BRAND!
10
kracht te verklaren. Bij amendement
had deze afdeling dan ook voorgesteld
de geldigheidsduur te bepreken tot
één jaar. Dit amendement werd zon
der hoofdelijke stemming aanvaard.
Hierna werd overeenkomstig het voor
stel van het Hoofdbestuur en de goed
gekeurde amendementen het nieuwe
Reglement Filmvertoning vastgesteld.
Het voorstel van het Hoofdbestuur tot
vaststelling van een nieuw Reglement
Programmering betekende het weg
laten van bestanddelen, die door de
tijd waren achterhaald. Het nieuwe
reglement werd zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd. Dat houdt
hoofdzakelijk in, dat het systeem van
de leveringsplicht zij het gebonden
aan normen van redelijke condities
voor onbepaalde tijd gehandhaafd
blijft.
Het voorstel van het Hoofdbestuur tot
wijziging van enige artikelen van het
Reglement van de Bedrijfsafdeling
Bioscoopexploitanten was erop ge
richt om de afzonderlijke secties van
de Afdeling D op te heffen, zulks over
eenkomstig de door deze afdeling ge
uite wens. De wijziging komt hierop
neer, dat de Afdeling D op dezelfde
wijze gaat functioneren als de andere
Afdelingen van de Bedrijfsafdeling
Bioscoopexploitanten.
Het voorstel werd zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Welke sanerende uitwerking het Mini-
mum-Prijzenreglement en het Prijsbe-
schermingsreglement in de moeilijke
jaren vóór 1940 ook hebben afgewor
pen, zij zijn volledig door de tijd en de
wettelijke voorschriften op het gebied
van de prijsbepaling achterhaald. Het
viel dan ook niet te verwonderen, dat
het Hoofdbestuursvoorstel om deze
reglementen in te trekken algemene
instemming vond.
De Raad heeft langdurig gediscussi
eerd over het voorstel van het Hoofd
bestuur tot vaststelling van een Regle
ment Reductieprijs voor Bejaarden.
Voor een groot deel waren deze dis
cussies gewijd aan de vraag, of het
uit een oogpunt van bedrijfseconomie
al dan niet gewenst is aan de leden
anders dan bij uiterste noodzaak een
verplichting zoals de onderhavige
tot het verlenen van prijsreductie aan
een bepaalde groep van bezoekers
op te leggen, die aan de onder
nemers een stuk van hun vrijheid om
hun zaken naar eigen inzicht te rege
len ontneemt.
Het bleek wel, dat dit vraagstuk na
dere bestudering waard is.
Op het voorstel waren twee amende
menten door de Bedrijfsafdeling Bios
coopexploitanten ingediend.
Het eerste amendement stelde voor
de verplichting tot reductieverlening
op de entreeprijzen te beperken tot
65-plussers alleen en niet tevens voor
begeleiders, zoals het Hoofdbestuur
had voorgesteld.
Dit amendement werd ten slotte met
algemene stemmen aangenomen.
Het tweede amendement voorzag in
een andere wijze van vaststelling van
de aan de bejaarden te verlenen
reductie. De Exploitantenraad wenste
namelijk een gelijke prijs voor alle
bioscopen in eenzelfde gemeente.
Daarmede zou men ook plaatselijk
effectief reclame kunnen maken.
Het Hoofdbestuur had bezwaren tegen
dit amendement, omdat bij een lande
lijke publiciteitscampagne een bejaar-
denprijs gelijk aan 0.75 beneden de
laagste rang van elke bioscoop meer
impact heeft dan een verwijzing naar
plaatselijk verschillende reducties. Het
door het Hoofdbestuur voorgestelde
systeem heeft bovendien het voordeel,
dat de reductieprijs zich automatisch
aanpast aan prijswijzigingen.
Na afloop van de discussies stelde de
Voorzitter vast dat op dat ogenblik het
aantal ter vergadering aanwezige ge
delegeerden van de Bedrijfsafdeling
Bioscoopexploitanten gedaald was tot
onder het vereiste van artikel 11 der
Statuten. Dat schrijft namelijk voor,dat
voor het houden van een vergadering
van de Bondsraad de tegenwoordig
heid wordt vereist van tenminste 2/3
gedeelte van het totaal aantal ver
tegenwoordigers van elk der bedrijfs
afdelingen. De Voorzitter was derhalve
genoodzaakt de vergadering te ver
dagen.
