Filmliga's lelijk in de klem zitten om de weg te vinden. Het is van on gelooflijk veel belang, dat je eikaars keuken kent om goed met elkaar te kunnen leven en bouwen aan het ge- héle bedrijf." Waar denkt u aan bij het woord „kern probleem"? „Het bezoek bedoelt u?" U mag zelf kiezen. ,,Eh de publiciteit (zie boven) en de keuring. De keuring dient te verdwij nen zonder kans op een burgemees terskeuring dan krijg je de voor oorlogse misstand terug of ze dient naar leeftijdsgrens versoepeld te wor den. Ja, en dan de noodzaak low budget- films te maken van een goede kwali teit. De enige kans om uit het inter nationale produktieslop te komen. Vergeet voorts niet het gemis aan goede eigentijdse komische films, vroeger plenty voor handen, maar op die voorraad moeten we nóg draaien. Een kernprobleem is ook het bewaren van de goede verstandhoudingen tus sen exploitanten en filmverhuurders vice versa. Ik heb er al iets over ge zegd. Zo ongeveer zie ik die kern problemen. En ik hoop, dat er leef ruimte blijft voor de onafhankelijke verhuurder. Het kleine kantoor, 't Is misschien in tegenspraak met de za kelijke merites van een major com- pany maar ik vind dat gewoon een zaak van sportiviteit. 't Geeft de fleur aan het werk! Zo is het ook met je medewerkers. Je moet als een familie met elkander optrekken. Elke morgen bij de post ontmoeten we elkaar en wisselen ervaring uit. Klein leert van groot, maar groot vaak nog meer van klein." ONDERSCHEIDINGEN De voorzitter van de centrale commis sie voor de filmkeuring, de heer J. C. Schuller werd onderscheiden met de benoeming tot officier in de Orde van Oranje Nassau. De filmcriticus en publicist J. P. Dirkse s.c.j. werd onderscheiden met de be noeming tot ridder in de Orde van Oranje Nassau. (Kop Nieuwe Rotterdamse Courant) Weledelgestrenge Heren, In uw verslag „Filmliga's zitten lelijk klem" in de Nieuwe Rotterdamse Cou rant van vrijdag 17 april jl. laat u de heer Frank Visbeen, voorzitter van de Rotterdamse filmliga en secretaris van de landelijke federatie van liga's (15 leden) aan het woord. Wat betreft zijn opmerkingen willen wij u graag voorlichten, met daarbij het verzoek deze brief integraal op te nemen in uw rubriek voor reacties van de lezer. De heer Visbeen beklaagt zich over het feit, dat ook hij vermakelijkheids- belastingplichtig is om vervolgens te suggereren, dat de leden van de Ne derlandse Bioscoopbond een mono polistische barrière op de weg van de liga's optrekken, in die zin, dat zij het de liga's zo moeilijk mogelijk maken bij het huren van een film. Wat zijn opmerkingen aangaande de fiscale problemen betreft: dit is een kwestie die de betrokken liga's en de overheid regardeert en waarin ver schillende elkaar niet overlappende motieven een rol spelen. De stijgende bedrijfslasten, gepaard aan de snelle slijtage van het bedrijf in een wereld met veranderende be hoeften en verlangens, noodzaken iedere onderneming, zo ook het bio scoopbedrijf tot waakzame zelfverde diging. Het bedrijf heeft echter nim mer deze zelfverdediging gezocht in het cultuurmonopolie, dat ons nu door de ligabestuurders bij monde van de heer Visbeen wordt aangewreven. Eerder is het zo, dat de liga's zelf door zware lasten in moeilijkheden geraakt zich trachten op te hijsen aan de pleitnota's van het bedrijf op grond van een naar-zich-toe-interpre- teren van de fiscale omstandigheden. Zij onderstrepen daarbij de probleem stellingen emotioneel met geladen woorden als winst, cultureel goed, bierkaai en dergelijke. Zij geven blijkt te kampen met de noodzaak hun publiek een prijs te be rekenen, welke dat publiek klaarblijke lijk niet wil honoreren, gezien de moeite, die men veelal heeft, de be langstelling voor de liga's na een eer ste aanzet te bestendigen. Ook een liga is, gezien de kosten welke aan een filmvertoning voorafgaan, genood zaakt naar een rationele uitkomst toe te exploiteren. Ook een liga moet het Brief aan Mr A. Stempels en Mr J. L. Heldring Hoofdredacteuren van de Nieuwe Rotterdamse Courant Postbus 824 ROTTERDAM dak boven zijn hoofd en de perso neelsbeloning betalen, net als het be drijf en verkeert daarbij nog in de ge lukkige omstandigheid, dat zij dit slechts incidenteel behoeft te doen. Maar de liga's zijn evenzeer genood zaakt te voldoen aan de keizerlijke voorwaarden van de rechten van de auteur, welke het laatste woord spre ken op het moment, dat door het ver tonen van een film (net als bij het draaien van een plaat of het uitgeven van een boek en de daaraanvolgende verkoop) de levensbelangen van de auteur in het geding zijn. Met de films reizen hun auteursrechten over de wereld naar diegenen, die deze films tegen een vastgestelde ver goeding mogen vertonen en exploite ren mede in het belang van de maker. Het auteursrecht is een exclusiviteits- recht. Het beschermt een produkt van geest en hand tegen onrechtmatige vervreemding. De houders van die rechten zijn in Nederland in het alge meen de filmverhuurders, als het om films gaat waarvan de rechten door de auteurs tijdelijk zijn afgestaan om commerciële redenen. De licentiehou ders hebben eensdeels ter bescher ming van de bedrijfsbelangen tegen oneerlijke concurrentie, maar in hoofd zaak als een opgeëiste garantie ten opzichte van de auteurs, de bepalin gen gemaakt waartegen de liga's nu opponeren. De auteursbepalingen eisen controle dat niet onder de markt wordt gewerkt en zo dit al wordt toe gestaan, dat zulks regelmatig ge schiedt onder zeker toezicht. Het za ken doen met niet-leden is wel dege lijk mogelijk, waarbij echter ook dan die „rechten" moeten worden geëer biedigd. (Overigens op dezelfde grond waarop ook het bioscoopbedrijf deze moet eerbiedigen! Er is geen ver schil.) Dit is de functie van een instelling als de Lijst van Geen Bezwaar en het laten coördineren van deze reglemen tering door het Nederlands Filminsti tuut en het Hoofdbestuur van de Ne derlandse Bioscoopbond. Films op de vrije markt vallen niet onder de rech- tenbewaking, omdat de auteurs daar om hen moverende redenen kennelijk geen belang aan hebben gehecht. Het aantal is echter niet zo groot, dat men er een regelmatige en vooral goed kope programmering op kan bouwen. 27

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1970 | | pagina 25