist. Het Hoofdbestuur stond in principe niet afwij
zend tegenover het denkbeeld en was bereid het in studie
te nemen om na te gaan op welke wijze aan het verlangen
der Bedrijfsafdeling Filmverhuurders zou kunnen worden
voldaan. In afwachting daarvan werd het amendement
teruggenomen.
Overeenkomstig het voorstel van het Hoofdbestuur
werd vervolgens besloten tot vaststelling van een nieuw
Bedrijfsbesluit terzake van de Filmvertoning conform de
tekst van het op 11 december 1961 vastgestelde bedrijfs
besluit van die naam, met dien verstande dat de laatste
zin van artikel 6 als volgt is gewijzigd: „Het besluit
treedt in werking op 1 januari 1963 en is van kracht tot
1 januari 1964" en dat in artikel 3A na het woord
„bioscoop" en in artikel 3B na het woord „plaats"
worden toegevoegd de woorden„op eenzelfde avond
meer dan één hoofdfilm en". Dit laatste betekent, dat
het niet meer is toegestaan om per avond meer dan één
hoofdfilm te vertonen, zodat als er twee avondvoorstel
lingen worden gegeven, in beide voorstellingen dezelfde
hoofdfilm moet worden vertoond.
In zijn toelichting had het Hoofdbestuur onder andere
medegedeeld, dat zich bij de toepassing van dit bedrijfs
besluit in het afgelopen jaar geen speciale moeilijkheden
hebben voorgedaan en dat het in een aantal gevallen
gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om dispen
satie te verlenen. Het is nuttig deze reglementaire voor
ziening te verlengen.
Tenslotte heeft de Ledenraad zich verenigd met het
voorstel van het Hoofdbestuur tot vaststelling van een
nieuw Bedrijfsbesluit inzake de Programmering conform
de tekst van het op 11 december 1961 vastgestelde be
drijfsbesluit van die naam, met dien verstande dat in de
artikel enl, 2 en 7 het jaartal 1962 wordt veranderd in
1963. In de toelichting van het Hoofdbestuur is vermeld,
dat het bedrijfsbesluit, dat de gevarieerde samenstelling
van de bioscoopprogramma's naar land van herkomst
bevordert, in 1962 goed heeft gefunctioneerd en dat het
derhalve gewenst is het besluit voor 1963 te prolongeren.
Bij de rondvraag, waaraan verschillende leden van de
Ledenraad hebben deelgenomen, zijn diverse onderwerpen
ter sprake gekomen, zoals de actie „Open het dorp", en
de vervroeging van de aanvangsdag der vertoningsweken.
Naar aanleiding van de moeilijkheden, die in verband
met de heffing van de vermakelijkheidsbelasting rond de
bioscoopexploitatie in Den Helder zijn ontstaan en die
hebben geleid tot de sluiting van de beide bioscoop
theaters met ingang van 14 september, heeft nader overleg
plaats gevonden tussen het college van Burgemeester en
Wethouders, de directie en de commissaris van de plaat
selijke bioscoopbedrijven en enkele vertegenwoordigers
van het Hoofdbestuur van de Nederlandsche Bioscoop-
Bond. Hierbij is gebleken, dat een aanvaardbare oplossing
voor de belastingmoeilijkheden mag worden verwacht.
In het vertrouwen, dat deze binnenkort zal worden ver
wezenlijkt, zijn de filmvoorstellingen in de Tivoli
Bioscoop en de Witte Bioscoop te Den Helder op vrijdag
14 december hervat.
399