omdat bij de berekening van de filmhuur, die zoals wij gezien hebben, onjuist is, de B.T.VV. als aftrekpost in feite buiten beschouwing wordt gelaten. Om precies te zijn zal het voordeel van de afschaffing van de vermakelijkheidsbelasting voor verreweg het grootste deel terecht komen in de bedrijfssector en kan het voordeel voor het Rijk op circa 34 worden gecalculeerd. De mate waarin de leveranciers zullen meedelen, zal sterk afhankelijk zijn van de partage- verhoudingen, maar op grond van de feitelijke gegevens heel wat minder dan door de schrij vers van het artikel is gesteld. Welke oplossingen de heren gemeente-ontvangers in het belang van hun plaatselijke kassen ook mogen suggereren aan het slot van hun artikel, deze falen zonder uitzondering voorzover zij ons bedrijf soelaas zouden moeten brengen. De bedoeling om de bioscopen blijvend uit te leveren aan de willekeur van de plaatselijke fiscus, die het op dit ogenblik nog bestaat een ta riefsdifferentiatie te hanteren van 0 tot 35 met een landsgemiddelde van bijna twintig, ligt er waarlijk te dik bovenop. Wanneer de heren een weinig onoprecht de vraag stellen, wat er in de toekomst moet gebeuren met de bioscopen die reeds zijn vrijgesteld van vermakelijkheids belasting, dan kunnen wij hun zeggen, dat de omzet waarop deze vrijstelling betrekking heeft precies 0,8 van de totale recette is. Men mag terecht verwachten, dat gezien de geringe omvang van deze zaken, daarvoor de escapes in het B.T.W.-systeem van kracht zijn. Wij zou den hieraan echter willen toevoegen, dat, indien op dit uitermate ondergeschikte punt on billijkheden rijzen, het veilig aan, onze organisatie kan worden overgelaten deze op te lossen. Bovendien wensen wij nog eens nadrukkelijk te verklaren, dat wij verre de voorkeur geven aan het door de regering ingenomen standpunt boven een ingewikkeld stelsel van hulp en subsidieverlening met alle nare consequenties van dien. Wij behoeven bepaald niet als ver dediger van het Rijk op te treden, maar indien dan toch door de heren ontvangers verband wordt gelegd tussen het profijt van het Rijk en het nadeel van de gemeenten, dan zouden wij wat ons bedrijf betreft willen opmerken, dat het Rijk tenminste ten behoeve van film en filmontwikkeling wat gedaan heeft. Zouden de heren ons bijvoorbeeld kunnen zeggen wat hun gemeenten voor de bevordering van film en bioscoop hebben gepresteerd? Is de praktijk niet zo geweest, dat zij, toen de vermakelijkheidsbelasting als gevolg van de ontstellende terugloop in ons bedrijf duidelijk het effect had van een bedrijfsbelasting, miljoe nen zijn blijven incasseren die terecht zijn gekomen in andere ontspanningsmedia, waarvan de genieters, die volgens het artikel de belasting voor het genotene moeten opbrengen, blijkbaar niet bereid waren de economisch noodzakelijke entreeprijs te betalen? Al deze burgers zijn ten koste van film en bioscoop gesubvenieerd. Men behoeft waarlijk niet altijd aan televisie te denken om het over discriminatie van de bioscoop te hebben! Tenslotte: ook voor zover de heren en passant betwijfelen of de gemeenteaccijns te onzent wel het effect heeft van een bedrijfsbelasting, omdat er blijkens sommige jaarverslagen nog winst gemaakt wordt, zijn zij of weinig deskundig of weinig oprecht. Zij behoren te weten, dat de verdwijning van het minimum rendement van onze grote concerns de verdwijning be tekent van het bedrijf in kwestie. De vraag is veeleer, hoe lang de investeringsachterstand kan worden volgehouden ten behoeve van het vereiste rendement. En dan dachten wij, dat het beter was te voorkomen dan te genezen met de pepmiddelen, waarmee de heren overigens te laat thans komen aandragen. 176

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1968 | | pagina 4