Kort verslag der beraadslaging
beleid niet alleen begeleidt, maar ook
zuivert. Dat heb ik altijd het zout van
deze organisatie gevonden, het leven
wekkend element, waardoor zij ook
wij alle wederwaardigheden, die er
in de loop van het jaar geweest zijn,
heeft kunnen opvangen.
Ik weet, dat wij hier allen in het bedrijf
een bijzonder moeilijke tijd tegemoet
gaan en dat er een bijzonder inzicht
en een zeer bijzondere zin tot samen
werking nodig zal zijn om het te kun
nen bolwerken.
Ik hoop ook dat en dat is een van
de redenen dat ik voor mijzelf een
absolute limiet heb gesteld dege
nen die zelf in onze bedrijfssector zit
ten en met de leiding belast zijn, zul
len inzien dat een opschuiving nood
zakelijk is naar de jongere generatie.
Een zeer besliste opschuiving. Ik
weet, dat het inzicht in nieuwe ver
houdingen niet altijd een gemakkelijke
zaak is, maar men zal de moed moe
ten opbrengen om in een bedrijf (dat
voor het grootste percentage door
jongeren wordt bezocht en dat ten
slotte zal hebben te beantwoorden
niet aan een mentaliteit van gisteren,
maar aan een mentaliteit, die bij wijze
van spreken over 10 jaar opgeld doet)
op te schuiven in de hele personeels-
opbouw.
Als ik wegga als directeur, dan ga ik
ook weg met grote dankbaarheid voor
het onbeperkte vertrouwen, dat ik al
tijd heb gehad van de voorzitters, of
dat nu de heer Vermin was, of de heer
Roem, of de heer Miedema. Ik heb al
tijd met de heren in een zeer vertrou
welijke en zeer vruchtbare sfeer ge
werkt en ik heb ook in het Hoofd
bestuur altijd de erkenning gevonden
van het feit, dat je daar als Bonds
directeur zat.
Ik heb daar ontzaglijk veel geleerd.
Het is niet zo dat men van mij ge
leerd heeft. Ik heb geleerd uit de
meningsvorming in zo'n college, en
niet alleen in het Hoofdbestuur maar
ook in vele andere colleges, dat me
ningsvorming enorm bevruchtend
werkt op het doen en laten van zo'n
functionaris in zo'n organisatie, als hij
die tenminste wil aanvaarden. Als hij
dit niet doet, dan is hij niet geschikt.
Daarvoor ben ik ontzettend dankbaar.
Ik ben ook bijzonder dankbaar voor
de wijze waarop het bureau altijd ach-
H
persoonlijke titel
W. Hagenberg
ter mij heeft gestaan. Dit is een moei
lijk bureau, in feite is het een onder
bezet bureau. Ik kom door mijn werk
veel op door de overheid gefinancier
de instellingen en als ik dan zie hoe
daar met die vele gelden taakverde
lingen kunnen plaatsvinden, dan kan
ik niet anders zeggen dan dat wij met
een kleine ploeg ontzaglijk veel werk
moeten verrichten.
Wat ik van het bureau altijd zo bij
zonder gewaardeerd heb is, dat zijn
functionarissen, die vaak avond in
avond uit niet voor half zeven, zeven
uur, de deur dicht doen, er altijd toch
maar zitten en klaar staan. Ik weet
dat mag ik dan ook wel bekennen en
daarvoor zal ik mij moeten veront
schuldigen ik weet ook dat ik een
moeilijk man ben, ik weet dat ik vaak
op ongelegen momenten kom (spe
ciaal de heer Hagenberg en de heer
Van Taalingen zullen zich herinneren
dat wij heel vaak nachtelijke verga
deringen hebben gehad om niet ge
stoord te worden door de telefoon). Ik
weet dat ik veel gevraagd heb, maar
ik durf beweren, dat daardoor óók
een band is gesmeed.
Men weet wat men aan elkaar heeft.
