ken welke een avondje uit tegenwoor
dig móéten begeleiden: en deze gaan
verder dan een kopje koffie en de
kwaliteit ervan.
De service, die begint bij ijs en koffie,
kan zich uitbreiden naar behoefte en
zich uitstrekken tot geautomatiseerde
techniek van het „pauze-vermaak", of
tot subtielere vormen van publieks-
benadering welke vandaag noodzake
lijke begeleiding zijn van de zorg voor
de uitgaande mens.
Men moet zich bij de benadering niet
te veel vastleggen op massa ver
maak", maar ook oog hebben voor
specialisatie en voor selectieve ont
wikkelingen zoals in andere branches.
„Branche-vervaging" in het winkelbe
drijf duidt op een behoefte. Het pu
bliek vraagt méér te beleven op een
kleiner oppervlak. Het vraagt grammo
foonplaten en boeken bij zijn kruide
nier en ijs bij zijn schoenhandelaar,
wanneer hij langer moet wachten.
Hij vraagt om symbiose in het waren
pakket, dat hij ontmoet. De vraag is of
wij daaraan reeds voldoende aandacht
hebben besteed. Een drankenlijst,
eventueel een spijslijst in het theater
is een vorm van symbiose.
Maar een tijdschriftenbestand, een
boekenkiosk, servicecontacten met
andere bedrijven, bloemenautomaten,
en noem maar op behoren eveneens
tot ..symbiotic marketing", evenals sa
menwerking met bedrijven of vereni
gingen wanneer de filminhoud daartoe
aanleiding geeft.
Er is sedert enige tijd een nieuw
woord, dat met accenten geladen de
filmdiscussie beheerst: Cassette.
Wereldwijd werken de topindustrieën
van de electronica aan de ontwikke
ling van een afspeelapparatuur voor
beeldbanden, waarmee men zijn eigen
,,prive"-televisiegenoegen kan bevre
digen.
Persoonlijk zal ik niet speculeren over
de toekomst van de cassette. Wel wil
ik erop wijzen, dat, wanneer wij ooit
de mogelijkheden ervan willen ken
nen, wij thans dit novum met open
geest tegemoet moeten treden. Al zal
aanvankelijk slechts het „produktieve"
deel van het filmbedrijf direct belang
hebben bij deze „software", ons bin
nenlands belang ligt bij de detail
handel. Opnieuw een symbiose van
twee markten: de bioscoop en de
electronica.
Wanneer Coenraad Solleveld, direc
teur van Philips Phonografische indu
strie, op de Britse conventie in Brigh-
ton opmerkt: „Zou het niet mogelijk
zijn, dat de bioscoop kan optreden als
verhuurder van video-cassettes", is
dat méér dan een „gentle hint". Als
op dit niveau eveneens wordt gezin
speeld op de mogelijkheid dat draad
televisie zich in de toekomst veel
vormig zal uitbouwen, wordt gezegd:
„Waarom zal de exploitant zich eigen
lijk beperken tot zijn scherm? Waarom
zou hij zijn rol van intermediair niet
uitbreiden?"
Persoonlijk ben ik uit geheel andere
hoofde, namelijk als curator van de
Nederlandse Filmacademie, met het
vraagstuk geconfronteerd. Gezien de
vraag die er nu al is naar de zoge
naamde „soft ware" voor de cassette,
en bij de opbouw van de audio-visuele
centra ten behoeve van universitair en
industrieel onderwijs, gaat grote be
hoefte bestaan aan cineasten en vi-
sualiseerders. Dienaangaande zijn on
derhandelingen gaande met enige
universiteiten, zowel als met andere
grote niet wetenschappelijke instel
lingen. De Filmacademie, die reeds
midden in een reorganisatie zit, zal in
dien de regering medewerkt op uiterst
korte termijn met het oog op de toe
komst algeheel worden omgebouwd.
Het Hoofdbestuur heeft reeds geruime
tijd geleden een begin gemaakt met
de bestudering van dit vraagstuk: het
staat hierbij niet alleen. In de vakpers
hebt u kunnen zien, dat ook bij de
Amerikaanse bedrijfsorganisatie deze
ontwikkeling de hoofdschotel vormt
van de discussies, evenals bij de in
ternationale organisaties van bedrijfs-
genoten, zowel als bij onze ooster
buren. Kortgeleden hebben deze laat-
sten een drielandenconferentie gehad
in Luzern, welke zal worden voort
gezet in B'erlijn. (De Bondsvoorzitter
heeft hieraan inmiddels deelgenomen.)
