Bedrijfsblindheid bij de film
Ontvangst voor mr Bij dendij k
Koninklijke onderscheidingen
Nieuwe bondsdiploma's
In de rubriek „Bij ons in Holland" in Vrij Nederland
van 28 maart wordt in een uitvoerige beschouwing over
het artikel „Bioscoopbedrijf en reclame" uit het vorige
nummer van het Bondsorgaan „Film" een parallel ge
trokken tussen filmrecensies en bioscoopadvertenties. De
beschouwing uit Vrij Nederland nemen wij hier ter in
formatie over:
Een dagbladcriticus van naam vermeldde enige tijd ge
leden in een langademige beschouwing over het debuut van
een jonge Italiaanse regisseur, dat hij er niet van hield
de inhoud van films weer te geven. Een uitlating die
typerend is voor de sfeer waarin veel van de vaderlandse
filmrecensenten werken; zij schrijven niet zozeer voor hun
abonnees als wel voor hun collega's, en tenzij een krante
lezer zó geïnteresseerd is in de film dat hij, naast alle
kranten, ook „Cahiers du Cinéma", „Filmforum" en niet te
vergeten „Skoop" leest, zal hij zich vaak afvragen waarover
het verhaal nu eigenlijk gaat.
Iets soortgelijks blijkt er aan de hand te zijn in de
advertentiekolommen. De laatst verschenen „Film", orgaan
van de Nederlandse Bioscoopbond, bevat een beschouwing
over „Bioscoop en reclame", waarin scherpe kritiek wordt
geleverd op de kwaliteit van de bioscoopadvertenties, om
dat daaruit blijkt dat men zich niet weet los te maken
van zijn beroep en daarom niet de informatie verschaft die
de lezer verlangt.
Als voorbeeld geeft de schrijver van dit artikel een
advertentie voor „De Triffids komen" en hij vraagt zich
af of iemand op grond van deze advertentie de film is
gaan zien. „Ik betwijfel zeer sterk of honderd mensen in
ons land de roman van John Wyndham over de Triffids
hebben gelezen, al staat er bij dat dit boek door miljoenen
werd verslonden. So what! Als ik het plaatje ernaast goed
heb bekeken (welke lezer van een krant staat daarbij stil?)
gaat het over een krokodil, die met een soort ski-stok een
vrouw met lange nagels belaagt. Moet ik daarvoor mijn
televisietoestel verlaten? Geen woord over de inhoud
en waarom de namen van de hoofdrolspelers, regie, pro-
duktie en draaiboek vermeld, als deze bij veruit de meeste
bioscoopbezoekers niets tot weinig zeggend zijn?"
Vergeleken met de reclame voor verpakte soepen, band
recorders, koudwaterwasmiddelen e.d. („in veruit de meeste
gevallen duidelijk, helder en voorlichtend") schiet de bio
scoopreclame nogal eens te kort. Bij die artikelen, aldus
„Film", wordt het publiek de gelegenheid gegeven te weten
waar het aan toe is en „daar draait de reclame om. Geen
vaagheden, maar feiten". Criteria die overigens niet alleen
voor reclame geldig zijn.
De oorzaak van de verkeerd gerichte voorlichting is,
dat bioscoopexploitanten en filmverhuurkantoren automa
tisch aannemen „dat iedereen van het filmwezen op de
hoogte is", waarop vergoeilijkend volgt: „Een bepaalde
„bedrijfsblindheid" doet zich praktisch overal voor". Als
voorbeeld van goede reclame, met een maximum aan ter
zake doende informatie, noemt „Film" de advertenties van
de Bijenkorf. En die informatie „is nu juist hetgeen in ver
uit alle bioscoopadvertenties ontbreekt".
Omdat adverteerders uit de aard van hun beroep zich
intensiever bekommeren om wat de lezer wil, is de slotalinea
misschien voor dagbladrecensenten ook van belang:
„Behoudens bijzondere uitzonderingen (en dat moet
inderdaad zeer bijzonder zijn!) interesseert uw consument
zich alleen voor de inhoud van de film en n i e t voor degene
die de regie, het draaiboek, de muziek of produktie heeft
verzorgd. U leest toch ook niet wie de soep verpakt, ver
zonden, verkocht en gewikkeld heeft? Het gaat u om de
inhoud".
Het Hoofdbestuur heeft op maandag 23 maart op het
Bondsbureau een ontvangst aangeboden aan de oud-voor-
zitter van de Centrale Commissie voor de Filmkeuring,
mr D. Bijdendijk en zijn echtgenote. In de kring van de
leden-filmverhuurders van de Nederlandsche Bioscoop-
Bond bestond namelijk de wens om ongeacht hetgeen reeds
officieel was geschied in meer intieme kring afscheid te
nemen van mr Bijdendijk, met wie in het bijzonder de
filmverhuurders in de loop van de jaren goede en hartelijke
relaties hebben onderhouden.
Behalve de leden van het Hoofdbestuur en van het
bestuur van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders hebben vele
filmverhuurders deze gelegenheid aangegrepen om de heer
Bijdendijk, met wie zij in de praktijk van hun werkzaam
heden zo vaak in contact zijn geweest, op ongedwongen
wijze van hun waardering voor zijn persoon en voor de
door hem verrichte arbeid blijk te geven.
Na afloop van de ontvangst op het Bondsbureau heeft
het Hoofdbestuur de heer en mevrouw Bijdendijk een diner
aangeboden in het Amstel Hotel te Amsterdam. Ook het
bestuur van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders zat aan
dit diner aan.
Het verheugt ons in deze kolommen wederom melding
te mogen maken van Koninklijke onderscheidingen, ditmaal
verleend aan
Prof. dr J. Kok, rector-magnificus van de Universiteit te
Amsterdam, tevens voorzitter van de raad van beheer der
Stichting Onderlinge Studenten Steun, exploitante van het
Kriterion Theater te Amsterdam, die benoemd is tot
Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw;
Charles Huguenot van der Linden te Amsterdam, lid-film-
producent van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, die be
noemd is tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau;
Marten Toonder, filmproducent, schrijver en tekenaar,
directeur van Marten Toonder Film N.V. te Amsterdam,
eveneens benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-
Nassau.
Namens alle bedrijfsgenoten wensen wij de nieuw be
noemde ridders van harte geluk met hun verdiende onder
scheidingen.
Wij brengen onder de aandacht, dat alle tijdig aange
vraagde diploma's van de Bond voor het jaar 1964 aan de
belanghebbenden werden toegezonden. De geldigheidsduur
van de diploma's-1963 is verstreken. Voorzover op vertoon
van Bondsdiploma's in de bioscopen toegangsfaciliteiten
worden verleend, behoeven dus geen oude kaarten meer te
worden geaccepteerd.
234