Verleden in
Minerva
herleefde
Reconstructie
in Frankrijk
Europese gedachte naar het
witte doek
36
zaak welke film de naam voldeed,
want de norm „cultureel" werd be
paald door de „instelling" die impor
teerde. Dit werd door de internatio
nale filmwereld gezien als een onbil
lijke en met de bedoeling van de over
eenkomst strijdige zaak.
Immers de overeenkomst streefde na
„bevordering van het begrip tussen de
volkeren door inschakeling van alle
middelen tot massacommunicatie om
de vrije uitwisseling van gedachten
door woord en beeld te bevorderen."
Herhaaldelijk is door regeringen het
onderwerp op de agenda van de
UNESCO gezet. In 1967 mislukte het
nog om tot overeenstemming te ge
raken. Dit jaar gelukte dit wel.
Enkele grote filmexporterende landen
hielden bij 1967 de vrijdom toch te
gen hoofdzakelijk uit technisch pro
tectionistische overwegingen.
Te Parijs is nu wederom en met
succes een poging gedaan om een
althans inleidend resultaat te behalen.
De drijvende motor bij het streven
naar het slechten van barrières voor
film is de Internationale Federatie
van Filmproducenten Organisaties, te-
samen de Internationale Unie van
Bioscoopexploitanten.
Men stelde zich op het standpunt, dat
elk blad en elke vorm van boek
ook het goedkoopste en over wille
keurig welk onderwerp wordt be
schouwd als cultureel. Waar het om
films gaat weet echter niemand nauw
keurig omschrijvingen van dit woord
te geven. De situatie aldus de produ
centen is technisch al lang achterhaald
als het geen „films op de rol" be
treft, maar draadloos uitgezonden (te
levisie) films, die de grenzen zonder
enige kosten of stoornis kunnen over
schrijden.
De Nederlandse regering daarbij
daadwerkelijk gesteund door de Ne
derlandse Bioscoopbond heeft het
standpunt van de producenten en ex
ploitanten gedeeld. Dit kon omdat de
invoer van films in Nederland vrij is
en omdat Nederland er belang bij heeft
zijn kleine filmproduktie gemakkelij
ker toegang te geven naar de inter
nationale markt.
Het is daarom van groot belang, dat
de Algemene Vergadering van de
UNESCO thans een resolutie heeft
aanvaard waarin wordt gesteld, dat
de staten bijdragen tot „de verklaring
van de grondslagen voor internationa
le culturele samenwerking door aan
moediging van produktie, distributie
en het gebruik op grote schaal van
films en andere audio-visuele media
voor onderwijs wetenschappen en cul
turele ontwikkeling." De Unesco
Zie verder pagina 39
TJef Minerva-theater te Apeldoorn
werd door een inwoner van die
stad attent gemaakt op zijn vijftigja
rig bestaan op 6 december jl. De di
rectie ontving een menukaartje, dat
herinnerde aan een gezellig etentje ter
gelegenheid van de opening.
Het werd de aanleiding op 6 decem
ber 1968 één dag te wijden aan het
verleden.
Om 2, 4, 7 en 9 uur verkocht de kas
sa toegangsbiljetten tegen prijzen van
jaren her en ruim zeshonderd bezoe
kers zagen een voorstelling aangepast
aan het halve eeuwfeest: Bleke Bet en
De Jantjes. Vooraf een journaal uit
de jaren '20 en een compilage van op
film vastgelegde gebeurtenissen te
Apeldoorn.
In de hal stond een historische pro
jector als blikvanger van een kleine
tentoonstelling.
De feestdag in Minerva kreeg goede
belangstelling in de plaatselijke pers
mede doordat de operateur I. Mulder
veertig van de vijftig jaren aan het
theater verbonden is en dus uit een
rijke schat van verhalen kon putten.
Het Franse Ministerie voor cultuur
laat weten in het bulletin van het
Centre National hoezeer de bioscoop
bezoeker is gebaat bij een attractie
ver theater, verbeterde projectie, gosd
geluid, een gemakkelijke stoel en an
dere vormen van service en comfort.
En daarmee verdedigt de Franse staat
zijn bijdrage aan het Franse film en
bioscoopbedrijf, dat in 1967 nog be
scheiden van aard was, maar in het
afgelopen jaar een forse omvang
kreeg. Het gevolg daarvan was dat
tot oktober jl. 1400 theaters van de
gelegenheid gebruik maakten de zaak
deels of geheel te vernieuwen en de
Franse staat stak daar bijna 37 mil
joen francs in!
Hij moedigt de bouw van nieuwe
theaters in nieuwe woonoorden zon
der ogenknipperen aan. Hij levert
daarmede een belangrijke bijdrage
voor de aanpassing van het filmthea-
terbedrijf aan nieuwe omstandighe
den. De bezoekcijfers hebben voors
hands deze politiek in de hand ge
werkt, doordat zij speciaal in het ka
der van dit ontwikkelingswerk gunstig
uitvielen.
T^e Brussel zijn in december be
sprekingen gevoerd welke ertoe
hebben bijgedragen zich een idee te
vormen hoe in de toekomst in Euro
pees verband een korte film, welke
naar het oordeel van een bevoegde ju
ry het best de Europese gedachte uit
draagt, kan worden bekroond.
Dat moet dan een film zijn, die naar
inhoud, vorm en zeggingskracht dienst
baar is om de menselijke, geestelijke,
politieke en economische integratie van
Europa te bevorderen. De besprekin
gen waren een uitvloeisel van de stu
diebijeenkomsten van een commissie
van deskundigen, die onder auspiciën
van de voorlichtingsdienst van de EEG
vraagstukken behandelt betreffende
productie en distributie van Europese
films.
Deze commissie is samengesteld uit
de heren J. C. Batz (België en Luxem
burg), J. G. J. Bosman (Nederland),
G. L. Degand (Frankrijk), E. Gian-
nelli (Italië) en E. Luft (Duitsland).
Ter vergadering zijn ideeën geopperd
voor het opzetten van een trapsgewij
ze festival van korte films naar een
Europese bekroning en voorts voor de
distributie van internationale compi
latie-programma's van korte films, die
(uitsluitend) voor educatieve doelein
den zullen worden vertoond.