Voorlopig heeft het Hoofdbestuur vol
staan met het attenderen van de film
verhuurders op de noodzakelijkheid
van een strikte naleving van het regle
ment inzake filmexploitatierechten,
ook wat betreft de vertoningsmoge-
lijkheden door middel van de televisie
en de cassette. Ingevolge dit regle
ment dienen de leden bij het verwer
ven van het exploitatierecht op een
film voor Nederland zich te verzekeren
van alle rechten die zich met betrek
king tot de openbaarmaking van die
film kunnen voordoen, althans zich de
contractuele zekerheid te verschaffen,
dat enig hierbedoeld recht niet door
anderen in ons land wordt uitgeoefend
gedurende de looptijd van het licentie
contract.
Belangrijk is het streven van de produ
centen internationaal om gedurende
minimaal vijf jaar de bioscoopexploi
tatierechten te beschermen.
Mijne Heren, in het licht van de ver
rassende toekomstmogelijkheden is
het nodig, dat de bioscoop aantrekke
lijk blijft, dat de image een facelift
krijgt. Een motivation research, ver
richt door Ernest Dichter in opdracht
van de Duitse Filmförderungs Anstalt,
zegt o.m. „Een der belangrijkste oor
zaken voor het wegebben van het be
zoek aan de bioscoop ligt in zijn da
lende prestige in het bewustzijn van
het publiek. Men wordt door welke
oorzaak dan ook ervan doordron
gen, dat de maatschappelijke beteke
nis van de bioscoop afneemt, dat het
slechts een vermaak voor jeugdigen
en solitaire bezoekers is.
Uit de enquêtes valt als mening van
het publiek te compileren dat het meer
comfort zoekt, dat het de sfeer van
een club zoekt, gelegenheid tot na
praten, gelegenheid om eigen creati
viteit uit te leven, kortom van de bio
scoop een vrijetijdssupermarkt ver
langt.
Gesprekken naar aanleiding van deze
studie hebben onder meer hiernaar
getendeerd, dat een gedeeltelijke en
voorlopige oplossing van verschillen
de vraagstukken b.v. kan liggen in een
ingrijpende wijziging van het adver
teren en het inrichten van de bio
scoopvitrines.
Het publiek wil, zo wordt geconclu
deerd, geen slagzinnen meer, noch ci
taten van kritieken. Het verlangt te
worden geïnformeerd en wel op een
manier welke enerzijds indringender,
anderzijds eenvoudiger is dan de ma
nier van de criticus. Het wil in de
showkast geen willekeurige plaatjes
verzameling, maar een opgebouwd
beeldverhaal. Het verlangt van een ad
vertentie geen lokkende volzin, maar
duidelijk inzicht in genre en verhaal.
Het vraagt „inzicht", om de als kost
baar aangemerkte vrije tijd niet ver
spild te ervaren.
Ziedaar een reeks van onderwerpen
waarmee de toekomst ons zal confron
teren nevens het allesbeheersende
vraagstuk „hoe vinden wij een aan
trekkelijke film voor onze theaters".
Onze leden-filmverhuurders hebben
een kleine additionele markt in non-
commerciële verhuur- en televisie
leverantie.
Onze producenten hebben een enorme
nieuwe markt aangeboord in televisie,
reclamefilm, opdrachtfilm, en straks
valt hun de cassette in de schoot.
Onze leden-exploitanten moeten be
denken in hoeverre zij via het kostbare
bezit van het theaterpark hun markt
kunnen verruimen. Wanneer enerzijds
de Lijst van Geen Bezwaar royaal
wordt toegepast ten behoeve van de
groepen van produktie en verhuur,
dan vermag ik niet in te zien waarom
ook de exploitatiemogelijkheden van
de exploitant niet zouden mogen wor
den benut.
Wij moeten wel oppassen, dat ener
zijds onze reglementen' niet een ver
ouderd keurslijf vormen, en dat ander
zijds initiatieven waartoe men niemand
het recht kan ontzeggen niet onmoge
lijk worden gemaakt; wellicht kunnen
zij worden gecollectiveerd ten behoe
ve van het gehele bedrijf.
Het is mij tenslotte een behoefte om
namens het Hoofdbestuur allen die op
welke wijze ook in het afgelopen jaar
de organisatie en het bedrijf diensten
hebben bewezen dank te zeggen, een
dank die uiteraard ook de medewer
kers van het bureau geldt."
7