Cassette-ontwikkelingen (V)
CULTUREEL VERDRAG MET BELGIË
25 JAAR
In 72% van de schouwburgen wordt
in het gebouw of nevenruimten geen
enkele aandacht besteed aan de
kunstzinnige vorming van de jeugd; in
55% van de schouwburgen worden
buiten toneelvoorstellingen geen ma
nifestaties georganiseerd die een al
gemeen cultureel doel beogen; in
43% van de schouwburgen worden
er naast theatervoorstellingen geen
enkele andere manifestaties zoals ex
posities georganiseerd.
CULTUUR UITSLUITEND IN DE
SCHOUWBURG!
De meeste schouwburgdirecties ach
ten het interieur van de schouwburg
veel belangrijker dan het exterieur:
immers in het interieur vinden de
„voorstellingen" plaats. De sluisfunc-
tie die het exterieur van een gebouw
heeft voor de potentiële bezoeker
wordt niet onderkend. 75% Van de
schouwburgdirecties is overigens van
mening, dat toneelvoorstellingen al
leen in de schouwburg gegeven moe
ten worden, en zeker niet in de be
drijven.
Op verzoek van het Ministerie van
C.R.M, delen wij u het volgende mede:
In 1971 zal de viering plaatsvinden van
het 25-jarig bestaan van het Neder
lands-Belgisch Cultureel Verdrag, dat
op 16 mei 1946 te 's-Gravenhage werd
ondertekend.
Dit cultureel verdrag heeft in de na
oorlogse periode een belangrijke rol
gespeeld in de culturele betrekkingen
tussen België en ons land. Het heeft
mogelijkheden geschapen voor vrucht
bare contacten tussen Nederlanders
en Belgen op vele gebieden.
Op het gebied van de kunsten tracht
het verdrag door middel van onder
meer beeldende kunst, tentoonstellin
gen, uitwisselingen op het gebied van
de muziek en dans, toneel en letteren,
film, het volksontwikkelingswerk en
jongerenwerk enz. de bevolking in
beide landen meer vertrouwd te ma
ken met de cultuur van het andere
land.
Al deze activiteiten hebben een stimu
lerende invloed op de ontwikkeling
van de goede betrekkingen en vriend
schapsbanden tussen de beide lan
den, hetgeen onder meer tot uitdruk
king is gekomen in diverse vormen
van samenwerking tussen personen
en instellingen uit beide landen op
velerlei terreinen van het culturele le
ven.
De minister van cultuur, recreatie en
maatschappelijk werk, dr. M. A. M.
Klompé, heeft zich in beginsel ver
enigd met de diverse voorstellen van
de Gemengde Commissie ter uitvoe
ring van het Belgisch-Nederlands Cul
tureel Verdrag, om aan het 25-jarig
bestaan in het jaar 1971 extra aan
dacht te besteden en om in zo ruim
mogelijke kring belangstelling te wek
ken voor deze vorm van samenwer
king.
Als één van de voorstellen heeft de
commissie de betrokken ministers in
beide landen geadviseerd een zo
groot mogelijk aantal instellingen te
verzoeken om binnen het raam van
hun begroting een deel van hun pro
gramma in 1971 te wijden aan 25 jaar
culturele samenwerking tussen België
en Nederland.
ZINGENDE CASSETTES
De filmmaatschappij Rosalba Produc-
tions zal twaalf La Scala-opera-uit
voeringen opnemen op cassetteban
den via 35 mm kleurenfilmopnamen.
De Amerikaanse firma Optronics zal
per jaar drie van deze uitvoeringen op
de markt brengen.
In voorgaande publikaties over casset
tesystemen werd reeds vermeld, dat
het EVR-systeem werkt met 8 mm-
filmmateriaal en het VCR-systeem met
magneetband.
RCA (Radio Corporation of America)
heeft het nu aangedurfd om het grote
publiek te gaan confronteren met het
gebruik van laserstralen in de huis
kamer. Vanzelfsprekend is de intensi
teit daarvan zodanig klein, dat er nau
welijks gevaar voor ongelukken aan
wezig zal zijn. In ieder geval betreft
het hier een revolutionaire ontwikke
ling, die volgens de fabrikant bepaal
de voordelen zal opleveren.
