De begroting van C.R.M, en
de bioscoop
Begroting film 1970
van C.R.M.
o
1 0)
C/5 -o
O o
De vaste Commissie voor Cultuur,
Recreatie en Maatschappelijk Werk
heeft als volgt verslag uitgebracht in
zake het onderzoek van de voorge
stelde wijziging van de begroting 1970
van het departement van C.R.M.
De leden van de K.V.P.-fractie be
treurden het, dat de regeling voor te
gemoetkoming aan het Nederlandse
Bioscoopbedrijf die een korte pe
riode zou overbruggen nu al voor
de tweede keer verlengd moet wor
den, maar zij zien daarin geen aan
leiding om hun oordeel ter zake, in
het verleden uitgesproken, nu te her
zien.
De leden van de P.v.d.A.-fractie waren
eveneens van mening dat dit wets
ontwerp een logische consequentie is
van de nota van wijziging van de rijks
begroting voor het dienstjaar 1970,
stuk 9800, hoofdstuk XVI, nr. 9, waarbij
eveneens 10 min. werd uitgetrokken
omdat de in het vooruitzicht gestelde
afschaffing van de vermakelijkheids-
belasting niet kon worden gereali
seerd.
Het kwam hen inconsequent voor de
structurele situatie van het bioscoop
bedrijf bij het onderhavige wetsont
werp aan de orde te stellen.
Leden van A.R.-fractie brachten in
herinnering dat zij meerdere malen
hebben laten blijken dat huns inziens
een aanvaardbare rechtsgrond voor
de Rijksbijdrage aan de bioscoop
exploitanten niet direct aanwezig is.
Zij achtten het niet wel te verdedigen
dat wel de bioscoopondernemingen
die overigens nog steeds niet over
tuigend hebben aangetoond dat in
casu sprake is van een bedrijfslast
en niet bij voorbeeld filmliga's van
vermakelijkheidsbelasting worden ont
heven.
Voorts vroegen zij of uit de laatste
alinea van de memorie van toelichting
moet worden begrepen dat het bedrag
van ƒ10 min. niet gevonden wordt
door een extra uitkamming van ove
rige culturele begrotingsuitgaven.
De leden van de fractie van de C.H.U.
stonden aarzelend tegenover het voor
stel het bioscoopbedrijf te blijven
steunen met een compensatie van
10 min. op de vermakelijkheidsbe
lasting. Zij erkenden, dat het bio
scoopbedrijf in moeilijkheden ver
keert, maar dat zijn structurele moei
lijkheden, onder andere ten gevolge
van de televisie, die meer mensen dan
vroeger thuis ontspanning brengt. Die
moeilijkheden moeten op andere wijze
worden opgevangen.
Deze leden vroegen of de Minister
met exploitatiecijfers duidelijk kon
maken dat de onderhavige steun niet
gemist kan worden. In hoeverre komt
de vermakelijkheidsbelasting inder
daad ten laste van het bioscoopbedrijf
en in hoeverre vindt afwenteling plaats
op anderen?
Vertrouwend, dat de Regering bereid
zal zijn deze vragen voor de aanvang
van de openbare behandeling van het
wetsontwerp schriftelijk te beant
woorden, is de commissie van oordeel
dat daarmee die behandeling voldoen
de zal zijn voorbereid.
Hieronder geven wij de cijfers met toelichting voor „Film" uit de rijksbegroting voor 1971
Omschrijving
Paragraaf 5. Film
Prijzen op het gebied van de film
Aangewezen voor toepassing van artikel 24 van de Comp
tabiliteitswet (Stb. 1927, 259)
CD
CD
CD
O CD
C U
=S O
Li. O
48
08.7
40.4
49
08.7
16.8
50
08.7
15.97
51
08.7
15.97
52
08.7
40.5
Subsidies en andere uitgaven ter bevordering van de
kunstzinnige en culturele film, waarop voor zoveel
mogelijk in mindering worden gebracht de ontvangsten
ter zake van terugbetalingen op deze of in vorige jaren
gedane uitgaven
1 Produktie van kunstzinnige en culturele films
2 Produktie van films op de gebieden van het ministerie
van cultuur, recreatie en maatschapplijk werk en an
dere uitgaven
Aangewezen voor toepassing van artikel 24 van de Comp
tabiliteitswet (Stb. 1927, 259).
Subsidie aan het Produktiefonds voor Nederlandse Films
Bijdrage ten behoeve van het Nederlandse filmwezen
Subsidies en andere uitgaven ten behoeve van instellingen
en van manifestaties op het gebied van de filmkunst
Geraamd
beloop
voor 1971
Toegestaan
voor 1970
Vermoede
lijk beloop
voor 1969
4 647 600
4 169 200
13 135 500
6 000
Memorie
6 000
1 325 000
1 145 000
690 000
1 150 000
922 000
510 000
175 000
153 000
180 000
1 640 000
1 525 000
1 275 000
715 000
697 000
10 400 000
961 600
802 200
764 500