eens vertraagd door de grote diversiteit en ook vaak tegenstrijdigheid van de meningen.
Die omstandigheid doet zich ook gelden op het gebied van de film en al de problemen
die daaraan vastzitten, zowel op artistiek, als op structureel en financieel gebied".
De heer J. G. J. Bosman, voorzitter van de Nederlandse Bioscoopbond zei: „De uiteen
lopende benadering van de vraagstukken mag misschien chaotisch aandoen, maar uit
eindelijk spitst zich alles toe in dit adagium: kansen geven aan de wezenlijke filmcreati-
viteit en coördinatie in het geven van kansen".
In deze citaten liggen drie themata van de Internationale Filmweek Arnhem 1969 vast.
Het debat om de richting waarin onze samenleving zal worden gestuurd.
Het debat wie de kansen zal hebben en dat is niet los te maken van de uitkomst der
opiniestrijd.
De coördinatie binnen de filmkunst, waarin ook cijfers, net als ideeën, doorslag
gevende argumenten kunnen aanvoeren en welke op beide bovenstaande gespreks-
vormen van invloed zijn.
Het is demokratisch het kompas gericht te houden op minderheidswensen, welke inspi
ratie geven bij het keuze maken uit diversiteit en dit geeft kracht bij het leiden van de
meerderheidsbelangen.
Het is idealistisch kanshebbers te willen onderkennen, waar hun talenten zich nog niet
konden ontplooien, hoewel praktisch dan óók te streven naar coördinatie bij het ver
wijderen van allerhande korenmaten waaronder die lichtjes in de vaderlandse filmwereld
te schijnen zouden staan.
Het is geëngageerd „produktie" en „distributie" als van niets anders afhankelijke begrip
pen uit een zwarte magie te hanteren; daarmee de gehele problematiek, en een gesug
gereerde onoplosbaarheid ervan samen te vatten, waarmede dan de economie van de
film als een afschrikwekkend monster wordt neergezet, wachtend op St. Joris met de
pen. Economie echter, als onderdeel van een gecoördineerd pogen, is altijd zeer volg
zaam gebleken in de maatschappelijke ontwikkeling en eer een waakhond dan een
monster. Hij blaft iedereen aan democraat, idealist en homme engagé maar bijten
doet hij pas wanneer je hem van het erf verjaagt en laat verwilderen.
Alle drie themata hebben hun plaats gekregen in Arnhem. Dat was de constructieve
winst.
Intussen ging het om de waardigheid van de individuele kunstenaar, die in ons land
staat te trappelen om van zijn visie niet in de eerste plaats van zijn film te leven.
Hij heeft zijn toekomst in het oog en vindt op de geperforeerde band het middel bij
uitstek die vandaag al te laten bestaan. Hij toetst de kwaliteit van het bestaan óf hij
jongleert met onze gevoelens ófwel hij verstrooit onze aandacht met een verrassende
frappe.
In Arnhem is in géén gesprek bestreden, dat het daarom ging. Welnu, als men het aan
de basis eens is, wordt het tijd een pad te hakken door het bos van hele en halve, goede
en slechte, onbaatzuchtige en omwille van het narcisme van de debaters aangedragen
argumenten.
Want de „meerderheid" van de minister vraagt een heldere kijk, idealisme wil een
horizon, de prakticus een weg, de econoom alle drie, de coördinator verlangt daarbij
een haalbare curve uit alle door voorgaanden aangedragen feiten en motiveringen samen
te stellen.
Zou een onderlinge afstemming van al deze stromingen wellicht de materiële winst van
Arnhem 1969 mogen zijn