Cinetone verricht
wereldprestatie
Watersnood 1953 gereconstrueerd:
De kleine ark is voor de Nederlandse
filmstudio aan de Duivendrechtse-
kade in Amsterdam, „Cinetone Stu
dio's" een grote klus geworden om
te spreken in de termen van Ed en
Willem Bever. Geen fabeltje is, dat
Cinetone voor Robert Radnitz Pro-
ductions een wereldprestatie heeft
verricht door de watersnoodramp van
1953 te reconstrueren.
Film besteedt er aandacht aan, omdat
Cinetone een uitzonderlijk werk heeft
verricht voor een klein land met een
studiotechnisch niet uitzonderlijke tra
ditie.
Onder leiding van L. J. M. „Bobbie"
Rosenboom, de studiomanager kwam
na zeer lange voorbereiding een Hol-
lywoods spektakelstuk voor elkaar,
waarmee de opdrachtgevers erg in
genomen zijn en dat óók een facet is
om de Nederlandse filmerij bekend
heid te geven in het buitenland.
Cinetone had watersnoodervaring te
over. In het rampjaar filmden op initia
tief en onder leiding van Cinetone
verschillende jonge cineasten met nu
grote namen (Haanstra, Van der
Horst o.a.) in het rampgebied en uit
hun footage werd een wereldwijd ge
distribueerde film samengesteld.
In diezelfde tijd deed Jan de Hartog
de stof op voor zijn boek De kleine
ark.
Zes jaar later filmde Robert Radnitz
in Cinetone de film „Dog of Flanders"
en tussen heel veel gesprekken in
vroeg hij naar Nederlandse onder
werpen, die internationale aanpak
wettigden.
Iemand stelde voor De kleine ark eens
te nemen. Uit die opmerking ontstond
een correspondentie, die jarenlang
heeft geduurd tot het voor Radnitz'
maatschappij vorig jaar mogelijk werd
de rechten van Jan de Hartogs waters-
noodverhaal te kopen. Cinetone kreeg
het verzoek de aanpak „eens te bud
getteren". De studio wist toen nog
nauwelijks wat men zich uiteindelijk
op de hals had gehaald aan techni
sche consequenties.
Men was gevleid te horen, dat Rad
nitz graag weer in zee wilde gaan met
dit bedrijf „dat alles wist van waters
nood" de film gemaakt samen met
de Marshallhulp-organisaties lag de
Amerikanen nl. nog goed in het ge
heugen.
Nu na de opnamen weet men
zelfs, dat bij Radnitz het woord Cine
tone nooit meer uit de herinnering zal
gaan, trots als deze regisseur-produ
cent is de watersnood nu zelf te heb
ben meegemaakt.
Al was het dan maar in Muiderberg in
het drie meter tot 50 cm diepe water
van het Gooimeer.
De producent vroeg en kreeg:
1. één verdronken dorp en elders
een verdronken huis
2. één verdronken kerk
3. één complete kerk te land met
bruggen en omgeving te Spengen
bij Kockengen
4. de interieurs van de dorpshuizen
alsmede een complete torenspits
in de studio
5. een drijvende woonboot
6. een drijvende botter
7. een drijvend hospitaalschip.
De laatste drie volledig uitneembaar
en met een tentopbouw van zeildoek;
bij slecht weer terstond bruikbaar
voor interieuropnamen. Drie drijvende
studio's dus.
Kerk met brug uit voorraad leverbaar.
De verdronken landen van Zeeland
gaven de meeste hoofdbrekens. Na
intensieve samenwerking met Rijks
waterstaat, dat zeer filmminded bleek
als men maar garandeerde dat alles
netjes werd opgeruimd, en onder toe
zicht van opzichter De Groot stonden
op 24 augustus de zes huizen en de
kerktoren klaar. Als in 1953
Ze waren gestoffeerd met 180 volwas^
sen bomen (in de bodem verankerde
kruinen) en „drijvend" huisraad aan
(met ferme gewichten) verzwaarde
draadjes.
Samen met Waterstaat vond men een
beste lokatie benoorden Muiderberg
in de Naarderbocht. Daar is in het
Gooimeer een vaargeul en een zuig-
put, die voldoende diepgang gaven
aan de benodigde schepen, terwijl op
de randen van geul en put in laag
water de staketsels van de huizen
konden worden vastgezet. En dat ging
nog al eens met mankracht in lies
laarzen.
Op open staalconstructies, welke het
water weinig weerstand boden werden
daken (15.000 echte dakpannen) ge
bouwd. De pseudomuren werden ge
maakt van latex afgietsels van echte
muren, wat overigens maanden van
experimenteren kostte. Men kon nau
welijks een materiaal vinden dat met
bijbehorende verf bestand was tegen
langdurig baden in het Gooimeer.
15