Confrontatie met naakte feiten Britse Conventie te Brighton Brighton, juni 1970 De allereerste confrontatie van het gehele Britse film- en bioscoopbedrijf met alle problemen uit alle geledingen is voorbij. „Het congres bewerkstelligde een be ter begrip voor de noodzaak van de Film Industry Organisation (FIO) en voor haar doeleinden." Dat schreef Bill Altria in Kinematograph Weekly. Beter begrip dus voor organisatie van „the industry". Als een van de oudste organisaties ter wereld doet ons dit goed dit te vernemen. De FIO dient voor de Britten hét in strument te worden voor onderzoek en planning op die punten waar collec tieve actie noodzakelijk en gewenst is. „The* Industry" moét daar wat voor over hebben! Deze oude mythe: „een stroom van goede films, die'het publiek wil zien is de heilzame balsem voor alle won den", werd ontmaskerd als sprookje door Bryan Quilter. De managing- director van Rank Leisure Services toonde dit aan met een recent onder zoek over het bezoekresultaat van 16 films in drie maanden en in vier ste den. De enquêtes wezen uit dat 25 procent van alie bioscoopbezoekers het voornemen had uitgesproken de films te gaan zien. Helaas voegde maar 9 procent de daad bij het woord! Dezelfde Quilter stelde: „De mensen krijgen steeds meer belangstelling voor film en meer mensen worden actief filmbezoeker. Daarentegen loopt hun bezoeksfrequentie terug, zodat alle grotere belangstelling ten spijt de omzetresultaten lager worden. Dit is de ,salesmanship gap'. Wij moeten er alles aan doen om dat gat te dichten." In Engeland zijn thans 4 miljoen méér potentiële bioscoopbezoekers dan tien jaar geleden (22.1 tegen 18.4 miljoen). Maar in 1960 ging men gemiddeld 23 keer per jaar naar een bioscoop en in 1970 negen keer. Resultaat is een daling van 430 naar 207 miljoen bezoeken. Het publiek is volgens Quilter niet in het minst geïnteresseerd in de proble matiek van bioscoop en filmbedrijf noch in ons praten over veranderin gen. „Wat het wei interesseert zijn de ver anderingen die werkelijk plaatsvin den." Quilter zei: „Men kan daar wel tegenaan gaan met statistieken, maar bioscoop gaat over mensen en onze toekomst hangt af van hoe wij die mensen tegemoet ko men. Wij weten al wat zij willen een ver haal, goede acteurs, kwaliteit en waar de voor het geld dat wordt besteed. Glorie van het verleden, wat films kos ten, ruzie in het bedrijf, en wie wat bezit men maalt er niet om. Het naakte feit is dat een groot deel van het publiek willig is naar de bioscoop te gaan, en maar een klein gedeelte metterdaad gaat. Alles wat wij vandaag moeten ondernemen is onze aandacht focusseren op dit verschil." Quilter wierp de opmerking „het pu bliek heeft de belangstelling voor film verloren" verre van zich. De belang stelling voor de vermaaksrubrieken van de dagbladen logenstraft dit. 60 Procent van de lezers volgt de film kritieken! Ranks topman refereerde aan een imaginaire toekomstige cliënt: de 15- jarige Joe, een schooljongen. „Joe is onze toekomst. Joe is gewel dig. Hij is een audio-visueel kind. Hij heeft zijn eigen filmcamera en band recorder. Voor hem zijn films niet van zichzelf geweldig. Alleen de inhoud telt. Joe is geen vreemde in de ver anderende wereld. Hij is er aan ge wend. De vreemden zijn wij ten aan zien van de snelheid in de veranderin gen. Wij zouden Joe beter moeten kennen dan iemand anders!" Aldus Quilter. Zwakste punt De Britse pers reageerde op Brighton. „The Observer" noteerde, dat de hui dige situatie al was voorzien op een conferentie in Gleneagles dertien jaar geleden. „En tot vandaag heeft men er minder dan niets aan gedaan, om de moeilijkheden het hoofd te bie den." „Hoewel er veel over crisis wordt ge sproken", schrijft de „Observer", „is het opmerkelijk hoe weinig bedrijfs- mensen eerlijk de moeilijkheden in het oog willen zien: Leidende figuren zeg gen gelaten, dat er altijd al crisis is geweest en dat er nog steeds films worden gemaakt en het wel weer eens beter zal gaan. Het is deze weigering de realiteit te willen aanvaarden en er wat aan te doen, die het zwakste punt is in ,the industry'." Er waren ruim 500 afgevaardigden uit alle sectoren van ,the industry'. Die zagen in de conferencehall van het Metropole Hotel een poster staan; met volgens waarnemers precies het symbool van wat er verkeerd is. „1970 Voorspelt voor Avco Embassy en voor u exploitanten een nieuwe periode in ontspanning een opwindende nieu we tijd, die ik met trots met u zal delen. Hoogachtend Joseph E. Le- vine." Die nieuwe tijd is er weliswaar, maar die wortelt niet in de filmwereld en zijn traditionele blinde optimisme. Het is een nieuwe tijd, die zich aandient met bijlslagen op de Britse theaterdeuren en met stilte, angstwekkende stilte in volslagen verlaten Britse studio's. Zo staan de zaken er voor in Engeland, maar ook in Amerika. Daarvoor waren de 500 van Brighton bijeen gekomen. Misschien niet om het allemaal zó te horen zeggen, maar zeker wel om een hart onder de riem te krijgen. Het is aan u! Clifford Barclay, voorzitter van de FIO zei in zijn slotrede: „Het is nu aan u te beslissen, waar u wenst te gaan of te staan en hoe u dat wenst te doen. Als u werkelijk bent geïnteresseerd in de toekomst van de FIO schrijf dat dan aan de secretaris. Hij sprak na zes bijeenkomsten met negen uur dis cussie. De aantallen toehoorders wer den met de dag groter. Gedurende zes sessies luisterde men naar voor aanstaande sprekers, panels en sug gesties uit het gehoor. De voornaamste formuleringen waren: ,the industry' roept „vraag" op en er is dus een markt voor; de communicatie binnen ,the in dustry' moet naar een niveau worden ifi

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1970 | | pagina 14