Lassen Kartellas Startstukken A B A. De twee te verbinden filmeinden met de getande lasplaatsen. B. De volgens het nieuwe systeem geplakte film. Bij de kartellas is de lengte van de lasplaats aanzienlijk vergroot. Mede daardoor wordt een sterke las verkregen. Doordat er nauwelijks nog sprake is van een breukvlak, noch van een ver dikking is deze las bovendien zeer soepel. Bij smalle kaderlijnen komen de toppen van de tanding juist in het beeld, doch dit is nagenoeg niet zichtbaar bij de projectie. Het gebruik van goede, niet tranende, niet rekkende en niet te brede kleefband is natuurlijk van belang. te nemen geheel of grotendeels ver loren. Om de luchtvochtigheid in de cabine of opbergruimte permanent te kun nen controleren, zijn goedkope hy grometers in de handel verkrijgbaar f 18,waarop men de relatie ve luchtvochtigheid in procenten kan aflezen. Circa 60 is een goe de waarde, bijvoorbeeld tijdens de uren dat de cabine niet in gebruik is. Haalt men deze waarde niet dan zijn er voldoende eenvoudige mid delen om de luchtvochtigheid op peil te brengen, respectievelijk te houden. Het lassen van films is nog steeds een andere bron van moeilijkheden. Elke bioscoop behoort over een goede filmplakpers te beschikken en de operateur moet daarmede zonder veel moeite een goede las kunnen maken, aangenomen dat hij steeds over goede en vooral verse filmlijm beschikt. Het behoeft geen betoog, dat slechte lassen de voor stelling in gevaar kunnen brengen, respectievelijk de nadraaiers veel nodeloos werk kunnen veroorzaken. Het zorgen voor goede lassen en de regelmatige controle daarop, be hoort dan ook tot de taak van elke operateur. De meer en meer in gebruik ko mende kleefband-lassen kunnen eveneens goed zijn, indien zij met daarvoor bestemde speciale plak- persen zijn gemaakt. Deze lassen wijken in zoverre af van de conven tionele lassen, dat de film-einden elkaar niet overlappen, doch tegen elkaar aan worden gelegd, waarna er aan twee zijden kleefband over de verbindingsplaats wordt geplakt. De speciale pers bevat een stans- inrichting, waardoor op de juiste plaats de perforatiegaatjes uit het kleefband worden geponst. Ook deze lassen moeten regelmatig wor den gecontroleerd en eventueel wor den vervangen indien zij slijtage- verschijnselen vertonen. Dit laatste ziet men aankomen als de lassen gaan „knikken". Wanneer de las plaatsen namelijk niet precies tegen elkaar aan liggen, snijden de film einden op den duur het kleefband door en ontstaat er dus filmbreuk. Een grcte verbetering is in dit op zicht bereikt door de zogenaamde kartellas, waarmede thans in de praktijk proeven worden genomen. Deze las is uitgevonden door de technische inspecteur van de Bond en de hierbij opgenomen illustratie geeft daarvan een duidelijk voor beeld. Door de in elkaar grijpende tanden op de lasplaats is de kans op doorsnijden geheel verdwenen en heeft men te maken met een zeer sterke en soepele las, die praktisch onverslijtbaar is. Onder zocht wordt of voor dit soort lassen een niet te kostbare pers te leveren is, in welk geval het lasprobleem waarschijnlijk tot het verleden zal behoren. Dit geldt dan tevens voor het verlies van beeldjes, dat bij het conventionele lassysteem nu een maal onvermijdelijk is. De start- en overneemtekens vor men een volgend euvel dat in feite niet zou behoeven te bestaan. Na tuurlijk zijn deze tekens nodig voor een ononderbroken verloop van de projectie afgezien van de auto matische overname maar kras sen, kruisen en gaten om de tekens maar vooral niet te missen, zijn be paald niet noodzakelijk. Een uitge- ponst schijfje zwartfilm geplakt op de gladde kant van een drietal beeldjes in lichte scènes en een klein ingekrast kringetje rondom deze zwarte stippen in donkere scènes, zijn voor de oplettende ope rateur ruim voldoende en werken niet storend. Vooral nu tegenwoor dig dikwijls wordt gewerkt met gro tere filmtrommels respectievelijk spoelen, waardoor akten gecombi neerd moeten worden, kunnen start en overneemtekens midden In de akten voorkomen en deze moeten dan zeker zo onopvallend mogelijk zijn. Slechte tekens moeten steeds worden verwijderd, hetgeen weder om nodeloos laswerk en beeldver- lies veroorzaakt. Ten slotte vormt het regelmatig verdwijnen van de bij de akten be horende start- en eindstukken nog steeds een zeer vervelend verschijn sel. Het is bekend dat vele bioscopen over eigen start- en eindstukken be schikken, hetgeen o.a. bij het star ten en overnemen van nut kan zijn. Het moet toch echter als een kleine moeite worden beschouwd om de door de verhuurders geleverde start- en eindstukken die men heeft gedemonteerd, aan het einde van de vertoningsweek weer aan de bij behorende akten te bevestigen, of deze tenminste in de desbetreffen de dozen te voegen. Start- en eind stukken zijn van veel belang, niet alleen voor het starten en over nemen, maar ook om het begin en het einde van de akten zoveel mo gelijk te sparen en zij moeten dan ook als een deel van de film worden beschouwd, ook al worden zij niet geprojecteerd. Voor het signaleren van al deze en andere afwijkingen, respectievelijk beschadigingen, dient het reeds eer der genoemde uniforme filmcon- trölerapport. Een zorgvuldige en re gelmatige rapportering door de ge zamenlijke bioscopen zal zeker lei den tot een betere filmbehandeling in die gevallen waar dat nodig mocht zijn. Dat dit in het gezamenlijk be lang is van alle bioscopen, zowel als van het publiek, hopen wij met deze beknopte uiteenzetting nog maals te hebben onderstreept. 191

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1968 | | pagina 18