JURY-RAPPORT Milaan", maar over een film van de toekomst, waarheen de ontwikkeling op weg is. In het werk van de scherp zinnige criticus André Bazin vindt men naast prachtige analyses van be staande kunstwerken die hij ten volle bewondert, toch vooral ook weer de notie van de „fikn-op-weg", een film van de toekomst. Geïnspireerd door Bazin hebben jeugdige en fana tieke critici van de Cahiers du ciné ma" in hun kritieken jarenlang ge ijverd voor „hun" film Ie „caméra- style" van Alexandre Astruc tot zij het niet meer uit konden houden en zélf naar de camera grepen. Maar ook zonder dat extreme voorbeeld kan men rustig stellen dat er geen goede filmkritiek geschreven wordt zonder een komplete en daadwerkelijke ge ëngageerdheid, die men dan als „de liefde" voor de film aanduidt. Die liefde maakt de criticus tot de felle polemist, de vurige apologeet, de theo reticus, de activist, de ontwerper, de lyricus, de didacticus. De didacticus ook. Want nog altijd ondanks de verheugende en gestage uitbreiding van de „art-houses" nog altijd wordt de film bedreigd door misverstand en wanbegrip. Op de lagere school leert men lezen; men leert het zo goed en zo vanzelfspre kend, dat de middelbare school zijn leerlingen moeizaam en met veel om wegen moet leren een tekst te zien, op te nemen, bewust en kritisch te benaderen kortom, om weer te lezen. Iets soortgelijks speelt zich met het kijken af alleen in nog sterker mate omdat het zien geen schools aangeleerde functie is, maar bijna even organisch als ademhalen. Iedereen kan lezen, iedereen kan kijken maar daarin schuilt juist het gevaar. „Kijk maar er staat niet wat er staat" luidt een dichtregel van Nijhoff. Mutatis mutandis zou de filmcriticus hetzelfde kunnen zeggen tegen de gemiddelde toeschouwer die in zijn kijkgewenning is vastgeroest en daardoor niet meer ziet. Hij zégt dat als het goed is ook voortdurend, door zijn film analytisch te benaderen voorzover hem daarvoor de tijd én de plaats ruimte geboden worden. Wij zijn misschien zover, dat de criti cus zich niet meer zo nadrukkelijk een voorlichter hoeft te voelen als in vroeger tijd het geval was. Desalniet temin of hij 't wil of niet fun geert iedere filmkritiek die méér is dan impressionisme en willekeurige lyriek, als „onderricht" eventueel als nascholing Het is dan ook tekenend dat het criterium voor de uitreiking van de Cicaeprijs de mate is waarin de onderscheidene zich ver dienstelijk heeft gemaakt voor het wekken van begrip voor de filmkunst. De jury voor de Graadt van Roggen- prijs is eenstemmig van mening, Jan Blokker, dat uw kritische arbeid in het Algemeen Handelsblad een van de belangrijkste en actueelste bijdragen vormt tot het wekken van begrip voor de filmkunst. Uw wekelijkse filmbe schouwingen vormen de meest gretig en intensief gelezen kritieken die de Nederlandse pers momenteel oplevert. De film waarvoor u op de bres staat, verschilt in tal van opzichten van de film waarvoor de kritiek in een vroe gere periode zo verbeten heeft gestre den. Ongetwijfeld zal dat verschil voor een latere generatie minder sterk en essentieel zijn dan het er nu, in het heetst van de strijd, voor velen uitziet. Maar in het jeugdig-dynamische me dium dat de film is, telt het „nu" dubbel. In dat „nu" is het niet meer van primair belang om de autonomie van een filmkunst te verdedigen met objectief aanvaardbare en doorgrond- bare normen waarvan het accent sterk op het formeel-esthetische moest ko men te liggen. Film is in onze tijd tot een onmiddellijke, zeer persoonlijke expressie geworden, een „ecriture", die voorheen slechts aan zeer groten en eenzamen in de filmgeschiedenis was voorbehouden. In dat nu preva leert de mens boven de vorm, de communicatieve expressie boven de schoonheid, de subjectieve boven de objectieve norm. Met uw beroemd en berucht gewor den strijdkreet over het „geknutsel achter de snijtafel" heeft u, nu alweer jaren geleden, dit nieuwe geluid laten doordringen tot een filmkritiek die misschien wel eens te zeer geneigd was om te blijven kijken op het ver worvene of met heimwee om te zien naar het bereikte. Het heeft u in een polemische positie geplaatst, maar de polemiek hebt u bepaald niet ge schroomd, veeleer uitgelokt. U strijdt verbeten en hard voor uw „film-op- weg" en trapt bewust hard op vele tenen om ruim baan te maken voor „uw" film. Men zou u een rebel kun nen noemen. Dat heeft zijn voor en zijn tegen. Het vóór is, dat er zo nooit een „film-in-ruste" zal ontstaan; het vóór is, dat uw kritiek zo'n hevige en oprechte geëngageerdheid draagt, dat het lezen ervan soms bijna zo boeiend is als het zien van een film. Men hoeft 't waarachtig niet altijd met uw oor deel of benaderingswijze eens te zijn om geboeid en geraakt te worden door de kundigheid, de stijl en de visie van uw kritieken. U hebt er nooit een ge heim van gemaakt dat uw visie in ster ke mate beïnvloed is door de „Cahiers du cinéma" ik wil hier graag zeg gen dat uw beschouwingen een hel man Blokker met Van Domburg tijdens de Arnhem- filmweek 1965.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1966 | | pagina 7