FILMBEHANDELING EN FILMRAPPORTEN He Normale slijtage Perforatieschade Vocht 190 Loewel reeds meermalen in deze rubriek werd gewezen op de noodzaak van een zorgvuldige film- behandeling en op het tijdig rappor teren van geconstateerde afwijkin gen, willen wij nogmaals de aan dacht op deze belangrijke materie vestigen en daarbij tevens enige minder voor de hand liggende facet ten daarvan belichten. Het behoeft nauwelijks betoog, dat een onbeschadigde film met goede lassen en voorzien van de nodige start- en eindstukken, de beste mo gelijkheden biedt voor het presen teren van een perfecte voorstelling. Het ontvangen van een min of meer ernstig beschadigde film levert niet alleen ergernis maar ook veel werk op om het geheel, na grondige con trole, weer in zodanige staat te bren gen, dat het risico van storingen tij dens de voorstelling vrijwel is uit gesloten. Dit laatste moet natuurlijk steeds het uitgangspunt zijn, aan gezien onder de gegeven omstan digheden alles moet worden gedaan om de technische kwaliteit van de voorstellingen te waarborgen. In het algemeen kan worden ge steld, dat in de bioscopen wordt beschikt over goede projectie-instal laties en dat bij een goed onder houd en een juiste behandeling van het materiaal mechanische bescha digingen zelden behoeven voor te komen. Er moet hier een verschil worden gemaakt tussen werkelijke bescha digingen, die door onvoorziene om standigheden of door behandelings- fouten worden veroorzaakt, hetgeen natuurlijk altijd mogelijk blijft, en de zogenaamde normale slijtage die ten slotte tot schade zal leiden. Hoe zorgvuldig men ook te werk gaat, op den duur zal het onvermij delijk blijken om bijvoorbeeld be regening aan het begin en het einde van de akten, geheel te voorkomen. Krasjes op het materiaal zullen na tientallen vertoningsweken zeker hier en daar te vinden zijn en mo gelijk is dan ook de perforatie op sommige plaatsen aangetikt. Het is in zulk een geval niet de bedoeling om in het uniforme filmcontröle- rapport, waarvan het gebruik sinds enige jaren reglementair is voorge schreven, op alle daarvoor in aan merking komende plaatsen kruisjes in te vullen, omdat men op die ma nier de zaak overdrijft. In enige ge vallen is het resultaat van een dus danige handelwijze reeds geweest, dat de verhuurder die volgens de rapportering in alle akten ernstige beschadigingen verwachtte, de film naar kantoor liet komen, teneinde de schade op te nemen. Toen bleek dat er in feite niets met de copie aan de hand was. Er was namelijk sprake van normale slijtage, die pas hinderlijk zal worden wanneer inge scheurde perforaties gaan ontstaan en dus reparaties nodig zijn. Perforatieschade en kabels vormen hinderlijke beschadigingen, die men dikwijls kan voorkomen. Eerstge noemde beschadiging kan men tegengaan door de gehele filmloop regelmatig schoon te houden en steeds aandacht te besteden aan de juiste instelling van de boven- en onderfrictie, alsmede aan de juiste conditie en instelling van de trans port- en ruiterrollen. Hetzelfde geldt eigenlijk ook voor kabels, die ont staan doordat de film ergens aan loopt of dat er een vreemd voor werp, bijvoorbeeld een filmsnipper, ergens op een critische plaats in de filmloop is terechtgekomen en daar is blijven steken. Ook echter kunnen door te sterke verhitting van de film allerlei onaan genaamheden ontstaan. Dikwijls wordt ten onrechte verondersteld, dat nu het filmmateriaal moeilijk brandbaar is geworden, men het met de koeling niet al te nauw be hoeft te nemen. Een lawaaiige com pressor wordt dus maar liever uit geschakeld, want zo denkt men het gaat zonder dit hulpapparaat ook wel goed. Het gevolg is, dat de film nodeloos snel uitdroogt, bros wordt en extra gevoelig is voor bijvoorbeeld perfo ratieschade, waaronder inscheurin gen, onder andere aan de zijkanten, als er ergens een lichte sporings- afwijking zou zijn, een afwijking die normaliter dank zij de soepelheid van het materiaal geen hinder zou opleveren. Ook het gebruik van ver bogen filmspoelen kan natuurlijk ge makkelijk tot zijdelingse inscheu ringen van de film leiden. Is de oververhitting zodanig ernstig ge weest, dat de film gaat vervormen, dat wil zeggen bol gaat staan, dan loopt men een groot risico van ka bels, omdat de film onderdelen zal raken, waar hij in vlakke toestand vrij van zou blijven. Koeling is dan ook in vrijwel alle gevallen sterk aan te bevelen, zo niet absoluut noodzakelijk. Bovendien is het wenselijk te letten op de vochtigheidsgraad in de ca bine en de nevenruimten. Meestal is de lucht veel te droog door de warmte die de lichtbronnen nu een maal produceren. Dit is niet alleen schadelijk voor het filmmateriaal, maar ook voor de gezondheid van het cabinepersoneel. Ook bij toepassing van koeling wordt de film tijdens de projectie vrij sterk verwarmd en verliest vocht. Is er voldoende vocht in de lucht aanwezig, dan kan de film dat weer opnemen en blijft hij langdurig in goede conditie. Het is dus niet goed de film direct na de vertoning weg te bergen in hermetisch geslo ten kasten die gewoonlijk kurkdroog zijn. De bekende opbergkast met schuiven, waarin de film op spoe len wordt opgeborgen en waaronder zich een waterreservoir bevindt, is nog steeds de ideale bewaarplaats, mits dit reservoir ook regelmatig met water wordt bijgevuld. Is de film eenmaal zo heet „ge stookt", dat hij ernstig is gaan bol len, dan helpt gewoonlijk ook een dusdanige bevochtigingsmethode niet meer. Het materiaal heeft dan namelijk zijn vermogen om vocht op

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1968 | | pagina 17