De opname van de moederbanden
voor het RCA-systeem is technisch
een zeer ingewikkelde zaak, waarbij
van een bij voorbeeld op film vast
gelegd kleurenbeeld een hologram-
film moet worden gemaakt.
Hiertoe wordt een film- of live-beeld
met behulp van een TV-camera om
gezet in een elektronisch beeld en
vastgelegd op een zogenaamde mas-
terfilm. Daarbij wordt het helderheids-
signaal gescheiden van de beeldinfor
matie en worden de grondkleuren
blauw en rood gecodeerd en afzonder
lijk in de vorm van zeer smalle sig
nalen boven het beeldgedeelte op
getekend.
In een volgende fase wordt het ont
wikkelde masterbeeld met behulp van
laserlicht, zijnde licht van een zeer
constante intensiteit en samenstelling
(coherent licht), via een spiegelsys-
teem langs directe en indirecte weg
overgebracht op een holografische
film, bestaande uit een zeer dunne
cronar- of nylardrager, die een spe
ciale warmte/licht-gevoelige opper
vlaktebehandeling heeft ondergaan.
Het laserlicht bereikt deze film door
de masterfilm heen en bovendien op
bepaalde wijze rechtstreeks. Door in
terferentie ontstaat aldus na een een
voudige chemische behandeling van
het belichte (verwarmde) materiaal
een zwart/wit-reliëfpatroon, waarop
ook de kleur- en de helderheids
codering is vastgelegd. Een bepaald
beeld is daarin met het blote oog niet
te herkennen. Men noemt deze film
de hologrammaster en qua structuur
zou men een vergelijking kunnen
trekken met een soort clichéraster of
met de groef van een grammofoon
plaat. Van deze master wordt vervol
gens, eveneens te vergelijken met de
grammofoonplatenproduktie, met be
hulp van warmte een afdruk gemaakt
in een dunne nikkelfilm, die daarna
de nikkelmaster gaat heten. Met deze
nikkelfilm, die men ook het moeder
negatief zou kunnen noemen, worden
vervolgens de cassettebanden „ge
drukt".
De cassettebanden bestaan uit een
zeer goedkoop geprepareerd vinyl-
materiaal, dat toch uitermate sterk is.
Door verwarming wordt de opper
vlakte van dit materiaal zacht ge
maakt op de plaats waar vorenge
noemde nikkelfilm een afdruk in de
band moet maken. Het geheel is on
getwijfeld een zeer gecompliceerde
zaak, waarvan wij ten behoeve van de
geïnteresseerde lezer hierbij enig il
lustratiemateriaal afdrukken. Alleen
het drukprocédé is simpel en leent
zich voor massafabricage van cas
settebanden, hetgeen een van de
voornaamste oogmerken is geweest.
Nu de „bedrukte" cassetteband be
schikbaar is, kan worden gesproken
over het afspelen daarvan. De vinyl-
band moet in een daarvoor bestemd
apparaat op een zeer bepaalde wijze
onder een hoek door een laserstraal
worden doorgelicht, en dientengevol
ge wordt door een vidiconbuis, (die
onder een andere hoek achter de film-
band is opgesteld) een beeld „ge
zien", vergezeld van de daarbij aan
wezige kleur- en helderheidsinforma
tie. Dit gecombineerde beeld wordt na
omzetting in elektrische signalen ge
dirigeerd naar een ingebouwde de-
coderingsinrichting, die de verschil
lende signalen van elkaar scheidt en
aan de uitgang zorgt voor een signaal
dat aan de ingang van een normaal
kleuren TV-toestel kan worden toege-
voerd. Daarin wordt dan verder nor
maal een kleurenbeeld te voorschijn
gebracht. Wordt het apparaat aan
gesloten op een zwart/wit TV-ontvan-
ger, dan zal uiteraard slechts een
zwart/wit-beeld geleverd worden.
Met het hierboven beschreven sys
teem zijn inmiddels demonstraties ge
geven, waarbij volgens vaktijdschrif-
27