Op de foto van links naar rechts de heren R. Uges, A. Skjollby. R. Stranger, B. Nilsen, R. Hofmo, A. Nordengen, A. Moen, A. Engh, H. W. Hagenberg en drs. F. W. Adriaanse van de Dienst der Havens en Handelsinrichtingen die het gezelschap een rondvaart aanbood door de grachten van Amsterdam. een gemeentelijke aangelegenheid en staat in hetzelfde rijtje als bij ons het onderwijs, het vervoer en andere gemeentelijke zaken. De heren, die deel uitmaakten van de delegatie, zijn ambtenaren die door de gemeente worden gesalarieerd. Zoals er bij ons in de Raad vragen worden gesteld aan bijvoorbeeld de wethouder van onderwijs, zo kunnen er in Oslo vragen worden gesteld over het bioscoop bedrijf aan de betreffende wethouder. Noorwegen is een land met een sterke socialistische partij waarvan de invloed op velerlei terrein zichtbaar is. Het bioscoopwezen is een van de voorbeelden. Met zijn bevolking van drie drie-kwart miljoen kent Noor wegen natuurlijk ook problemen rond de televisie. Sinds jaren strijden de bioscopen tegen dit medium. De regering toont begrip voor de moeilijkheden. De vermakelijkheids- belasting werd teruggebracht tot \lxh procent en men verwacht spoedig een algehele afschaffing in navolging van Zweden en Denemarken. De bioscopen boekten de laatste jaren een teruggang van ongeveer 25 procent. De exploi tanten zijn de mening toegedaan dat dit niet veel verder zal zakken, omdat men momenteel over films beschikt die door hun kwaliteit het publiek weer trekken. De goede films lopen in Noorwegen namelijk beter dan ooit en de recette-opbrengst is goed. Nationale producties trekken veel belangstelling. Een onafhankelijke filmer komt, als hij een goed uitgewerkt plan heeft, voor een regeringssubsidie in aanmerking. De regering stelt zich garant voor drie kwart van de kosten. Het land heeft geen filmacademie. Jonge mensen met aan leg die zich wensen te bekwamen, trekken met een beurs naar het buitenland. Tot zover de algemene gegevens. Tijdens de lunch die de delegatie aanbood op de tweede dag van haar bezoek, zaten we naast Arnljot Engh, die zijn visie gaf op wat hij in Nederland had gezien. Hij was uiterst tevreden en naar zijn mening stonden onze nieuwe bioscopen op hoog internationaal peil: ,,De tech nische uitvoering is voortreffelijk, maar ook de decoraties en de fantasie die men tegenkomt, de oplossing voor tal van interieurproblemen zijn origineel". Hij concludeerde dat de betrokken architecten uit een rijke ervaring hebben kunnen putten. „Het nadeel van een klein land als Noorwe gen is dat men deze ervaring meestal mist. De vooroorlogse big-houses zijn zeker nog in trek, vooral als ze goed worden onderhouden. Voor de eerste klas speciale theaters die we in Rotterdam hebben gezien is een goede toekomst weg gelegd. Niet te groot, en gericht op een eigen publiek dat geregeld terugkeert omdat de filmkeuze bij hun smaak is aangepast. Om die smaak te kennen moet de exploitant persoonlijk kennismaken met zijn gasten. Je moet voort durend contact met ze hebben." Arnljor Engh vertelde dat men in Noorwegen op organi satorisch en zakelijk gebied niet zo ver is als bij ons. Het was hem bekend dat wij in Nederland een sterke organi satie bezitten waardoor men erop rekende dat hier, ondanks de moeilijkheden, iets te zien zou zijn dat de moeite en de kosten loonde. Over het theater Tuschinski in Amster dam had deze cinema-specialist de volgende mening: „Tu schinski moet voor het publiek bijzonder aangenaam zijn. Als ze daar heengaan voelen ze zich uit". „Maar het heeft geen zin op het ogenblik meer van dergelijke theaters te bouwen. Alle andere bioscopen die we hebben gezien be zitten een specialiteit, iets eigens. We begrijpen dat we uit sluitend de betere bioscopen hebben gezien, maar daar hebben we ook naar gevraagd; verouderde theaters kennen we in Noorwegen genoeg. Wat ons in het bijzonder is op gevallen is de samenwerking tussen architect en cinema kenner. De theaters zijn doelmatig gebouwd, hier kunnen we iets van leren." Later kwam naar voren dat de delegatieleden zich hadden verbaasd over de lage toegangsprijs die zij als één van de laagste beschouwen in de Europese landen. Arnljot Engh vindt dat deze prijzen zo laag mogelijk moeten blijven. „Film kan niet duur zijn. De cinematografie is ondanks de huidige moeilijkheden zeer populair. Dit moeten we zo handhaven, en dat kunnen we onder andere bereiken door de prijzen laag te houden. Dan is het geld in ieder geval geen beletsel om te komen. Want de mensen verdienen tegenwoordig wel goed, maar ze hebben nog nooit zo weinig geld ter beschikking gehad voor vermaakdoeleinden. Ze moeten zoveel uitgeven aan huishuur, aan hun auto, aan benzine, aan kleren, enz. Veel meer dan vroeger. Daarom moeten de prijzen laag blijven en moet er attrac tief worden gebouwd, uitnodigend, het moet een feestje zijn om naar de film te gaan. Daar willen we in Noorwegen weer naar toe. Het gezin moet opnieuw naar de bioscoop komen. De vrouw speelt hierin een hoofdrol. Op haar zul je je reclame moeten richten. Zij moet voor de gezelligheid in het gezin zorgen. Zij komt bijvoorbeeld met de jongste kinderen haar man afhalen bij z'n werk, samen gaan ze een film zien en iets eten of drinken in de stad. Die richting moeten we uit. Of tenminste dit is een van de richtingen. En de bioscoop moet er iets voor doen. Ze komen niet zo maar. Er moet een mooi tapijt liggen, fijne decoraties, ruimte in de vestibules, toiletten, telefoon voor mijnheer om in de pauze even te kunnen bellen, vriendelijke ouvreuses en ga zo maar door, het zijn faciliteiten die ze verlangen en waaraan we moeten proberen tegemoet te komen, en natuurlijk, dit eigenlijk voorop, we hebben behoefte aan goed geselecteerde films". Tot zover de heer Engh, wiens woorden we voor U aan haalden. Zijn mening is niet nieuw, maar we geloven dat het goed is eens te horen hoe een buitenlands vakman over de situatie denkt. Want ondanks het feit, dat men in Noorwegen is achter geraakt weet men wel wat men wil. Het is echter moeilijk bij een gemeentelijke monopolistische bioscoopexploitatie snel te werk te gaan. Aan de lunch die de leider van de delegatie, de heer Rolf Stranger, aanbood sprak deze zijn dank uit voor de wijze waarop de Bond aan het Noorse verzoek had voldaan. Hij was geïmponeerd door de kwaliteit van de theaters en hij hoopte dat het eeuwenoude contact tussen beide landen nog gedurende lange tijd zal worden gehandhaafd. De heer R. Uges dankte voor de hartelijke woorden en hoopte dat de delegatie een goede indruk had gekregen van onze organisatie. „De Nederlanders zijn altijd zeer gesteld geweest op hun huis. En dat zijn ze nog. Het is moeilijk om ze daaruit weg te halen. Daarom moeten onze leden en de Bond hun uiterste best doen om de theaters in optima conditie te houden." 293

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1964 | | pagina 7