OPHEFFING BIOSCOPEN Sluitingsavond 193 Aan de sluiting van bioscopen, noch het beëindigen van lidmaatschappen, wordt in dit organisatorisch mede delingenblad in de regel meer aandacht gewijd dan eni ge regels, die zich beperken tot de vermelding van deze feiten. Alleen in geval van overlijden wordt van deze gedragslijn afgeweken. De opheffing van een der oudste bioscopen in ons land en de daarmede gepaard gaande beëindiging van het Bondslidmaatschap echter legt ons de plicht op, daar aan in deze kolommen meer dan de gebruikelijke za kelijke aandacht te schenken. In december immers heeft ons Ere-lid, G. J. Milius te Hoogezand, ons medegedeeld, dat zijn bioscoop „Hoo- gezand", ingaande 1 januari 1968 zou worden opge heven, hetgeen inmiddels dus een feit is geworden. Deze opheffing was bijzonder schrijnend, omdat zij een bioscoop betrof, die al sedert 11 november 1912 ge vestigd was en een bioscoopondernemer, die haar vanaf 1918, dus bijna een halve eeuw, heeft geëxploiteerd. Als treurige reden voor de opheffing werd opgegeven, dat de opbrengsten thans niet voldoende ruimte voor de noodzakelijke restauraties bieden. Aangezien de heer Milius de mogelijkheid had het pand gunstig over te doen aan een ander soort bedrijf, heeft hij deze kans terecht moeten aangrijpen. Het spreekt vanzelf, dat hem dit als bioscoopondernemer en oud afdelingsbestuurder, die de Bond in tal van functies heeft gediend, zwaar is gevallen, en extra zwaar zelfs, nu de afschaffing van de vermakelijkheidsbelasting eindelijk in zicht is. Ware deze eerder toegepast, hetzij van gemeentewege, hetzij door de overheid, dan zou er zeker meer armslag tot reserveren van gelden voor restauraties zijn ge weest en had wellicht Hoogezand nu nog zijn oude ver trouwde bioscoop gehad, die zovele jaren een bron van ontspanning, amusement en kunstgenot is geweest. Helaas heeft de heer Milius niet mogen profiteren van de bekroning der ook door hem als ondernemer en als af delingsbestuurder jarenlang met élan gevoerde strijd tegen de onredelijke belastingdruk, die het gemeente bestuur ondanks de toenemende concurrentie van de televisie heeft gehandhaafd. Wij kunnen slechts hopen, dat de zoon van ons ereriid, die in Sappemeer onder dezelfde gemeente een bio scoop exploiteert, wel tijdig zal kunnen profiteren van de lastenverlichting, opdat de gemeente Hoogezand niet totaal van bioscoopaccommodatie verstoken zal zijn. In deze treurige affaire is het enige lichtpunt, dat het verdwijnen van de bioscoop „Hoogezand" niet behoeft te betekenen, dat de banden met de heer Milius Sr ge heel verbroken zullen worden. Als Ere-lid heeft hij im mers het recht ledenvergaderingen of congressen bij te wonen. Ook bieden manifestaties als de Arnhemse Filmweek en andere gedenkwaardige gebeurtenissen zeker voldoende mogelijkheden tot ontmoeting. Wij ho pen, dat hij daarvan in de toekomst gebruik zal maken. Een ander slachtoffer van de ongunst der tijden is de heer B. H. Obdeyn uit Enschede, na de oorlog als nieuw bioscoopondernemer gestart te Glanerbrug waar hij een nieuwe bioscoop had gevestigd, die een voorbeeld was voor de inrichting en outillage van bioscopen in kleine provincieplaatsen. Hij was een der weinigen onder de stroom van nieuwe leden-bioscoopexploitanten, die zich gedurende de eerste jaren na de vijfde mei 1945 aan meldden, die een nieuwe bioscoop hadden doen bou wen. Later begon hij ook een bioscoop te exploiteren in Losser. De bioscoop in Glanerbrug moest enige jaren geleden worden opgegeven. Thans is ook de exploitatie te Losser definitief geëindigd, ook daar onder de be staande belastingdruk van 20 Een aanvraag om subsidie werd niet ingewilligd, weshalve de gemeente Losser, voorheen twee bioscopen rijk (waarvan een in Overdinkel), het thans geheel zonder bioscoop moet stellen. Weinig opwekkend, deze kortzichtigheid van de over heden, die er mede toe heeft geleid, dat de jonge be volking van 15 tot 26 jaar (63 van het bioscoop publiek) in Losser geen enkele mogelijkheid tot bio scoopbezoek ter plaatse meer heeft. bokswedstrijden, een voetbalwedstrijd, een auto-puzzelrit, een viswedstrijd, windhondenrennen, een Bio-wandel- tocht en een record-verkoop van 50.000 loten, stroomden de gelden binnen. Tijdens de grandiose sluitingsavond, waarbij o.a. aanwezig waren de com mandant van de Elfde Pantser Infan terie Brigade, de brigade-generaal J. C. Welleman, generaal-majoor b.d. D. de Vries, de Territoriaal Commandant Gelderland, de kolonel P. F. Dorhout Mees, de waarnemend garnizoenscom mandant luitenant-kolone/ J, F. Mo lenkamp, wethouder A. Bennis, loco burgemeester van Arnhem mr. J. M. de Graaf, chef kabinet van de Com missaris der Koningin in de provincie Gelderland, de heren M. Gerschtano- witz, J. G. J. Bosman en C. J. Blad, bestuursleden van de Stichting Bio- Vakantieoord en vele vertegenwoor digers uit het zakelijke en culturele leven van de Gelderse hoofdstad, kon de balans van de actie worden opge maakt: 50.000 waarbij de organisa toren nog zwijgen over de gelden die nog binnenstromen en die bestemd zullen worden voor het onderhoud van de dieren. Voordat het puikje uit het programma van de Welzijnszorg beslag legde op het met elektronische apparatuur over laden toneel, dankt mejuffrouw W. Edelenbosch, directrice van het Bio- Revalidatiecentrum allen die „van hoog tot laag" mede hebben gewerkt om de actie „Drie in één" te doen slagen. Zij hoopte dat het intensieve contact, dat de afgelopen maanden tussen het revalidatiecentrum en het leger is ontstaan, voort zal duren. Hierna kreeg het enthousiaste, veelal jeugdig publiek, een uitstekend pro gramma voorgezet dat bij elke muzi kale herkenning begeleid werd door zang, handgeklap en gedans. Een grandioze slotavond en de kroon op het werk van het actiecomité en de honderden anonieme militairen, bur gers en inwoners van Arnhem zonder wier steun en enthousiasme deze actie nimmer zou zijn geslaagd.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1968 | | pagina 20