IN MEMORIAM
MrG. M. Greup
Pieter Burbach
237
Op 8 juni overleed na een kortstondige ziekte onverwacht
Mr G. M. Greup in de ouderdom van 72 jaar. De heer
Greup was sedert 1947 tot aan zijn dood toe voorzitter
van de Commissie Nieuwe Zaken van de Nederlandsche
Bioscoop-Bond. Ook voordien heeft hij als zodanig gefun
geerd, toen in 1937 een gelijknamige tijdelijke Commissie
ingevolge de voor het eerst in het leven geroepen vestigings
regeling werd ingesteld. De heer Greup heeft sedert 1947
ruim 100 zittingen van de Commissie geleid en hij toonde
zich in die periode een bekwaam en charmant voorzitter.
Hij was voor het uitoefenen van deze functie bij uitstek
geschikt, omdat hij als voormalig algemeen secretaris van
de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam een
deskundige was op het gebied van het vestigingsbeleid.
Een van zijn gewaardeerde opvattingen was, dat veel waar
de moest worden gehecht aan het oordeel van onze be-
drijfsgenoten in de Commissie. Vooral de leden der Com
missie, die het genoegen hebben gehad jarenlang met hem
te mogen samenwerken zullen hem node missen. Zijn stel
regel bij de behandeling van aanvragen voor nieuwe zaken
was, dat zowel de aanvragende als de opponerende belang
hebbende ongehinderd gelegenheid moesten hebben zich
volledig uit te spreken over het in behandeling zijnde object.
Hij was bovendien voorstander van een zorgvuldige motive
ring der beslissing, omdat de belanghebbenden naar zijn
mening de overtuiging moesten hebben, dat aan hun argu
mentatie volle aandacht was geschonken.
De heer Greup was Ridder in de Orde van de Nederlandse
Leeuw, Officier in de Orde van Oranje Nassau en Officier
in de Orde van Vasa. Deze onderscheidingen had hij ver
worven door zijn verdiensten op velerlei gebied. Hij was
na zijn pensionering als secretaris van de Kamer o.a. voor
zitter van de Nederlandse Orkeststichting en tot voor kort
oo.c lid van het Dagelijks Bestuur van de Algemene Vereni
ging voo.- Vreemdelingen Verkeer te Amsterdam.
De teraardebestelling vond plaats op donderdag 13 juni op
de Begraafplaats Zorgviied aan de Amsteldijk te Amster
dam, onder grote belangstelling van vooraanstaande figuren
uit het openbare leven. Namens het Hoofdbestuur van de
Bioscoop-Bond waren aanwezig, de heer J. G. J. Bosman,
waarnemend Voorzitter, alsmede de heer W. Hemelraad.
De Commissie Nieuwe Zaken was vertegenwoordigd door
de heren Mr B. Bouman, plaatsvervangend voorzittsr, C. J.
Blad, lid en A. H. Pieters, secretaris.
Verscheidene sprekers herdachten de verdiensten van de
heer Greup als mens en als dienaar van de gemeenschap in
vele en belangrijke instellingen op economisch, sociaal en
cultureel gebied. Namens de familie sprak een schoonzoon
van de heer Greup, waarna het woord werd gevoerd namens
het gemeentebestuur van Amsterdam door de Wethouder
van Kunstzaken, de heer W. Polak Phzn, door de heer
Guillaume Landré namens de Stichting tot Beheer van het
Concertgebouw Orkest, door vertegenwoordigers van de
V.V.V., de Rotary Club en Stadsherstel. Allen getuigden
van hun bewondering voor de veelzijdige belangstelling die
de overledene voor tal van zaken had getoond.
Namens het Hoofdbestuur en de Commissie Nieuwe Zaken
van de Bond werd aan de familie Greup deelneming betuigd
met haar verlies. Onder de schat van bloemen die de baar
dekte bevond zich ook een bloemstuk van de Nederlandsche
Bioscoop-Bond.
In de ouderdom van 71 jaar overleed op 17 juni 1968 na
een langdurige ziekte de heer Pieter Johannes Burbach,
oud-firmant, laatstelijk commanditair vennoot van Atu,
Bureau voor Bioscoopreclame CV. De heer Burbach die al
in de jaren dertig bij Remaco in dienst trad en zich daar
met de exploitatie van reclamefilms, later met de import
en verhuur van hoofdfilms voor bioscopen bezig hield, werd
tezamen met de heer A. F. Wolf f in 1936 directeur van
de toenmalige N.V. Ufa Filmmaatschappij. Hij werd kort
daarop lid-filmverhuurder van de Commissie van Geschil
len van de Nederlandsche Bioscoop-Bond.
In november/december 1946 lieerde hij zich met de heer
A. Turèl voor de exploitatie van het Bureau Atu.
Op 6 februari 1947 werd hij benoemd tot bestuurslid van
de Nederlandsche Vereeniging van Bioscoopreclame-
Exploitanten. Op 7 december 1955 werd hij gekozen tot
voorzitter van deze vereniging. Hij trad als bestuurslid af
in oktober 1962. In het begin van het vorig jaar trok hij
zich uit het actieve zakenleven terug wegens zijn gevor
derde leeftijd.
De heer Burbach werd door vele bedrijfsgenoten en bio
scoopondernemers bijzonder hoog geacht. Dit kwam tot
uiting bij de plechtige crematie van zijn stoffelijk overschot
op vrijdag 21 juni in het crematorium te Velsen, waar tal
van vooraanstaande figuren uit de genoemde bedrijfstakken
hem de laatste eer kwamen bewijzen. Behalve vele collega's
uit het bioscoopreclamebedrijf, onder wie het bijna voltal
lige bestuur der Vereeniging met zijn nieuwe voorzitter, de
heer A. van Bloemendaal, en voorts de oud-voorzitter, de
heer J. Smit, waren uit de film- en bioscoopwereld ver
scheidene prominente figuren aanwezig om afscheid te
nemen. Onder hen bevonden zich de Hoofdbestuursleden
van de Bioscoop-Bond, de heren M. Gerschtanowitz en
P. J. N. R. Ooms, alsmede de oud-Bondsvoorzitter, de heer
Joh. Miedema, de vice-voorzitter van de Afdelingsraad
van de Bond, de heer C. J. Blad en de secretaris van het
Bestuur der Bedrijfsafdeling Filmverhuurders, de heer J. de
Wilde. Voorts was aanwezig de heer H. W. Hagenberg,
adjunct-Directeur van de Bond en Secretaris der Vereeni
ging.
In de aula werd gesproken door de heer S. Meyer, als
huisvriend en vertegenwoordiger van de Club van 40, die
de nagedachtenis van de heer Burbach in sobere bewoor
dingen huldigde, door de heer H. W. Hagenberg, die
namens het Hoofdbestuur van de Nederlandsche Bioscoop-
Bond en het Bestuur der Vereeniging van Bioscoopreclame-
Exploitanten aan de familie deelneming betuigde met haar
verlies en een korte schets gaf van de verdiensten van de
heer Burbach als filmverhuurder, bioscoopreclameonder
nemer en organisatieman, èn als mens, die veler vriend
schap en achting had verworven.
De schoonzoon van de heer Burbach, Dr Bierens De Haan,
betuigde namens de familie dank voor de eer, die zovelen
aan de nagedachtenis van de overledene hadden bewezen.
Dat zij rusten in vrede.
(Zie voor in memoriam A. A. Moser pagina 248).