Vergadering U.I.E.C.
Ledenvergadering bedrijfsafdeling
filmverhuurders
Geen privileges
Carillon maakt twee films voor Indonesië
De jaarlijkse ledenvergadering van de Internationale
exploitantenorganisatie vond plaats op 14 april j.1. in
Genève. Onze organisatie was daarbij vertegenwoordigd
door de Bondsvoorzitter en de Bondsdirecteur.
Behalve de gebruikelijke jaarstukken bevatte de agenda:
voorstellen tot statutenwijziging, de strijd tegen de verma-
kelijkheidsbelasting, de verhouding film/televisie, de
auteursrechten en de problemen rond de E.E.G.
Ten aanzien van de statuten is besloten het Bestuur
terug te brengen tot een Voorzitter, een Vice-Voorzitter, een
Secretaris Generaal en een Penningmeester; de zittings
periode van de Voorzitter vast te stellen op twee jaar met
de bepaling dat de aftredende Voorzitter, desgewenst auto
matisch Vice-Voorzitter wordt. De Secretaris Generaal en
de Penningmeester zullen niet meer worden beschouwd als
afgevaardigden van hun land van herkomst, hun benoe
mingsduur is onbeperkt.
Een belangrijke verandering is voorts dat in het vervolg
ieder aangesloten land één stem zal hebben. De Fransen
hebben zich bij dit punt van stemming onthouden (Frankrijk
had voorheen drie stemmen).
Het Bestuur werd als volgt samengesteld: Mr E. Zeltner
(Zwitserland) Voorzitter, de heer J. Villa Cardona
(Spanje) Vice-Voorzitter (aftredende Voorzitter), de heer
A. Trichet, Secretaris Generaal en de heer O. Hermez,
Penningmeester, beiden uit Frankrijk.
Door de B.I.C. (Bureau International du Cinéma) is in
oktober 1963 in Milaan een algemene actie tegen de on
redelijke vermakelijkheidsbelasting bepleit, waarbij een plan
de campagne aan de individuele landen werd overgelaten.
Als uitvloeisel hiervan werd ter vergadering onder meer
gerapporteerd, dat in Italië in november 1963 een grote
actie is gelanceerd waarbij gebruik is gemaakt van korte
films, die in alle bioscopen zijn vertoond teneinde het
publiek op de hoogte te brengen. Ook van de kant van
de pers is veel medewerking verkregen.
In Oostenrijk heeft een spectaculaire filmstaking van
48 uur plaats gevonden, ondersteund door affiches, vlug
schriften en de pers.
Van deze activiteiten alsook van andere vormen van
actie in de overige landen worden binnen afzienbare tijd
positieve resultaten verwacht.
De verhouding film/televisie werd door de Voorzitter van
de Franse exploitantenorganisatie belicht, waarbij de Neder
landse en Italiaanse delegaties werden gelukgewenst met de
in hun landen bereikte samenwerking met de televisie
organisatie, onder andere voor wat betreft de filmuit-
zendingen.
Er is tenslotte een motie aangenomen, die er op neerkomt,
dat de aangesloten landen: a) bereid zijn gezamenlijk actie
te voeren die tot afschaffing van de vermakelijkheidsbelas
ting zal leiden en b) zich scharen achter het Franse streven
om film en televisie als gelijkgerechtigden te beschouwen
en te behandelen.
Voorts is nog gesproken over auteursrechtelijke kwesties
in verband met de in 1967 in Stockholm te houden inter
nationale conferentie, waarbij een wijziging van de Berner
Conventie aan de orde zal komen. Een aantal specialisten
zet zijn werkzaamheden voort teneinde te bereiken dat de
film auteursrechtelijk een gunstiger positie wordt toebedeeld
dan tot nu toe het geval is.
Tenslotte is nog de nodige aandacht geschonken aan de
ontwikkelingen op het gebied van de cinematografie in het
kader van de E.E.G. Er werd besloten dat de Europese
exploitantenorganisatie, die een onderdeel van de internatio
nale Unie vormt, op dit terrein waakzaam zal blijven.
Onder leiding van haar voorzitter, de heer C. S. Roem,
hield de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders op maandag 13
april in hotel Krasnapolsky te Amsterdam een buiten
gewone ledenvergadering, waarin als voornaamste agenda
punten aan de orde kwamen de agenda en de financiële
stukken voor de jaarlijkse algemene ledenvergadering van
de Bond.
Er werd van gedachten gewisseld over de door twee leden
opgeworpen vraag of er bezuiningsmogelijkheden waren,
hetgeen door het bestuur en andere leden werd bestreden
uit vrees voor het verlies van de verhoudingsgewijs goedkope
en doeltreffende service van Bondswege op allerlei gebied.
Overigens konden de leden zich in het algemene met de
Bondsstukken verenigen, nadat hierop een toelichting was
gegeven.
Tijdens de rondvraag werd nog aandacht geschonken aan
de vraag of niet scherp stelling zou dienen te worden ge
nomen tegen leden, die zaken doen met een buitenlandse
producent, die in gebreke is met de nakoming van zijn
verplichtingen jegens andere leden-filmverhuurders, waarna
de geanimeerde vergadering werd besloten.
Het Tweede Kamerlid J. J. Voog (P.v.d.A.) heeft de
minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen schrif
telijk gevraagd of hij weet, dat de Nederlandse cineast Joris
Ivens kortgeleden, toen hij in ons land was, uiting heeft
gegeven aan het verlangen een film over Nederland te
maken.
Overweegt de Minister niet, zo gaat hij verder, aan deze
cineast van wereldreputatie een opdracht daartoe te ver
strekken, vooral ook omdat een dergelijke film van grote
betekenis kan zijn om in het buitenland meer begrip voor
ons land en zijn bevolking te wekken?
Hierop heeft de Staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen geantwoord: ,,De heer Joris Ivens heeft
mij noch mijn ambtsvoorgangers laten blijken van zijn ver
langen een film over Nederland te willen maken. De ge
bruikelijke gang van zaken bij subsidiëring voor de ver
vaardiging van een film is, dat een cineast een verzoek
hiertoe bij mij indient. Na ontvangst van een advies van de
Raad voor de Kunst neem ik dan een beslissing, daarbij
alle aspecten in overweging nemend. Er bestaat geen aan
leiding om ten aanzien van de heer Ivens van deze gang
van zaken af te wijken."
Carillon Films N.V. te Rijswijk is in opdracht van
president Soekarno van Indonesië bezig met de produktie
van twee documentaires: „Welcome to Indonesia" en
„Indonesia today". De eerstgenoemde documentaire heeft
op 22 april met succes zijn wereldpremière beleefd in het
Indonesische paviljoen op de wereldtentoonstelling te
New York.
235