00
(D
3
O"
(D
3
0)
3
CL
ECONOMISCHE POSITIE FILM- EN
BIOSCOOPBEDRIJF IN FRANKRIJK
Het gesprek dat afgevaardigden uit het
film- en bioscoopbedrijf in Frankrijk
voeren met de overheid om het klimaat
voor film in Frankrijk te verbeteren
heeft tot nu toe niet tot een oplossing
geleid. Minister Malraux heeft gezegd
dat het bedrijf echter niet behoeft te
wanhopen omdat de regering de nood
zaak van een belastingverlaging inziet
en ook andere steun aan exploitatie
en produktie wil verlenen. Minister
Malraux zegde toe, nu de presidents
verkiezing weer achter de rug is, op
nieuw het probleem in de minsterraad
aan te snijden en op een spoedige be
slissing te zullen aandringen.
PRODUKTIE
Een afvaardiging van het Centre Natio
nal de ia Cinematographie Francaise
heeft opnieuw een onderhoud gehad
met de Franse minister voor Cultuur
André Malraux en zijn kabinetchef
André Holleaux. Over het gesprek
deelde men na afloop mee dat van
gedachten was gewisseld over de wijze
waarop de overheid het bedrijf in
Frankrijk zou kunnen helpen. Men is
van mening dat er in de produktie twee
soorten films in het bijzonder moeten
worden ontwikkeld. Ten eerste films die
een zo breed mogelijk publiek tegemoet
komen omdat ze onderhoudend zijn en
omdat er veel in te zien is. Men wil
deze films gemaakt hebben in kleuren
en op zo groot mogelijk formaat. (70
mm). Ten tweede wil men dat de over
heid de produktie van films stimuleert
waarvan de makers in staat worden
gesteld met nieuwe uitdrukkingsmoge
lijkheden te experimenteren. Men neemt
aan in Frankrijk dat door de expansie
van de televisie de vroeger zo veel
gemaakte doorsneefilms geen toekomst
kansen meer hebben. Daarom heeft
men de overheid gevraagd op korte
termijn te onderzoeken in hoeverre
ondernemers kunnen worden gesteund
die kostbare „grand-spectacle" films
willen maken. De risico's die hierbij
moeten worden gedragen zijn voor par
ticulieren te groot. Wat betreft kunst
zinnige films heeft men de overheid ver
zocht een financiële bijdrage te willen
verstrekken maar geen bemoeienis te
eisen met de vervaardiging. De films
moeten in onafhankelijkheid kunnen
worden gemaakt.
ITALIAANSE FILMBEDRIJF KREEG
MEDEWERKING OVERHEID
De hulpwet aan het Italiaanse film- en
bioscoopbedrijf is vorige maand in
werking getreden. Voor Italië betekent
dit zowel op het gebied van exploitatie
als produktie een duidelijke verlichting,
hetgeen het bedrijf en het publiek ten
goede zal komen. Er zijn mogelijkheden
geschapen voor experimenten op alle
gebied.
SAMENGAAN BIOSCOOP
EXPLOITANTEN IN AMERIKA
Op 1 januari 1966 zal de Amerikaanse
bedrijfsorganisatie van bioscoopexploi
tanten, The Theatre Owners of America,
samengaan met de zusterorganisatie
Allied States. De nieuwe organisatie zal
National Association of Theatre Owners
heten, afgekort NATO. Door veelvuldig
contact met organisaties voor produ
centen hoopt men te bereiken dat de
belangen van de exploitanten beter kun
nen worden behartigd dan tot nu toe.
BEHANDELING DUITS HULPPLAN
FILMINDUSTRIE UITGESTELD
Het hulpplan voor de Duitse filmindus
trie heeft het deze zomer niet gehaald.
Waarschijnlijk begin volgend jaar zal het
opnieuw in behandeling komen. De
bedoeling van het plan is de vermake-
lijkheidsbelasting te laten vervallen en
daarvoor in de plaats een belasting te
heffen van 5% op de recetten van alle
films die in theaters worden gedraaid
met een gemiddelde jaaropbrengst van
75.000 DM. Aanvankelijk bleek dat het
Duitse parlement meer voelde voor een
3 regeling. Een deel van de op deze
wijze verkregen inkomsten zal worden
gebruikt voor een produktie-garantie-
fonds. Bovendien zouden met dit geld
prijzen kunnen worden ingesteld voor
succesrijke en bijzondere films.
„Onderaards", een film over opsporing
en winning van aardgas in opdracht ge
maakt voor de N.V. Nederlandse Aard
olie Mij door de cineast Kees Hin.
486