„Het imago"
én „wat doe je er aan?"
Over film en de problematiek van het
film- en bioscoopbedrijf raakt men
nimmer uitgepraat. Zijn het niet cul
turele aspecten, dan puzzelen wij wel
met economische en daarachter ligt
op de loer onze verhouding tot het
publiek, zonder wie film en bioscoop
onbestaanbaar te achten zaken zijn.
Wij pikten zomaar een stelling op uit
een tijdschriftartikel: „Niet alleen als
een troost, maar als een feit staat
vast dat het de TV nooit zal gelukken
de bioscoop in de zin van een ge
meenschappelijke ervaring te vervan
gen." Dat is dan een bewering. Zo 't
lijkt, tóch niet geheel ontkomen aan
de wensdroom tot het voortbestaan
van de bioscoop.
En dromen zijn bedrog.
Vervang in een zaal het filmdoek door
een eidophoor scherm,' projecteer een
film en het resultaat is een gelijke
gemeenschappelijke ervaring.
Waarom dit zo scherp gesteld?
Gewoonweg om „argumentatie vanuit
wenselijkheid" aan de kaak te stel
len. Met dromen zijn wij niet gebaat.
Wel met denkbeelden welke, naar de
mens gesproken, te verwezenlijken
zijn. Gebaat zijn wij ook met inzicht
in situaties, al is de aanblik weinig op
wekkend. Men kan pas aan de slag
gaan met een diagnose.
De voortschrijdende tijd heeft de mid
delen en denkstructuren om tot het
inwendige van problemen door te
dringen verbeterd. Gevolg is, dat
kleine oorzaken, kleine feilen sterk
vergroot op ons afkomen en soms een
verlammend effect sorteren. Voor een
zakenman kan dat ontmoedigend zijn.
Toch mag men reëel denkend niet er
omheen lopen. Dat kan ook nauwe
lijks. De internationale markt van vak
bladen is vol uitstallingen van onheils
profeten.
De griezeligste uitlatingen komen tot
ons na het verschijnen van het markt
onderzoek dat in Duitsland in op
dracht van de Filmförderungs Anstalt
is verricht: het Dichter Rapport.
Twee dikke delen vol cijfers en tabel
len.
Eén van de conclusies: het imago van
de bioscoop is niet meer zo best. Het
bezoek beperkt zich tot zodanig ge
sloten sociale groepen, dat buiten de
jeugd en de solitaire man weinigen
meer vinden van wat zij zoeken, te we
ten onderstreping van eigen prestige,
sociaal contact en activiteit die leidt
tot prestigewinst. Daarenboven wil
men nog het gevoel hebben, te wor
den verwend met comfort en service.
De bioscoop was altijd een algemeen
geacht genoegen van de doorsnee
burger. Het zou dat nu niet meer zijn.
Wie in aanmerking neemt, dat bij het
kopen van een auto, een huis, een
kostuum of zelfs maar van drankjes
en hapjes voor een feestje, prestige
overwegingen een rol spelen (en geen
kleine) mag aannemen dat in het be
zoeken van een bioscoop een stukje
van 's mensen ijdelheid zit ingebouwd.
,,De film die iedereen gezien moet
hebben" speculeert daarop.
Zijn er nu ook nog theaters, waar men
graag gezien wordt? Waar men er
zeker van is iedereen te ontmoeten.
Is daar nog behoefte aan?
De buurtbioscoop heeft zijn contact
functie verloren. Het grote theater
stroomt leeg in stille straten en de als
individuen gekomenen gaan even on
verschillig voor de anderen weg.
Al die mensen verlangen van het
theater a priori geen „comfort", maar
gewoon minstens dat waaraan zij
thuis gewend zijn: bewegingsvrijheid
voor hun benen en ellebogen en een
lekkere stoel. Het comfort komt pas
aan de orde in wat het theater méér
te bieden heeft.
Het marktonderzoek van Dichter heeft
uitgewezen dat publiek (dat zijn men
sen!) graag méér betaalt als het daar
mee in feite een soort premie stort
tegen een teleurstelling. De deceptie
nl. dat er geen prestige, geen contact
en geen betere omgeving dan thuis te
vinden is. Tegen de frustratie als een
zame oudere alleen te zitten in een
bonte menigte jongelui (te voorkomen
door de placering). Tegen de frustra
tie ook een theater waar een pikante
film draait niet te durven binnengaan,
omdat dit entree gekoppeld aan de
gevelversiering maatschappelijk ge
sproken niet gezien mag worden.
Dat schijnt iets te zijn waar veel oude
re bezoekers mee tobben.
Wie zijn zaak wil verbeteren kan dus
vele kanten uit. Maar de oplossingen
zijn meestal kostbaar. Het schijnt, dat
de mensen voorkeur krijgen voor ge
makkelijke losse stoelen in groepen-
opstelling in plaats van rijen en nog
eens rijen.
Liefst nog zo geplaatst, dat men tij
dens de voorstelling wat kan drinken
of zelfs eten. De geschiedenis her
haalt zich altijd op ander niveau
dergelijke „café-theaters" hebben be
staan.
Men wil een foyer, die de mens past
als een oud pak. Waar de sfeer er
naar is dat je een praatje maakt.
Grote garderobes, fonkelende toilet
ten met make-up ruimten zijn „dood
gewone" wensen.
Daarbij is de theaterleiding even be
langrijk ais de programmering, want
van zijn persoonlijke benadering en
geestdrift hangt af of men een theater
bezoekt als zijn club of als een sta
tionswachtkamer.
Zie de Horeca, waar de trend sterk is
naar gespecialiseerde zaken. Intieme
cafés, bars en eethuisjes met een
eigen karakter, welke de grote en ge
renommeerde veel-te-dure huizen
naast het programma hebben geduwd.
Er is iets gaande in de wereld.
In de mode.
De kille mini en het chroompaleis met
patattes hebben ondanks verzet èn
verliezen plaats gemaakt voor zeer
persoonlijke lange mode en antieke
zaken met veel bruin en sfeer. Het
lijkt wel of de eeuw aan zijn herfst is
begonnen. Het blad kleurt en de na-
jaarsstormen hebben gewoed over
Dam en Wassenaar.
Intussen gaat het bioscoopbedrijf
door met zoeken naar de juiste mid
delen.
De trend in de film gericht op de
jeugd. Film komt slechts één stap
achter de maatschappelijke gebeurte
nissen aan. Zó is er geen jeugd aan
het woord of de film volgt, en mikt op
het geïnteresseerde publiek. Maar
zonder een begeleiding, die hetgeen
vertoond wordt tevens een interessant