ntm
mtn
Ruis- en kraakverschijnselen
Aardingssysternen. De mo
gelijkheden onder Al en
A2 zijn onjuist daar zij
bromstoringen kunnen op
leveren. De methode ge
schetst onder B verdient
de voorkeur, waarbij het
als regel geen bezwaar zal
opleveren wanneer de
grammofoon of bandrecor
der rechtstreeks op de ver
sterker wordt geaard.
hulp-
appar.
A1
pro|.
proj. I
A2
proj. I
hulp.app
C
Versterker
proj. II
gram.
C
Versterker
proj. II
hulp.app.
versterker
proj. II
Wij vertrouwen met deze globale beschrijving van het
aardingsprobleem althans enige indicaties te hebben ge
geven omtrent de wijze, waarop men dit bijzonder onaan
gename euvel met succes te lijf kan gaan. De Technische
Dienst van het Bondsbureau zal overigens bij moeilijk
heden op dit of ander technisch gebied op aanvrage steeds
gaarne de nodige adviezen verstrekken.
Over ruis- en kraakverschijnselen valt veel minder te
zeggen dan over de zojuist besproken brom. Ruis vormt
een onvermijdelijk nevenverschijnsel bij geluidsreproduktie
en behoeft, indien het niveau binnen de perken wordt
gehouden, niet bijzonder storend te zijn. Aangenomen,
dat beschadigingen op het geluidsspoor niet de oorzaak
van het optreden van overmatige ruis zijn, kan de af
wijking worden veroorzaakt door slechte buizen of weer
standen in de versterkerinstallatie. Een goede versterker, die
regelmatig wordt onderhouden, heeft een aanvaardbaar
ruisniveau, dat bij normaal geluidsvolume niet of nauwelijks
hoorbaar dient te zijn. Hinderlijk kan het verschijnsel
worden wanneer door de een of andere oorzaak ver boven
het gemiddelde geluidsvolume moet worden gedraaid (te
lage fotocelspanning, afwijking in de aftastinrichting, ver
sleten versterkerbuizen, te gering vermogen en dergelijke),
aangezien in dat geval de steeds aanwezige ruis overmatig
wordt versterkt. De fout schuilt dan echter in de installatie
en dient te worden opgespoord, respectievelijk opgeheven.
Kraakverschijnselen vinden steeds hun oorzaak in losse
contacten en/ of slechte verbindingen. Ook deze fout kan
men localiseren door, te beginnen met de fotocelkabels, na
te gaan of de afwijking afkomstig is van de fotocelaanslui
ting, uit de versterker, van de schakelapparatuur, waaronder
de volumeregelaar(s), of van de bedrading naar de luid
sprekers. Door het bekloppen van de verschillende onder
delen kan men als regel vrij eenvoudig vaststellen van welk
onderdeel het kraken afkomstig is.
Tenslotte nog de opmerking dat diverse storingen ver
oorzaakt kunnen worden door slechte ventilatie van het
lampehuis bij gebruik van koolspitsen. De verbrandings
gassen van de koolspitsen veroorzaken namelijk de beruchte
witte koolaanslag, die bij onvoldoende ventilatie ook in de
cabine terecht komt. Afgezien van het feit, dat deze aanslag
schadelijk is voor de gezondheid, zet hij zich gemakkelijk
vast in de versterker en op andere elektrische leidingen,
waardoor wegens de geleidende eigenschappen van deze
koolstofaanslag allerlei merkwaardige storingen kunnen op
treden. Signaleert men dus deze kenmerkende witte aanslag
buiten het lampehuis, dan dient onmiddellijk te worden
gezorgd voor een betere ventilatie van de booglampen.
OPERATEURSEXAMEN 1964
De jaarlijkse operateursexamens zullen plaats vinden op
2 en 3 juni (schriftelijk) te Amsterdam. De mondelinge
examens volgen op 25 en 26 augustus.
De leden hebben hieromtrent inmiddels schriftelijk
bericht ontvangen.
Nadere inlichtingen kunnen worden verkregen bij het
secretariaat van het opleidingsinstituut, dat op het Bonds
bureau is gevestigd.
241