Het is bepaald geen ingeslapen bu
reau. Men werkt hard. Er komt veel
te voorschijn. Men heeft begrip voor de
zaken, die het bedrijf aangaan.
Ik heb toch behoefte om ik kan op
dit moment niet iedereen bedanken,
daar komt wel eens een andere ge
legenheid voor toch heel speciaal
dank te zeggen aan de heer Hagen
berg. Ik verheug mij u te kunnen zeg
gen, mijnheer Hagenberg, dat het mijn
voorstel aan het Hoofdbestuur is ge
weest om ten aanzien van u gebruik te
maken van zijn statutaire bevoegdheid
om bepaalde leden van het bureau
een titel toe te kennen.
Dientengevolge heeft het Hoofdbestuur
besloten u de persoonlijke titel toe te
kennen van directeur.
Met deze benoeming heeft het Hoofd
bestuur en ik persoonlijk na
drukkelijk het respect voor het werk
tot uitdrukking willen brengen, dat u
zovele jaren met kennis van zaken en
grote animo hebt verricht. Ik waar
deer het in u, mijnheer Hagenberg, dat
wij hoe dan ook in een open gesprek
altijd tot een understanding konden
komen, tot begrip voor moeilijkheden
over en weer.
Er is tussen ons altijd een ander soort
samenwerking geweest dan met wie
dan ook op het bureau. Dat was een
samenwerking tussen twee mensen,
die nu eenmaal van het eerste uur
waren en die voor elkaar niets te ver
bergen hadden. Ik dacht dat het zó
was, ik hoop dat het jaren zo zal blij
ven en ik hoop ook, dat de titel door
u met ere gevoerd moge worden.
Mijnheer Hagenberg, ik doe niemand
tekort op het bureau wanneer ik u
speciaal dank zeg voor alle steun, die
ik altijd van u heb mogen ontvangen.
De heer Hagenberg zegt in zijn ant
woord, dat de voorzitter in zijn rede
de speciale verhouding heeft geac
centueerd die tussen hem en spreker
bestaat. Wanneer twee mensen zo
lang met elkaar hebben samenge
werkt, dan is een enkele verandering
van de gelaatsuitdrukking al voldoen
de om te weten hoe de ander over
een kwestie denkt. Wij waren in de
zaken die het Bondsbureau betroffen
altijd één, omdat dit bureau voor ons
beiden zoveel betekende. De merk
waardige omstandigheid doet zich
voor, dat ondanks de goede samen
werking met zo velen er toch een
andere relatie is tussen mensen die
een gemeenschappelijke ervaring
hebben over een zeer lange periode.
Spreker is het Hoofdbestuur voor de
ze onderscheiding zeer erkentelijk en
hij dankt de voorzitter hartelijk voor
hetgeen deze daarvoor persoonlijk
heeft gedaan.
Op dinsdag 23 juni jl. werd in het Hil-
ton Hotel te Amsterdam de jaarlijkse
vergadering van de Bondsraad door
alle leden van de Raad bijgewoond
met uitzondering van de heren G. F. de
Clerck, W. F. Dubbeldeman, C. Geerts,
D. J. van Leen, C. van Liere en R.
Nassette.
Het Jaarverslag over 1969 gaf geen
aanleiding tot opmerkingen.
10
Ook de Rekening en Verantwoording
van het financieel beheer over 1969
en de Balans per 31 december 1969
werden zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
De contributie voor het jaar 1970 werd
overeenkomstig het voorstel van het
Hoofdbestuur vastgesteld op 1 van
de omzet als bedoeld in het Contribu
tiereglement, waarvan 171/? ten be
hoeve van de Weerstandskas met dien
verstande, dat de contributie over
1970 van de leden-filmproducenten en
de leden-exploitanten van een film-
laboratorium of een filmstudio ten
minste 500,bedraagt.
Het Hoofdbestuur werd gemachtigd
om uit de Weerstandskas voor 1970
een bedrag van ten hoogste 200.000,-
beschikbaar te stellen ten behoeve
van het Productiefonds voor Neder-