Het
jaarverslag
in de
pers
B.T.W. is nieuwe last voor
Ned. film- en bioscoopbedrijf
Directeur van Bioscoopbond naar aanleiding
van afschaffing vermakelijkheidsbekisting
De Volkskrant schreef:
Evolutie
Vragen
Uit de Groene
Amsterdammer
de volgende alinea's:
De Gelderlander tenslotte:
243
BRAB
(Van een onzer verslaggevers) j tegenover 65.4 pet. in 1966) als hel
DEN* BOSCH, juni. Het effect van de afschaffing van de ver-i dit totaal'(nu 69.2 pet.). Daar'
makelijkheidsbelasting op bioscoopvoorstellinpen per 1 januari 1969, tegen kwamen* er slecht* v"
wordt voor een ;>an-:'">-
..De
end
and
r il
itr
aam
.ioofdb
Witte,
gen va
een e
an het jaarverslag van de Bond
is veel aandacht besteed. Uit de
diverse verslagen lichtten wij enkele
commentariërende passages.
.,Op de laatste ledenvergadering van
de Bioscoopbond werden trieste ge
luiden vernomen. Een niet meer te
verdragen verschijnsel werd genoemd,
dat in ons land het bioscoopbezoek
nog veertig a vijftig percent lager ligt
dan in het buitenland. ,,Wij hebben
niet een teveel aan theaters, maar wij
hebben een te weinig aan bezoekers."
een greep uit de lijst van afge
voerde cinema's in 1967. Tijdens de
vakanties in eigen land kom je dat
soort van bioscoop-zalen tegen, waar
je dan uiterst vreemd tegenaan kijkt
als tegen onwezenlijke anachronismen.
Bestaat zoiets nog? Worden in onze
tijd zó nog films vertoond? Kan
iemand met enige normale filmbe-
langstelling daar nog terecht?
Die bioscoop-zalen bestaan nog altijd.
De programmering is van het jaar-nul.
De ambiance is meestal nog ouder.
Met je filmbelangstelling zit je er
voor gek.
Het is een kwestie van gezonde ont
wikkeling, dat het theater-park gelei
delijk van aanzien verandert. De nieu
we bioscopen die er bijkomen zijn een
duidelijk gevolg van een veranderde
aanpak (op het stuk van hoe je men
sen vandaag moet ontvangen) en van
verjongde programmering (films waar
voor belangstelling kan worden ver
wacht), ook van voorafgaand markt
onderzoek (is er behoefte aan een
bioscoop?).
Men zal er aan moeten wennen, dat
in onze tijd mensen bewuster naar
een film komen kijken. Zij hebben
thuis een keuze gemaakt. Die en die
film willen ze zien. De tijd dat ze
naar de bioscoop komen n'importe
wat en hoe er wordt gedraaid, is ver
voorbij. (Een besef waarvan het Ne
derlandse filmbedrijf al jaren getuigt -
red. Film).
„Bestaat er in Nederland voldoende
besef dat de structuur van het filmbe
drijf herziening behoeft: dat vóór alles
van belang is de vraag in hoeverre
het medium film nog reële contacten
onderhoudt met de mensen, die even
tueel naar de bioscoop komen, in het
algemeen, en met het belang van de
cineasten in het bijzonder? Een bio
scoop is per slot een geëigende plaats
voor het publiek en de filmers om
elkaar tegen te komen.
De vraag verdient ook bestudering in
hoeverre de filmwereld 'n onwezen
lijke facade overeind houdt. Wanneer
wij bijvoorbeeld lezen in een jaarver
slag, dat in 1967 door bemiddeling
van het ministerie van Cultuur, Re
creatie en Maatschappelijk Werk met
107 films aan 51 internationale festi
vals of manifestaties werd deelgeno
men, waarbij 1 1 prijzen of eervolle
vermeldingen werden behaald, is dat
dan niet meer geluid dan dat het
wezenlijk van opgewekte filmactivi-
teit getuigt? Zulke zaken zijn goed
voor de statistiek. Het stelt voor de
rest niet zo veel voor."
„De jaarverslagen van de Nederlandse
Bioscoopbond leveren de laatste ja
ren weinig opwekkende lectuur
„Maar nog altijd bedraagt dan het
totale bioscoopbezoek in ons land nog
zo'n slordige 31 miljoen en niet zon
der reden worden in dit verband in
het laatste jaarverslag van de Bond
de bezoekcijfers in andere amuse
mentssectoren vergeleken, waar de
overheid bij teruglopend bezoek on
middellijk bijspringt om de betrokken
vermaakstak in het leven en op peil
te houden
„Het jaarverslag concludeert nog heel
optimistisch (of diplomatiek) dat de
afschaffing van de vermakelijkheids-
belasting, niettegenstaande de lasten
verhoging onder invloed van de in
voering van de BTW als een belang
rijke stap kan worden beschouwd in
de richting van de gezondmaking en
ontwikkeling van het Nederlandse
film- en bioscoopwezen, maar daar
zou dan onmiddellijk als aanvulling
aan toegevoegd moeten worden dat,
zo er al van een stap sprake was, van
een heel voorzichtige stap moet wor
den gesproken, zoals alles wat in Ne
derland van overheidszijde aan film
wordt gedaan voorzichtig, zuinig, aar
zelend en daardoor misschien te laat
gebeurt.
Dat in die omstandigheden in de
bioscoopprogrammering op enkele
lofwaardige uitzonderingen na een
veilig beleid wordt gevoerd dat recht
streeks gericht is op actuele voorkeu
ren van een gemiddeld publiek, is
bijna verklaarbaar. Een artistieke
mislukking op toneel of televisie heeft
nauwelijks enige repercussie, ze is een
logisch en noodzakelijk gevolg van een
progressief beleid dat niet altijd be
paald behoeft te worden door de
mogelijkheid van populaire successen.
Maar de bioscoop kan zich in de
huidige omstandigheden de luxe van
een waardevolle mislukking niet of
nauwelijks permitteren. Vandaar een
programma-politiek die zich aan de
veilige kant houdt en bij voorkeur
aan geen tijd gebonden attracties als
sex en sadisme hanteert."
„Uit dit alles blijkt, dat de eisen van
de Bioscoopbond om gelijke behan
deling te verkrijgen teneinde de con
currentie te kunnen weerstaan, niet
onbillijk zijn. Dat er anders van een
redelijke economische sterkte geen
sprake kan zijn en dat er dan een ver
schraling zal optreden in het recreatie
ve vlak, die de massa het meest zal
treffen, is een factor, die niet ver
waarloosd mag worden."