f :-
r
H.K.H. Prinses Beatrix en Z.K.H. Prins Claus brachten onlangs een bezoek aan Joop Geesink Produkties iii Amsterdam.
Tijdens een rondleiding toonde het prinselijk paar onder meer grote belangstelling voor de maquette van Holland Promenade.
Op de foto worden zij geflankeerd door de heren J. Velleman, W. Geesink en J. Geesink (v.l.n.r.).
Men heeft de Nederlandse overeenkomst tussen de televisie
instanties en de bedrijfsorganisatie meermalen als voorbeeld
gesteld, maar dit voorbeeld heeft in de toekomst weinig
effect wanneer Duitse en Belgische zenders honderden films
onder het Nederlandse bereik brengen. Als er één vraag
stuk is, dat geen grenzen kent en dat Europees moet worden
opgelost, is het het vraagstuk van de televisieconcurrentie.
Niet alleen maakt deze concurrent gebruik van ons artikel,
maar het ernstige van de zaak is, dat ons bedrijf uitgesloten
is van deelneming aan het nieuwe medium als gevolg van
het monopolistische karakter daarvan. Aldus wordt een
nieuwe dimensie aan ons bedrijf onthouden. Dit schept voor
de overheid, in het bijzonder ook in Europees verband, de
plicht ordenend op te treden. Dit vraagstuk zal bij voorrang
moeten worden behandeld.
In gelijke zin heeft Mr Eitel Monaco, de voorzitter van de
A.N.I.C.A., gesproken. Hij wees nog eens op het concurren
tievervalsende karakter van de verschillende belastingtarie
ven, hetgeen hij in strijd achtte met het verdrag van Rome.
Harmonisering is een eerste vereiste. Hij betoonde zich een
voorstander van zelffinanciering door middel van de vor
ming van een gezamenlijk fonds, van de onvoorwaardelijke
vrije uitwisseling van technici en kunstenaars, alsmede van
nauwe samenwerking tussen de verhuurondernemingen van
de Zes om tot een meer doelmatige exploitatie van de films
te geraken. Dit laatste eveneens op zakelijke basis.
De heer Andrew Filson van de Britse producentenorgani
satie, sprak de vurige wens uit, dat de Europese weg door
kooplieden zou worden geëffend en niet door theoretici,
hetgeen Dr G. Röbert, directeur van het Instituut voor film
en televisierecht in München deed antwoorden, dat niettemin
de research moet worden voortgezet en daarbij naar een
wetenschappelijk verantwoorde oplossing moet worden ge
streefd. De heer Lassa, directeur-generaal van de Rank Or
ganisatie in Frankrijk bleek eveneens voorstander van hand
having van de pluraliteit van het verhuurwezen, die nu een
maal aansluit bij de feitelijke regionale Europese verhoudin
gen. De heer J. Terry, directeur van de National Film
Finance Corporation in Londen, keerde zich tegen de kritiek
op de Amerikaanse invloed. Hij stelde, dat de werkzaamheid
van de Amerikanen ons als voorbeeld moge dienen. Hij
adviseerde de steun te harmoniseren onder de gelijktijdige
vorming van een filmfonds.
De heer Degand vatte tenslotte de verschillende meningen
als volgt samen: Een dynamische Europese filmpolitiek is
slechts dan mogelijk wanneer men het eens wordt over de
definiëring van wat onder een gemeenschappelijke politiek
moet worden verstaan. Het colloquium heeft uitgewezen dat
de meningen op dit terrein sterk uiteenlopen.
179