VERVOLGVERGADERING
Overeenkomstig artikel 11 der Statu
ten werd een tweede vergadering van
de Bondsraad ter voortzetting van die
van 14 december gehouden op 21 de
cember 1970 in Hotel Krasnapolsky
te Amsterdam. In deze vergadering
werd de behandeling van de agenda
van 14 december voortgezet. Statutair
was deze tweede vergadering bevoegd
tot het nemen van besluiten ongeacht
het aantal aanwezige leden. Afwezig
waren de heren W. F. Dubbeldeman,
I. Keizer, Mr. P. A. Meerburg, G. H.
Schepel, S. M. Spanjaart en J. Ph.
Swanink van de Bedrijfsafdeling Bios
coopexploitanten en G. F. de Clerck
van de Bedrijfsafdeling Filmproduktie.
Ook verscheidene Bondsleden woon
den de vergadering als toehoorder
bij.
Voortgezet werd de behandeling van
het voorstel van het Hoofdbestuur tot
vaststelling van een Reglement Re
ductieprijs voor Bejaarden en het
amendement der Bedrijfsafdeling Bios
coopexploitanten op artikel 3A van
het voorgestelde reglement. Na nog
een korte discussie werd het amen
dement met 6 tegen 18 stemmen en
één blanco verworpen. (De drie ge
delegeerden van de Bedrijfsafdeling
Filmproduktie hebben geadviseerd tot
verwerping van het amendement). De
tegenstemmers waren de heren L. van
Dommelen, R. Nassette, L. van Praag,
M. S. Schaap, F. H. W. Weyschedé en
drs. J. Ph. Wolff.
Daarna werd in stemming gebracht
het gehele reglement volgens het
Hoofdbestuursvoorstel, maar met een
volgens het eerste amendement der
Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten
gewijzigde artikel 1 (d.w.z. reductie
alleen aan bejaarden, geen reductie
althans niet verplicht aan bege
leiders jonger dan 65 jaar).
Het werd aangenomen met alleen de
stemmen van de heren Van Domme
len, Van Praag, Voskuil en Weyschedé
tegen.
Voorts werd besloten het nieuwe re
glement te laten ingaan op de dag,
waarop de vermakelijkheidsbelasting
ophoudt geheven te worden of zoveel
later als het Hoofdbestuur met het
oog op de te treffen voorbereidingen
noodzakelijk oordeelt.
Bij de rondvraag zijn o.a. vragen be
antwoord betreffende de nieuwe en-
treekaarten na afschaffing der verma
kelijkheidsbelasting, de normen van
het Departement van Economische
Zaken voor prijsverhoging, de collec
tieve arbeidsovereenkomst en de da
tum van ingang van de afschaffing
der vermakelijkheidsbelasting.
Naast vele industrieën die de laatste
tijd in vlammen zijn opgegaan, heeft
ook ons bedrijf op dit gebied het
nodige te verduren gekregen.
Het City Theater te Nieuwenhagen had
op 19 mei 1970 een fikse toneelbrand,
die het gebouw zo grondig beschadig
de, dat het onbruikbaar werd. Het
Lido Theater in Haarlem werd door
een nachtelijke brand op 26 septem
ber 1970 inwendig zwaar beschadigd,
maar is intussen op bijzonder fraaie
wijze gerestaureerd en heropend. Het
Royal Theater te Echt brandde op 22
december 1970 van binnen geheel uit.
Er is een noodexploitatie gevestigd
op het balkon van de tweede aldaar
aanwezige zaal en wel onder de toe
passelijke naam „Studio Help".
Daarnaast ging het produktiebedrijf
Toonder Studio's N.V., dat was ge
huisvest in een fraai kasteel te Neder-
horst den Berg, op 10 januari 1971 met
dit kasteel in vlammen op. Er wordt
thans in noodgebouwen op het terrein
van de ramp doorgewerkt.
In al deze gevallen ontstonden de
branden buiten de normale openings
tijden, zodat er geen publiek bij be
trokken was. Overigens bleef persoon
lijk letsel gelukkig achterwege.
Als het nu voorlopig maar weer uit is!!