Het verschil
Op de trom
Een Noorse delegatie van bioscoopexploitanten heeft
een studiebezoek aan ons bedrijf gebracht. Aange
zien daar de bioscoop overheidsbedrijf is en als zodanig
onder de gemeentedienst valt, was er een formele interventie
van de Noorse Ambassadeur, waarbij het wat Zijne Excel
lentie en zijn medewerkers betreft gebleven is. Zoals te doen
gebruikelijk is de delegatie door onze bedrijfsorganisatie en
de exploitanten, wier bioscopen bezichtigd en bestudeerd
werden, gastheerlijk ontvangen. Hiervoor zijn onze Noorse
gasten ons bijzonder erkentelijk geweest. Na een bezoek
aan nieuwe en bestaande zaken in de drie grote steden
helaas moest wegens tijdgebrek de ontwikkeling in vele
provinciesteden worden overgeslagen heeft de leider van
de delegatie, oud-burgemeester Arnljod Engh zich enthou
siast uitgelaten over het hoge internationale peil van de
bioscopen hier. „Uw organisatie was ons bekend", aldus
de heer Engh, „en daarom rekenden we erop, dat we hier,
ondanks de moeilijkheden iets te zien zouden krijgen, dat
de moeite en de kosten loonde. We begrijpen, dat we uit
sluitend de betere bioscopen hebben gezien, maar daar
hebben we ook naar gevraagd; verouderde theaters kennen
we in Noorwegen genoeg. Wat ons in het bijzonder is
opgevallen, is de samenwerking tussen architect en bioscoop
ondernemer. De theaters zijn vooral doelmatig gebouwd.
Hier kunnen we iets van leren."
De parallel tussen de ontwikkeling van onze bedrijfstak in
deze twee kleine landen is interessant. Enerzijds een ge
meentelijk bedrijf met alle macht en faciliteiten van dien,
zonder concurrentie, zonder risico. Anderzijds een bedrijf
op particuliere en commerciële basis zonder faciliteiten,
zwaar belast, in scherpe onderlinge concurrentie, met alle
risico van dien. Enerzijds een achterstand in niveau en
accommodatie van het theaterpark alsook onvoldoende aan
sluiting op wat op het stuk van internationale filmontwik-
keling gaande is. Anderzijds een bedrijf, dat voor het over
grote deel aan de eisen des tijds voldoet, dat door het
buitenland als model geprezen wordt en door zijn open
bedrijfspolitiek alle facetten weerspiegelt van de heden
daagse filmontwikkeling. Enerzijds zekerheid en ambtelijke
honorering, anderzijds onzekerheid, maar leven en bewe
ging met al de charme dit bedrijf eigen. Enerzijds stabiliteit,
vastlopend op een ambtelijk apparaat, dat van nature andere
taken heeft, anderzijds vorming van bedrijfskader, dat van
oud op jong openstaat voor baanbrekend inzicht en met de
film mee evolueert. Wij prefereren het vaderlandse avontuur
boven de Noorse zekerheid. Wij vragen ons alleen maar af
hoeveel groter met deze antecedenten het verschil zou zijn
geweest, indien men ons niet met een risicovrij gemeentelijk
partnerschip had opgescheept. Wij vragen ons voorts af hoe
het er zelfs in de baaierd van huidige en toekomstige moei
lijkheden over vijf a tien jaar uit zal zien als deze partner
nationaal zou worden uitgekocht. Reken maar, dat het
mee zal vallen.
De filmredactie van Het Binnenhof, aandacht schen
kend aan een interview met de Bondsdirecteur, gepu
bliceerd in Het Parool van 22 september 1964, verwijt het
bedrijf dat het bij de aanvang van het seizoen niet op de
trom geslagen heeft om de aandacht te vestigen op goede
films, die in de komende wintermaanden te verwachten zijn.
Misschien heeft zij wel gelijk. Hoe moeilijk het ook is als
gevolg van de toenemende concurrentie, wat meer collecti
viteit, wat meer solidariteit en wat minder overgevoelig
heid in de publicity ware te wensen. Nochtans mag
men, wanneer men zich op dit terrein wil begeven, juist
de adviezen van de door de redactie aanbevolen reclame
adviseurs alle grote maatschappijen heben de hare
niet onderschatten. De beperktheid van de budgetten vraagt
op dit stuk grote voorzichtigheid.
Film is een pièce unique en de lancering van iedere film
is een hoofdstuk apart. De grotere risico's welke met elke
filmaankoop en eerste vertoning worden genomen vragen
telkens een geheel eigen opbouw van de publiciteit wil zij
doelmatig zijn. Opgaan in de collectiviteit kan als goodwill
actie haar verdiensten hebben, voor de film individueel kan
het, dat is althans de mening van de betrokkenen, een
hachelijke zaak zijn. Hoogstens zou men de redactie mogen
toegeven, dat men het een kan doen zonder het ander na
te laten. Toch doet de schrijver ons wat tekort. Het bedrijf
is nu eenmaal met galapremières op het seizoen vooruit
gelopen. Men denke aan het brengen van grote films in
juli en augustus, als „It's a mad, mad, mad, mad world" en
„De val van Rome". Men denke ook aan de originele
première van de film „La vie conjugale", aan de tijdige
lancering van „Ieri, Oggi, Domani", aan de officiële
opening van een nieuwe bioscoop in Tilburg met de
première van Bergmans „Wat betreft de vrouwen".
Het seizoen komt in deze maand eerst goed op gang.
Verschillende premières zijn op til en het is de betrokkenen
toevertrouwd zo nodig op de trom te slaan. De start van
de eerstkomende Nederlandse film „Mensen van morgen"
(regie Kees Brusse) zal ongetwijfeld weer een gebeurtenis
zijn. Met liefst 22 kopieën gaat deze nieuwste aanwinst van
onze produktie het land in, samen met „Amsterdam" van
Herman van der Horst. Men zit dus bepaaldelijk niet stil.
De redactie schrijft voorts: „Het is opvallend dat bij betref
fende gedachtenwisseling (in het Parool) de kern nauwelijks
wordt geraakt: De veranderde tijdsomstandigheden stellen
hogere eisen aan een filmprogramma en aan een filmbezoek.
Het tijdstip is aangebroken dat het „bioscoopje pikken" lang
zamerhand tot het verleden gaat behoren en de bioscoop
moet evolueren tot een „filmschouwburg" met alle grada
ties van dien. Dus van volks tot select, zowel in de pro
grammatic als in de service."
De redactie vergeet, dat dit door de Bondsdirecteur en
waarachtig niet door hem alleen al jaren is gesteld en
dat er voorbeelden te over zijn van praktische toepas
sing. De redactie weet bovendien beter dan wij dat een
interview in de huidige journalistiek een montage aange
legenheid is. Men stelt vragen over bepaalde zaken; met
weglating van de vragen wordt dan een bepaald geheel ge
concipieerd, dat past in het journalistieke kader, maar dat
genuanceerd nooit helemaal beantwoordt aan de bedoe
lingen van de zegsman. Ook al valt er in dit opzicht
niet te klagen, het door de filmredactie van het Binnen
hof gewenste thema was in dit interview niet aan de
orde en kon dus niet breed worden uitgemeten, daar-
290