Kaleidoscoop van theaterbouw TT et laatste hoofdstuk van een kri- -*--*■ tisch boek, waarin geprobeerd wordt de toekomst theoretisch binnen te dringen is dikwijls het interessant ste om op te slaan. Dit is ook het geval met „The Picture Palace", een recent verschenen, schit terende uitgave van Hugh Evelyn te Londen, waarin de auteur en archi tect Dennis Sharp voor het eerst een panorama ontvouwt over wat in de wereld sinds men de film leerde kennen is gebouwd om de bezoekers van de film te huisvesten voor de duur van het programma. Er zijn bibliotheken vol geschreven over film, regie, projectietechniek, sterren en maatschappijen maar de bioscoop als bouwkunst is er bekaaid afgekomen. De schade is door Dennis Sharp ruimschoots ingehaald, zij het dat hij zich voor het overgrote deel bezig houdt met de Angelsaksische bios copen en slechts hier en daar een uit stapje maakt naar het Europese con tinent. Ook Nederland figureert dan als een land met een belangrijke bij drage in theaterarchitectuur. Sharp begint met een overzicht van de eerste vormen van bioscoop en volgt de ontwikkeling van het filmbe drijf via de kinetoscope, de nickelo-' deons, de penny gaffs via de luxueu- se theaters van de jaren dertig tot de specialistische theaters van na de tweede wereldoorlog. Het boek be sluit dan met de tegenwoordige tijd. „De bioscoop is in de afgelopen twin tig jaar wat het ontwerp betreft zoda nig veranderd", zegt Sharp, „dat het onmogelijk is een ideaalbeeld te scheppen voor zijn bouwwijze." „In de toekomst zal het bouwen van een bioscoop steeds meer afhankelijk worden van de ontwikkelingen van techniek en filmpresentatie", en Sharp doelt daarbij o.a op de ontwik keling van de „automatische thea ters." Hij stelt voorts dat in tegenstelling tot vroeger het bouwen van een bios coop geen van zijn omgeving geïsoleerd onderwerp meer is. Het is Een van de opmerkelijke interieurs uit The Picture Palace, het boek over de kunst van het bioscopen bouwen, dat hiernevens wordt besproken. algemeen gebruik geworden een bios coop te situeren in een groter geheel, een kantoorpand, een winkelcentrum of een andere concentratie van bouw werken, zulks mede in verband met de gestegen bouwkosten. Nog extremer blijkt het streven, waarvan Sharp rept, bioscopen in de kelders van grote gebouwen weg te stoppen, waar het ontwerp uitsluitend wordt geregeerd door de wetten van de zichtlijnen en de beschikbare ruim te en de akkoestiek. Sharp komt ook te spreken over ex perimenten en eindigt met: „Experi menten worden ondernomen met ruimten voor audiovisueel vermaak waarbij gebruik wordt gemaakt van een Buckminster Fuller geodetische koepel, binnen welks flexibele struc tuur het mogelijk zal zijn afwisselend alle mogelijk projectietechnieken te gebruiken van een planetarium-pro- 23

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1969 | | pagina 22