Commissie van geschillen OVERWEGENDE: 203 van Oosten, leidster/proc. plaats vermelden: (Mevr. Het adres Nes 28 veranderen in: „Johannes Ver- hulststraat 152 bv"; alsmede het telefoonnummer 24 77 22 wijzigen in: .,72 80 53". Universal International Films Nederland N.V. Deze vermelding als volgt wijzigen: Universal International Films Nederland N.V., Sar- phatistraat 48, Amsterdam, tel. 0 20 92 14 49 en 92 14 57 (uitsluitend booking), telegram-adres: Unfil- man Amsterdam, B. J. Schimmel, directeur, (G. A. P. Bovendeert, leider). Pag. 80: Melior Films N.V. Schrappen: Mej. M. W. F. houdster; hiervoor in de A. P. van Mourik-Wymer, leidster). Pag. 82: Warner De naam van Warner als volgt wijzigen: Warner Bros-Seven Arts (Holland) N.V. Pag. 84: TITRA Toevoegen op de tweede regel voor het tussen haak jes geplaatste: „M. Kaganski, directeur". Pag. 85: Carillon Films N.V. De vermelding achter het telefoonnummer van G. J. J. M. Raucamp wijzigen als volgt: A. Erends, leider met de titel van creatief directeur, H. H. Bloemen, leider/procuratiehouder met de titel van administratief adjunct-directeur, P. Konings, leider met de titel van technisch adjunct-directeur Pag. 86: Dollywood Schrappen op de derde regel de vermelding achter het telexnummer; hiervoor in de plaats vermelden: „G. W. Dwars, algemeen directeur, J. L. Geesink en W. A. Geesink, directeuren". Pag. 88: Ned. Filmonderneming „Visie" Deze vermelding als volgt wijzigen: Ned. Filmonderneming „Visie", Max de Haas, Sta dionweg 1321, Amsterdam, tel. 0 20 7189 53 en 0 5780 32 19 (Epe, Gld), (Mevr. M. de Haas-Sand- ner, leidster). Pag. 88: Starfilm Toevoegen op de tweede regel achter J. L. Geesink: ,,en G. W. Dwars, directeuren". Pag. 88: Als voren Pag. 89: Dijksman Deze vermelding volledig schrappen. Pag. 90: Philips Schrappen de vermelding achter G. N. Bos, direc teur; hiervoor in de plaats vermelden: „P. W. van Grimbergen, verkoopleider groep cinema, toestel 82660". Pretec Schrappen op de tweede regel: Pag. 91: De vermelding van: Filma N. wijzigen in: N.V. Artic Nederland, alsmede deze gehele vermelding verplaatsen naar pagina 89 achter Aeronaut Pag. 92: Commissie van Geschillen N.V.B. Schrappen: „F. Vaal, Hilversum". Pag. 94: Jac. Duits De naam wijzigen in: Reklame-adviesbureau lac. Duits N.V.; rest ongewijzigd. Pag. 95: Uniefilm Schrappen de naam J. C. Eekhout, die per abuis in de vorige opgave als directeur werd opgegeven. „J. B. L. Lucas en". J. Verkleij en Zonen, De Commissie van Geschillen (Derde Kamer) van de Neder- landsche Bioscoop-Bond heeft het volgend ARBITRAAL VONNIS gewezen inzake: N.V. MELIOR FILMS, gevestigd te 's-Gravenhage en kantoor- houdende aldaar aan de lan van Nassaustraat 84, eiseres contra N.V. FILMMAATSCHAPPII PACIFIC, gevestigd te Amster dam, exploiterende aldaar de Cinema Hollandia en het Odeon Theater en kantoorhoudende aan de Zeeburgerstraat 6, gedaagde De Commissie van Geschillen (Derde Kamer) van de Neder- landsche Bioscoop-Bond, volgens de Statuten en het Arbitrage- Reglement van die Bond benoemd en aangewezen als arbitrage college voor de beslechting van geschillen tussen leden van de Bond onderling; IN AANMERKING NEMENDE: dat eiseres bij request van 18 oktober 1967 een geschil contra gedaagde heeft aanhangig gemaakt, van welk request een af schrift aan dit vonnis is gehecht en hetwelk beschouwd wordt als hier te zijn ingelast; dat de Commissie partijen tijdig heeft opgeroepen tot haar zit ting, gehouden op woensdag, 7 februari 1968 op het Bureau van de Nederlandsche Bioscoop-Bond te Amsterdam: dat aldaar verschenen is de heer R. A. van Mourik, directeur van eiseres; dat gedaagde niet is verschenen en evenmin de tegen haar in gestelde vordering heeft tegengesproken of zich anderszins heeft verweerd; dat de heer Van Mourik namens eiseres in hoofdzaak heeft verklaard, dat gedaagde de door eiseres geleverde film „Mis daad zonder genade" eerst in de week aanvangende 25 mei 1965 en daarna in de week, aanvangende 10 juni 1965 zou ver tonen; dat haar in beide gevallen de copie tijdig is toegezonden, maar dat gedaagde de film niet heeft vertoond; dat hetzelfde zich heeft voorgedaan met de film „Avontuur in Hongkong", welke eiseres aan gedaagde voor vertoning in de week, aanvan gende 17 maart 1966 heeft geleverd en die ook niet vertoond bleek te zijn; dat gedaagde als schadeloosstelling aan eiseres heeft aangeboden vijf films extra af te nemen; dat gedaagde ook niet heeft afgenomen de eveneens gecontracteerde film „Moordmysterie aan de Rivièra"; dat de einddata der desbe treffende overeenkomsten verstreken zijn en dat gedaagde dus met het afnemen van acht films in gebreke is gebleven; dat eiseres als filmhuur van gedaagde vordert 3.000,of zoveel minder als de Commissie billijk acht; dat beide partijen lid zijn van de Nederlandsche Bioscoop-Bond en dat ingevolge artikel 32 der Statuten en artikel 1 van het Arbitrage Bondsreglement van de Nederlandsche Bioscoop- Bond alle geschillen tussen leden van de Bond onderling met uitsluiting van de burgerlijke rechter zijn onderworpen aan de Bondsarbitrage, zoals die is geregeld in dat arbitragereglement; dat dus de Commissie van Geschillen bevoegd is van het onder havige geschil kennis te nemen en daarin uitspraak te doen als arbitragecollege, welks beslissingen vatbaar zijn voor hoger be roep bij de Raad van Beroep van de Nederlandsche Bioscoop- Bond; dat gedaagde generlei verweer ter kennis van de Commissie heeft gebracht en dat de ingestelde vordering voor wat betreft de films „Misdaad zonder genade", „Moordmysterie aan de Rivièra" en „Avontuur in Hongkong" aan de Commissie, in aanmerking nemende artikel 8 van de Bondsvoorwaarden, niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt; dat dit deel van de vordering door de aan arbiters overgelegde bescheiden wordt gestaafd; dat het deel van de vordering betreffende de vijf niet met name genoemde films niet voor toewijzing vatbaar is, enerzijds om dat het ontbreken van een contract en een nadere aanduiding der af te nemen films de transactie illusoir maakt, anderzijds omdat eiseres niet heeft aangetoond, binnen welke termijn ge daagde deze vijf films zou hebben moeten afnemen; dat daarbij in aanmerking moet worden genomen, dat in de laatste sommatiebrief van eiseres aan gedaagde dd. 11 augustus 1967 met geen woord over de vijf naamloze films is gerept en dat daarin als uiterste termijn uitsluitend voor de drie met name genoemde films is gesteld 31 december 1967;

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1968 | | pagina 30